Plinius VI 16 vocabularium 2 Flashcards
concidere
-o
concidi
ineenstorten, neervallen
consolari
-or
troosten
conspicere
-io
conspexi, conspectum
bekijken, bemerken
conspicuus
-a, -um
zichtbaar, opvallend
constringere
-o
constrinxi, constrictum
vastbinden
consultare
-o
beraadslagen, om raad vragen
contrarius
-a, -um
tegengesteld
copiam facere
-io
feci, factum
de gelegenheid geven
crassus
-a, -um
dik, grof
creber
crebra, crebrum
talrijk
credere
-o
credidi, creditum
geloven, vertrouwen, toevertrouwen
crescere
-o
crevi, cretum
groeien, ontstaan, volwassen worden
cubiculum
cubiculi o.
de slaapkamer
cunctari
-or
cunctatus sum
twijfelen, uitstellen
cursus
cursus M.
koers (van een schip)
deducere
-o
deduxi, deductum
naar buiten brengen, wegleiden
defunctus
defuncti
een overledene
densus
-a, -um
dik, gecondenseerd, opeengeplakt
deserere
-o
deserui, desertum
verlaten
diaeta
diaeteae, V.
een kamer, een vertrek
discrimen
discriminis, O.
een gevaar
epistula
epistulae
de brief, een boodschap
equidem
zeer zeker, inderdaad
eripere
-io
eripui, ereptum
wegrukken, uitnemen
eruditus
-a, -um
geleerd
ex+
+ABL
uit vanaf
excerpere
-o
excerpsi, excerptum
aanhalen, citeren
excitare
-o
excitavi, excitatum
opwekken
exesus
-a, -um
poreus, sponsachtig
exitus
exitus
uitgang, einde
exterrere
-eo
exterrui, exterritum
doodsbang maken
fax
facis, V.
een fakkel
figura
figurae V.
vorm
flamma
flammae V.
een vlam
flectere
-o
flexi, flexum
buigen, omdraaien
formido
formidinis, V.
angst
fortuna
fortunae V.
het lot, het fortuin
frangere
-o
fregi, fractum
breken
frequenter
vaak
fulgor
fulgoris M.
schittering
gravis
-is, -e, gravis
zwaar, ernstig
gubernacula
gubernaculorum
het roer van een schip
gubernator
gubernatoris M.
de stuurman
gustare
gusto
eten, proeven
habitus
habitus
een toestand, een houding
haurire
-io
hausi, haustum
uitscheppen, opslokken
hilaris
-is, -e, hilaris
vrolijk, levendig, blij
hora
horae
het uur
hora
horae
het uur
hortari
-or
aanzetten, aansporen
huc
hierheen, naar hier
illaesus
-a, -um
ongeschonden
imminere
-eo
dreigen, boven het hoofd hangen
immortalis
-is, -e immortalis
onsterfelijk
incendium
incendii
het vuur, de vlam
incidere
-o
incidi, incasum
vallen op, voorvallen
incohare
-o
aanvatten, beginnen
indicare
-o
aanwijzen, tonen
induere
-o
indui, indutum
aantrekken, kleden
inniti+
+ABL
-or
innixus of innisus sum
steunen op
integer
integra, intergrum
ongedeerd, ongeschonden, gezond
interdum
soms
interesse+
…
intersum
deelnemen aan, aanwezig zijn bij
interim
intussen
intra+
+ACC
binnen
intrare
-o
binnengaan
intueri
-eor
bekijken, kijken
inusitatus
-a, um
ongebruikelijk
invalidus
-a, -um
krachteloos, zwak
invehi
-or
invectus sum
varen naar
invenire
-io
inveni, inventum
vinden, ontdekken
iterum
opnieuw
iuvare
-o
iuvi, iutum
helpen
lapis
lapidis M.
steen
latus
-a, -um
breed
lavare
-o
-avi, lotum
wassen
legere
-o
lexi, lectum
bijeenbrengen, lezen, verzamelen
lenire
-io
verzachten, kalmeren
levis
-is, -e, levis
licht, niet zwaar