RC4 Flashcards
1
Q
unus
A
una, unum
één, enig
2
Q
tres
A
tres, tria
drie
3
Q
primus
A
prima, primum
eerste, het eerste van
4
Q
decem
A
tien
5
Q
duo
A
duae, duo
twee
6
Q
quattor
A
vier
7
Q
centum
A
honderd
8
Q
secundus
A
secunda, secundum
tweede, gunstig
9
Q
mille
A
duizend
10
Q
contra
A
+ACC
tegenover
11
Q
a of ab
A
+ABL van, door
12
Q
pro
A
+ABL
voor, in plaats van
13
Q
super
A
+ACC.
boven
14
Q
inter
A
+ACC.
tussen, tijdens
15
Q
per
A
+ACC.
door, gedurende
16
Q
ob
A
+ACC.
tegenover, wegens
17
Q
sub +acc
A
+ACC.
tot onder, omstreeks
18
Q
sub +abl
A
+ABL
onder, omstreeks
19
Q
e of ex
A
+ABL
uit, vanaf
20
Q
ad
A
+ACC.
naar, tot bij
21
Q
in +acc
A
+ACC.
naar, tegen
22
Q
in+ abl
A
+ABL
in, op
23
Q
ante
A
+ACC.
voor
24
Q
sine
A
+ABL
zonder
25
cum
+ABL
met
26
praeter
voorbij, behalve
27
circum
+ACC.
rondom
28
post
+ACC.
achter, na
29
apud
+ACC.
bij
30
propter
+ACC.
wegens
31
intra
+ACC.
binnen
32
de
+ABL
van, over
33
trans
+ACC.
over
34
cur
waarom
35
procul
ver, van ver
36
nunc
nu
37
tamen
toch
38
hic
hier
39
mox
weldra
40
ne ... quidem
zelfs niet
41
simul
tegelijk
42
item
op dezelfde manier, ook
43
sic
zo
44
haud
helemaal niet
45
interea
intussen
46
statim
dadelijk
47
magis
meer
48
multo of multum
veel
49
quo
waarheen
50
praeterea
bovendien
51
post(ea)
later
52
vix
nauwlijks
53
quippe
immers
54
hinc
van hier
55
saepe
dikwijls
56
tam
zo, zozeer
57
ubi
waar, (daar) waar
58
nondum
nog niet
59
paulo of paulum
een beetje
60
longe
ver, veruit
61
deinde
daarna
62
quoque
ook
63
quantum
hoeveel, (zoveel) als
64
bene
goed
65
paene
bijna
66
iam
al, dadelijk
67
semper
altijd
68
ante(a)
vroeger
69
primo, primum
eerst, voor het eerst
70
huc
hierheen
71
quam
hoe, (zo) als
72
nuper
onlangs
73
tandem
eindelijk, uiteindelijk
74
unidique
van overal, aan alle kanten
75
prope
dichtbij
76
itaque
daarom, en zo
77
unde
vanwaar, (vandaar)... vanwaar
78
posterius
later