RC1 Flashcards
beneficium
beneficii
de weldaad
donum
doni
het geschenk
unda
undae
de golf
cohors
cohortis v
de cohorte
acies
aciei
de slagorde
singuli
singulae, singula
elk één, afzonderlijk
rex
regis m
de koning
porta
portae
de poort
domus
domus v
het huis
certamen
certaminis o
de wedstrijd
aqua
aquae
het water
navis
navis v
het schip
auctoritas
auctoritatis v
het gezag
turris
turris v
de toren
clamor
clamoris m
het geroep
officium
officii
de taak, de verplichting
caedes
caedis v
de moord, de slachting
facilis
facilis, facile, facilis
gemakkelijk
vir
viri
de man
auctor
auctoris m
de dader, de initiatiefnemer
tempus
temporis o
de tijd het moment
auris
auris v
het oor
varius
varia, varium
afwisselend
laetus
laeta, laetum
vrolijk
ager
agri
het veld
hiems
hiemis v
de winter
sententia
sententiae
de mening, de uitspraak
negotium
negotii
de bezigheid, de opdracht
durus
dura, durum
hard
ripa
ripae
de oever