antifosfolipidensyndroom Flashcards
antifosfolipidensyndroom
stollingsziekte door autoantistoffen tegen fosfolipiden of stoffen die erop lijken:
- beta-2-glycoproteine 1
- protrombine
- proteine c
- proteine s
- trombomoduline
ook wel APLA’s genoemd
is er een gegeneraliseerde test voor het opsporen van APS
nee, de verschillende APLA’s reageren met verschillende antigenen
welke APLAs komen in de praktijk het vaakst voor
- lupusanticoagulans
- anticardiolipineantistoffen
- apolipoproteine H
waartegen is apolipoproteine H gericht
beta-2-glycoproteine 1
waartegen is het lupusanticoagulans gericht
leiden tot stollingsneiging:
- beta-2-glycoproteine 1
- proteine C
- proteine S
leiden tot bloedingsneiging:
- protrombine
effecten van het lupus anticoagulans in vitro
verlenging van stollingstijd
effecten van het lupus anticoagulans in de praktijk
trombose
APS definitie
- arterieel/veneuze trombose OF
- recidiverende vruchtdood bij zwangerschappen
MET APLAs in het bloed
bijkomstigheden APS
- trombopenie
- livedo reticularis (gemarmerde huid)
in welk stadium van de zwangerschap geeft APS vaak problemen en waarom
tweede trimester
andere oorzaken zijn simpelweg zeldzaam
kans op het baren van een levend kind bij APS zonder behandeling
30%
kans op het baren van een levend kind bij APS met behandeling
70%
behandeling van APS tijdens zwangerschap
- lage dosis aspirine
- laagmoleculaire heparine
- een combinatie
primaire APS
pt heeft geen andere auto-immuunziekte
secundaire APS
pt heeft een andere auto-immuunziekte. vaak:
- SLE
- mixed connective tissue disease (MCTD)
- syndroom van sjogren