PD13.4: Patiënt met Behcet Flashcards

1
Q

Ziekte van Behcet

A
  • Vasculitis welke voor kan komen in zowel grote als kleine vaten
  • Ziekte bevat aspecten van auto-immuniteit, maar is eigenlijk meer een auto-inflammatoire ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Typische klachten bij Behcet

A
  • Pijnlijke orale aften
  • Pijnlijke genitale zweren
  • Pijnlijke pustels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Systeemziekte, want

A
  • 98% orale ulceraties
  • 80% huidlaesies, genitale ulceraties
  • 50% oculaire ziekte
  • 45% gewrichtsklachten
  • 5-25% neurologische klachten
  • 0-25% gastro-intestinale problematiek
  • 16% vasculaire ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uitleg ziekte van Behcet

A
  • Auto-inflammatoire ziekte: ontsteking tegen de eigen lichaamscellen
  • Koorts
  • Vasculitis van vaten van verschillende grootte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Meest voorkomende locaties

A
  • Oog
  • Huid
  • Genitaliën
  • Tractus digestivus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Symptoom

A
  • Orale aften en ulcera: minder eten, afvallen
  • Genitale zweren bij mannen op scrotum, maar ook dieper in liezen of schaamstreek
  • Oogafwijkingen: uveïtis posterior of anterior, kan leiden tot blindheid
  • Huid kan folliculitis, EM (grote, pijnlijk verheven plaques op onderbenen) en steriele pustels vertonen
  • Huidafwijkingen vaak op plaats waar haard zit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij recidiverende orale ulcera naast Behcet denken aan

A
  • Orale afteuze stomatitis
  • Syfilis
  • HSV
  • EBV
  • SLE
  • Crohn
  • Lichen planus
  • Pemphigus
  • Trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Major criteria

A

Minimaal 3x per jaar orale zweren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Minor criteria

A
  • Recidiverende ulcera door patiënt of arts waargenomen
  • Oogafwijkingen (uveïtis, vasculaire chorioretinitis) door oogarts bevestigt
  • Huidafwijkingen door patiënt of arts waargenomen
  • Positieve pathergietest (<24-48 uur door arts beoordeeld), prikt onder huid en leidt tot puistjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diagnose stellen als

A

Major criteria met 2 of meer minor criteria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gewrichten

A
  • 67% krijgt op enig moment last van artralgie, maar niet inflammatoire gewrichten
  • 30% artritis
  • Vooral knieën en enkels aangedaan, maar kan ook inflammatoire rugpijn ontstaat (ziekte van Bechterew)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Neuro-Behcet

A
  • Parenchymale CNS-betrokkenheid inclusief hersenstam en ruggemerg, soms meningoencefalitis
  • Non-parenchymale betrokkenheid: sinus trombose, arteriële occlusie/aneurysma’s
  • Kunnen overlijden
  • Kan lijken op MS dus lastig te diagnosticeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vasculitis

A
  • Soms is v. cava inferior dermate getromboseerd dat het bloed via v. umbilicalis wegstroomt
  • Caput medusae en varices
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderverdeling vasculitis

A
  • Grote: giant cell arteritis
  • Medium: Kawasaki en polyarteritis nodosa
  • Kleine: ANCA (GPA = Wegener) of immuuncomplexen
  • Variabel in alle vaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Manifestatie vasculitis

A
  • Arterieel: vasculitis, pulmonaal vat aneurysma of aortritis
  • Venen: tromboflebitis, DVT, LE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Minder bekende symptomen

A
  • GI ulcera
  • Psychiatrische uiting
  • Longbloeding
  • Epidydimitis
17
Q

Epidemiologie

A
  • Van Japan tot Oost-Europa, te maken met genetische predispositie aan HLA-B51
  • Prevalentie Turkije 70-450 per 100.000
  • Prevalentie Europa 0.2 per 100.000
  • Zeeland, 80-jarige oorlog, Spanjaarden achtergebleven
  • Iets vaker bij mannen dan vrouwen (1,2:1)
  • Ernstiger bij mannen: morbiditeit hoger
  • Eerste symptomen in derde decade (20-30 jaar)
  • Op jongere leeftijd presentatie, klachten duren langer en ernstiger
18
Q

Pathofysiologie

A
  • APC centraal, worden geactiveerd door triggers zoals auto-antigenen, superantigenen (stafylokokken) of virale/bacteriële antigenen
  • Leidt tot regulatiestoornissen, productie pro-inflammatoire cytokinen, stimulatie van T-celcompartiment en neutrofiele granulocyten
19
Q

Rol neutrofiele granulocyten

A
  • Zorgt voor positief worden van pathergietest doordat er influx in de weefsels is
  • Leidt tot weefselschade, endotheelschade, inflammatie en vasculitis
20
Q

Geneesmiddelen

A
  • Thalidomide (softenon): grijpt in op DNA
  • Prednison/azathioprine/cyclosporine/mycofenolaat mofetil: remmen T-cellen
  • Colchicine: remmen neutrofiele granulocyten
21
Q

Thalidomide

A
  • TNF-a-remmer
  • Grijpt in op angiogenese
22
Q

Indicaties voor thalidomide

A
  • Lepra
  • MM
  • Kaposi sarcoom
  • Auto-immuunziekten
23
Q

Mycofenolaten

A
  • Transplantatie
  • SLE
  • Alternatief bij tweede lijn bij uveïtis
24
Q

Colchicine

A

Relatief mild middel en goed effect op aften

25
TNF-a
- Rol bij veel andere inflammatoire ziekten of auto-inflammatoire ziekten (Crohn, RA) - Pro-inflammatoir cytokinen en chemokuren
26
TNF-a remmers
- Uveïtis, ulcerosa, afwijking CZS - Goede effecten met ziekte van Behcet