PD11.3: Patiënt met GBS Flashcards
1
Q
Ganglioside GM1
A
Bestanddeel van de zenuwcellen, met name in motorische zenuwen
2
Q
GBS
A
- Acute post infectieuze polyradiculoneuropathie
- Monofasisch syndroom: dus in 1x heel erg ziek en daarna spontaan herstel
- Life time risico op GBS is 1:1000
- Incidentie van 1-2 per 100.000 per jaar
- Meestal ontstaat het bij voorheen gezonde mensen
- Komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen en kan alle leeftijdscategorieën aandoen
- Wel toename met de leeftijd gezien
- Neurologische uitval wordt 1-4 weken eerdere voorafgegaan door een infectie of vaccinatie
- Aandoening van de perifere zenuwen en zenuwwortels
- Nog volledig bij bewustzijn
- Snel en progressief begin, spontaan herstel en recidiefkans van minder dan 5%
3
Q
Klinische kenmerken GBS
A
- Snel progressieve parese van de armen en benen met areflexie
- Gevoelsstoornissen (80%)
- Gelaatszwakte
- Slikstoornissen (50%)
- 25% wordt respiratoir insufficiënt
- 15% heeft autonome disfunctie
4
Q
Motore GBS
A
Geen gevoelsstoornissen
5
Q
Miller-Fisher Syndroom (MFS)
A
- Ophthalmoplegia (paralyse oogspieren)
- Ataxie (verstoring van evenwichts- en bewegingscoördinatie)
- Areflexie (afwezigheid reflexen)
6
Q
Behandeling GBS
A
- IV Ig
- Plasmaferese
Uiteindelijk zal 25% van de patiënten overlijden of ernstig geïnvalideerd zijn
7
Q
Wat doen bij verdenking op GBS?
A
Lumbaalpunctie om andere ontstekingen van het zenuwstelsel uit te sluiten:
- Hersenen drijven in liquor
- Vormt een barriere tegen stoten
- Liquor zit ook in wervelkolom
- Bij lumbaalpunctie wordt er met een naald ongeveer 5-10 cm wat liquor afgenomen
- Bij GBS weinig cellen te zien en bij ontstekingen juist veel cellen
- Eiwitgehalte bij GBS is meestal verhoogd
8
Q
GBS is geen klassieke auto-immuunziekte, want
A
- Geen chronisch of relapsing-remitting beloop
- Komt niet vaker bij vrouwen voor dan bij mannen
- Geen associatie binnen families
- Geen associatie met andere (klassieke) auto-immuunziekten
- Geen verbetering na toediening van corticosteroïden
9
Q
Polyradiculoneuropathie
A
- Beschadiging van perifere zenuwen en zenuwwortels helemaal tot aan de spieren
- Het hele gebied (zowel myeline als axon) kan worden aangedaan
- Iedere perifere zenuw kan worden aangetast, dus ook die naar het hart en de ademhalingsspieren
- CZS is niet aangedaan dus geen uitval van bewustzijn
10
Q
Pathogenese GBS
A
- Perifere zenuwstelsel bestaat uit neuron zelf met axon en Schwanncellen die om het axon een myelinelaag aanleggen
- Bij GBS wordt de myeline aangevallen door macrofagen, gaten in myeline = demyelinisatie in de context van acute inflammatoire demyelinisatie polyneuropathie (AIDP)
- Ook kan er beschadiging van het axon optreden door de macrofagen = acute motor axon neuropathie (AMAN)
11
Q
AIDP
A
- Acute inflammatoire demyelinisatie
- Myeline wordt aangevallen waardoor gaten
12
Q
AMAN
A
- Acute motor axon neuropathie
- Beschadiging van axon optreden door macrofagen
13
Q
Beloof GBS
A
- Eerst infectie die vaak onschuldig is
- N.a.v. infectie worden binnen 1-3 weken antistoffen gevormd tegen de zenuw
- Hierna is de ziekte snel progressief en worden de zenuwen aangetast
- Progressieve fase gevolgd door plateaufase waarin de antistoffen tegen zenuwen verdwijnen, hierbij gaat patiënt niet voor- of achteruit
- Hierna herstelfase, maar vaak niet volledig met een handicap tot gevolg
14
Q
Anti-ganglioside antistoffen
A
- Spelen een rol bij GBS
- Antistoffen binden door een kruisreactie aan ganglioside van perifere zenuwen
- Gangliosiden zijn glycolipiden waarbij het vetdeel (ceramide) verankerd is in de neurale celmembraan en het suikerdeel uitsteekt in ECM
- Antistoffen kunnen tegen suikers gericht zijn en hieraan binden
- Type zenuw dat is aangetast bepaalt het klinische beeld
- Specificiteit bepaalt weer waar de schade in het zenuwstelsel gaat optreden
- Bij motore variant zijn er andere antistoffen dan bij MFS
15
Q
Beloop
A
- Infectie kan optreden na bijvoorbeeld eten voedsel geïnfecteerd met bacterie Campylobacter jejuni waardoor diarree
- Lichaam maakt antistoffen tegen bacterie, maar door kruisreactie kunnen deze antistoffen naast de bacterie ook de zenuwcellen aanvallen
- Door de structuren een gelijkenis hebben, kunnen deze antistoffen tegen de bacterie dus ook op lichaamseigen stoffen reageren en kan er dus een ontsteking van de zenuwen optreden
16
Q
Campylobacter jejuni
A
- Spiraalvormige, GN bacterie
- Gevogelte en runderen belangrijkste besmettingsbron
- Diagnose stellen door faeceskweek en serologie
- De lipo-oligosacchariden (LOS) van C. jejuni lijken op de LOS van ganglioside GM1 van de humane perifere zenuw
- Niet iedereen met Campylobacter jejuni infectie krijgt namelijk GBS
- Wel gastheerfactoren betrokken