ovidius reeks 2 nrs 41-82 Flashcards
1
Q
mollire
A
-io
week maken, zacht maken
2
Q
natus
A
-i
zoon
3
Q
nidus
A
-i
nest
4
Q
obstipescere
A
-o
obstipui
verstomd staan
5
Q
odoratus
A
-a, -um
geurig
6
Q
Orion
A
Griekse naam
Orion, de Jager (sterrenbeeld)
7
Q
os
A
oris o.
de mond
8
Q
osculum
A
-i
de kus
9
Q
pariter
A
bijwoord
tegelijk
10
Q
Paros
A
Griekse naam
Paros (Grieks eiland in de Egeïsche zee)
11
Q
patrius
A
-a, -um
vaderlijk
12
Q
penna
A
-ae
veer
13
Q
percipere
A
-io
percipui, perceptum
opvangen, scheppen
14
Q
piscis
A
-is m.
vis
15
Q
praeceptum
A
-i
het voorschrift
16
Q
producere
A
-o
produxi, productum
naar voor brengen, voorleiden