de zieke reiziger Flashcards

1
Q

3 belangrijkste redenen voor mortaliteit bij reizigers

A
  1. cardiovasculaire mortaliteit
  2. verkeersongevallen
  3. dodelijke infectieziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

meest voorkomende uitingen van reizigersinfectie

A
  1. reizigersdiarree
  2. koorts
  3. huidafwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

drie belangrijke punten in de anamnese van de zieke terugkerende reiziger

A
  • locatie
  • activiteiten
  • reiziger zelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

LARISA

A

L: locatie
A: activiteiten
R: reiziger
I: incubatietijd
S: syndromen
A: aanvullend onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke ziekte dient altijd te worden uitgesloten bij een koortsige patient die terugkomt uit de tropen

A

malaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

keuzeboom acute koorts uit de tropen

A
  1. malaria
  2. gastro enteritis/luchtweginfectie
  3. leucocytose

leucocytose aanwezig:
- bacteriele infectie
- amoebiasis
- leptospirose

leucocytose afwezig:
- dengue
- buityfus
- bruceilose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

soorten diarree

A
  • acuut versus chronisch
  • dikkedarm versus dunnedarm probleem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

diarree bij problemen in dunne darm

A
  • volimineus
  • vloeibaar
  • vettig
  • onverteerd
  • stinkend

eventueel gewichtsverlies als nevensymptoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

diarree bij problemen in dikke darm

A
  • verteerd
  • minder volume
  • bloederig/purulent

nevensymptoom: tenesmus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tenesmus

A

valse aandrang voor defecatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

acute diarree

A

minder dan 4 weken aanhoudend

vaak door bacterie of virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

chronische diarree

A

meer dan 4 weken

vaak parasitair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verwekkers diarree

A
  • salmonella
  • shigella
  • e. colo
  • campylobacter jejuni
  • s. aureus
  • yersinia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

acute diarree met koorts en bloed

A
  • shigella
  • campylobacter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

acute diarree met koorts, zonder bloed

A
  • salmonella
  • e coli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

acute diarree met bloed, zonder koorts

A

amoebiasis

komt amper voor

17
Q

acute diarree, geen koorts geen bloed

A

reizigersdiarree
- enterotoxicogene e coli

stafylokokkentoxines
clostridium
virale enteritis

18
Q

chronische infectieuze diarree met bloed

A

amoebiasis

19
Q

chronische niet infectieuze diarree met bloed

A
  • colitis ulcerosa
  • crohn
  • coloncarcinoom
20
Q

chronische vettige diarree zonder bloed

A

giardia lamblia

21
Q

chronische niet vettige diarree zonder bloed

A
  • lactose intolerantie
  • spastische darm
22
Q

systemische huidafwijking zonder koorts

A
  • zonverbranding
  • toxicodermie
23
Q

systemische huidafwijking met koorts

A
  • viraal exantheem
  • syfilis
  • toxicodermie
24
Q

ulcerende laesies

A
  • insectenbeten
  • leishmaniasis
  • difterie
  • SOA
25
Q

jeukende laesies

A
  • insectenbeten
  • contactdermatitis
  • scabies
26
Q

infectieuze laesies

A
  • insectenbeten
  • impetigo
  • cellulitis
  • folliculitis
27
Q

migrerende laesies

A

scabies