PD1.5: Syndroom van Sjörgen Flashcards

1
Q

Syndroom van Sjörgen

A
  • Gegeneraliseerde auto-immuunziekte met betrokkenheid van traanklieren en speekselklieren die voornamelijk voorkomt op oudere leeftijd
  • De auto-antistoffen zijn gericht tegen vocht producerende klieren in lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uiting syndroom

A
  • Algemene verschijnselen (vermoeidheid, gewrichtspijn, spierpijn, algehele malaise)
  • Verminderde transpiratie
  • Droge slijmvliezen zonder aantasting van de hoeveelheid darmsappen
  • Betrokkenheid van longen, nieren, gewrichten, huid en zenuwen (polyneuropathie) is mogelijk
  • Forse vermindering van kwaliteit van leven
  • Belangrijke complicaties is lymfeklierkanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prevalentie syndroom van Sjörgen

A
  • 40-44 jaar: 0.22%
  • 71-74 jaar: 1.4%
  • 10x vaker bij vrouwen
  • Periode vanaf start verschijnselen tot diagnose is gemiddeld 9 jaar
  • Niet erfelijk, maar erfelijke factoren spelen wel een rol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Symptomen Sjörgen

A
  • Dagelijkse hinderlijke last van ogen/mond
  • In ogen: branderig of zandkorrelgevoel, rode of vermoeide ogen, meer last van rook en toch en meer last bij lezen en tv kijken
  • In mond: droge mond en moeten drinken bij eten (cracker sign)

Deze sicca klachten moeten altijd aanwezig zijn om diagnose te mogen stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sicca klachten

A
  • Opgezette speekselklieren
  • Droge ogen
  • Droge mond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Symptomen x %

A
  • > 50%: gewrichtspijn of -ontsteking (vaak symmetrisch en niet erosief), spierpijn, moeheid, algehele malaise, droge huid, neus, vagina
  • 25-50%: polyneuropathie (uitval zenuwen), leukopenie, fenomeen van Raynaud en vasculitis
  • 5-25%: NHL, antifosfolipidensyndroom, schildklierziekte of carpaal tunnelsyndroom
  • Overig: betrokkenheid longen (interstitiële longziekte) of nieren (distale renale tubulaire acidose), leverziekte, bloedbeeldafwijkingen en infecties (schimmelinfecties(
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pathogenese

A
  • Eerst verminderde functie van traan- en speekselklieren (niet veroorzaakt door destructie)
  • Dan ontstekingen in klieren wat leidt tot verlittekening en destructie van klieren
  • Deel heeft geen droge ogen, maar juist tranende ogen
  • Klieren van Meiboom aangedaan waardoor tranen minder plakkerig zijn
  • Vocht blijft hierdoor niet op oog liggen, maar loopt direct uit het oog wat zich uit in tranende ogen
  • 1/3 heeft vergrote speekselklieren waarvan de helft eenzijdig vergroot is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bestanddelen traan

A
  • Vocht (water)
  • Lipiden
  • Afweerstoffen (lysozym, IgA)
  • Mucus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Belangrijkste risicofactor voor het ontwikkelen van malt lymfoom als complicatie

A

Actieve ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tekenen van actieve ziekte

A
  • Leukocystoclastische vasculitis
  • Vergrote lymfeklieren
  • Laag complement
  • Cryoglobulinen
  • Hoog IgG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ACR-EULAR 2017 criteria

A
  • Lipbiopt: 3 punten bij een focusscore van 1 of groter
  • Aanwezigheid anti-SS-A antistoffen: 3 punten bij aanwezigheid van antistoffen
  • Schirmertest: 1 punt bij uitslag <5 mm
  • Bengaalsroodkleuring: 1 punt bij score 5 of hoger
  • Ongestimuleerde speekselvloed: 1 punt bij speekselvloed <0.1 ml/min
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lipbiopt: 3 punten bij een focusscore van 1 of groter

A
  • Biopt van speekselklier in lip
  • Focus als cluster van >50 lymfocyten gezien wordt
  • Focus zit vaak rondom de afvoergangen van speekselklieren
  • Focusscore is aantal foci/4 mm2 (normaal >1)
  • 15% van gezonde personen heeft focusscore van >2
  • 18-40% van patiënten met syndroom heeft normale focusscore
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schirmertest: 1 punt bij uitslag <5 mm

A
  • Test voor hoeveelheid traanproductie waarbij er smalle reepjes papier in de ogen worden gehangen
  • Normaal traanproductie >5 mm in 5 minuten waardoor papiertje doorweekt uit de ogen zou vallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bengaalsroodkleuring: 1 punt bij score 5 of hoger

A

In kaart brengen van een beschadiging van het slijmvlies van het oog m.b.v. rode vloeistof in het oog wat enorm veel pijn doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij score van >4

A
  • Syndroom van Sjörgen
  • Om aan deze score te komen, moet er minimaal sprake zijn van positief lipbiopt of aanwezigheid van anti-SS-A antistoffen
  • Ook altijd sicca klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Secundaire vorm van syndroom van Sjörgen

Wat helpt het voorkomen?

A

Bij ongeveer 1/3 van patiënten met RA, LED, systemische sclerose

Anti-B-cel therapie kan helpen om dit te voorkomen, omdat dan de plasmacellen en zo de pathogene auto-antistoffen niet geproduceerd kunnen worden

In het geval van langlevende plasmacellen kunnen deze alsnog de pathogene auto-antistoffen aanmaken, omdat deze al gevormd waren -> anti-plasmaceltherapie

17
Q

Behandeling Sjörgen

A
  • Substitutie vocht (kunsttranen, kunstspeeksel)
  • Stimulatie van exocriene klieren met M3R-agonisten (muscarine-3-R agonisten) bijvoorbeeld pilocarpine. Niet effectief bij volledig verlittekende speekselklieren en bijwerking is stimulatie van speekselklieren
  • Behandeling van opgetreden complicaties
18
Q

Systemische behandeling Sjörgen

A
  • Hydroxychloroquine
  • Corticosteroïden
  • Corticosteroïdsparende middelen
  • Nieuwere middelen: gericht op specifiek remmen van B-cellen (rituximab, abatacept, belimumab)