Plinius VI 16 vocabularium Flashcards
1
Q
abicere
A
-io
abieci, abiectum
naar beneden gooien, neerleggen
2
Q
acccedere
A
-o
accessi, accessum
naderen
3
Q
accumbere
A
-o
accubui, accubitum
liggen, gaan liggen
4
Q
adeo
A
zozeer
5
Q
adhuc
A
tot nu
6
Q
adicere
A
-io
adieci, adiectum
toevoegen
7
Q
admittere
A
-o
admisi, admissum
toestaan
8
Q
adversus+?
A
+acc
tegen
9
Q
adversus
A
-a, -um
tegengesteld, ongunstig
10
Q
aeque
A
even, eveneens
11
Q
aestuare
A
-o
ontstoken zijn, branden
12
Q
alibi
A
ergens anders
13
Q
alius
A
-a, -um
een andere
14
Q
amburere
A
-o
ambussi, ambustum
uitbranden, verbranden
15
Q
amplitudo
A
amplitudinis V.
grote omvang, uitgestrektheid
16
Q
an
A
(vraagpartikel)
of