sarcoidose Flashcards

1
Q

sarcoidose definitie

A

chronische ontstekingsziekte met onbekende oorzaak en verloop

hele lichaam kan aangetast zijn, maar het zit het vaakst in de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

genetische aanleg sarcoidise

A

mogelijk, komt vooral voor bij jongvolwassenen (20-40)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

risocofactoren sarcoidose

A
  • winter en vroege lente
  • negroide personen
  • brandweerlieden
  • luchtvaartpersoneel
  • zorgmedewerker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kenmerken sarcoidose

A
  • aanwezigheid granulomen
    -> kleine ophopingen ontstekingscellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe is de ontsteking zichtbaar op een x-thorax

A

door vergrote lymfeklieren tussen longen en soms ook verdichtingen in de longen zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

meest voorkomende locaties granulomen bij sarcoidose

A
  • longen
  • huid
  • ogen
  • hart
  • lever
  • lymfeklieren
  • milt
  • zenuwstelsel
  • nieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kenmerken sarcoidose

A
  • moeheid
  • hoesten
  • kortademigheid
  • gewrichtsklachten
  • oogklachten
  • huidafwijkingen
  • gewichtsverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

diagnose sarcoidose

A
  • specifieke kenmerken op x-thorax
  • aantonen granulomateuze ontsteking
  • uitsluiten van vergelijkbare ziektepresentaties
    • tuberculose
    • longkanker
    • kwaadaardig lymfoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

granuloom

A
  • epitheloide cellen
  • lymfocyten (vooral t-cellen)
  • macrofagen
  • afbakening van fibroblasten
  • (centrale necrose)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

immunologisch aspect granuloom

A

type IV hypersensitiviteitsreactie (activatie macrofagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mediatoren bij type IV-hypersensitiviteitsreactie

A
  • TNF-alfa
  • IFN-gamma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zijn de granulomen bij sarcoidose doorgaans necrotisch

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke stoffen kunnen cellen in een granuloom produceren

A
  • vitamine D -> calcium omhoog
  • groeifactoren -> fibrose
  • ACE (in 57% van gevallen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

granulomateuze ontstekingsziekten (3)

A
  • sarcoidose
  • tuberculose
  • blausyndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

blausyndroom

A

granulomateuze ontsteking van huid, ogen en gewrichten door een genetisch defect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

symptomen sarcoidose

A
  • vermoeidheid
  • gewichtsverlies
  • anorexie
  • koorts
  • dyspneu
  • retrosternale pijn
  • hoesten
  • overige orgaan-specifieke klachten
17
Q

bijkomende klachten acute sarcoidose

A

20 tot 50% van pt
- erythema nodosum
- polyartritis
- bihilaire lymfadenopathie

bijna alle pt
- tractus respiratorius

90% lymfeklieren
40-70% lever
25% huis
15-25% (vaak uveitis anterior)

18
Q

syndroom van lofgren

A

vorm van acute sarcoidose
trias aan symptomen:
- erythema nodosum
- artritis
- bilaterale hilaire lymfomen

19
Q

stadia sarcoidose longen

A

4 stadia
onduidelijk wat overgang veroorzaakt

20
Q

eerste stadium sarcoidose

A

bilaterale hilaire lymfadenopathie
60-80% van pt -> remissie
zo niet -> pulm infiltraten

21
Q

tweede stadium sarcoidose

A

bilaterale hilaire lymfadenopathie
pulmonale infiltratie

22
Q

derde stadium sarcoidose

A

lymfadenopathie verdwijnt
pulmonale infiltraat blijft

kans op remissie <30%

23
Q

vier stadium

A

longfibrose

24
Q

aantonen sarcoidose via BAL

A

verhoogd aantal t lymfocyten (vooral CD4+)

25
Q

lymfopenie bij sarcoidose

A

betrekken van endocriene klieren
- schildklier
- hypofyse
- geslachtsklieren

26
Q

diagnose sarcoidose

A

geen specifieke test

biopt: niet necrotiserende granulomen zonder veroorzakend agens

aanvullende onderzoeken:
- x-thorax
- oogonderzoek
- ECG
- lab: calcium, leverfunctie, nierfunctie, ACE
- longfunctietesten: DCO, TLC, VC

27
Q

type sarcoidose met beste prognose

A

syndroom van lofgren

28
Q

indicatie voor behandeling

A
  • kans op orgaanschade van hart, ogen of CZS
  • hypercalciemie
  • risico mortaliteit
29
Q

behandeling sarcoidose

A
  • corticosteroiden
  • methotrexaat
  • azathioprine
  • TNF blokkers
  • hydrochloroquine