RC3 ww Flashcards
imperare
-o
bevelen, opeisen
hortari
-or
aansporen
capere
-io
cepi, captum
nemen, krijgen
nasci
-or
natus sum
geboren worden
dare
-o
dedi, datum
geven
patere
-eo
openstaan, duidelijk zijn
mandare
-o
toevertrouwen, opdragen
respondere
-eo
respondi, responsum
antwoorden
praeesse
-sum
+DAT
praefui, -
aan het hoofd staan van
legere
-o
legi, lectum
lezen, kiezen, verzamelen
poscere
-o
poposci, -
eisen
polliceri
-eor
beloven
gerere
-o
gessi, gestum
dragen, voeren
afficere
-io
affeci, affectum
treffen
auferre
-fero
abstuli, ablatum
wegnemen
subire
-eo
subii, subitum
ondergaan, bestijgen, naderen
uti
-or
+ABL
usus sum
gebruiken, omgaan met
cogere
-o
coegi, coactum
bijeenbrengen, dwingen
permittere
-o
permisi, permissum
toestaan, toevertrouwen
petere
-o
petivi, petitum
gaan naar, aanvallen, nastreven, vragen
iungere
-o
iunxi, iunctum
verbinden
conferre
-fero
contuli, collatum
bijeenbrengen, vergelijken
accipere
-io
accepi, acceptum
ontvangen, vernemen
curare
-o
zorgen voor
conficere
-io
confeci, confectum
afmaken