opdracht 7 woorden uit examen Flashcards
1
Q
alvorens
A
voordat
2
Q
belemmering
A
hindernis; obstakel
3
Q
consensus
A
overeenstemming; gelijkheid van opvatting
4
Q
dermate
A
in zo hoge graad
5
Q
discrepantie
A
verschil; tegenstrijdigheid
6
Q
erbarmelijk
A
jammerlijk; armzalig
7
Q
faciliteren
A
gelegenheid bieden; beschikbaar stellen
8
Q
hekelen
A
scherp bekritiseren
9
Q
incapabel
A
onbekwaam; ongeschikt
10
Q
kennelijk
A
blijkbaar; klaarblijkelijk
11
Q
loyaliteit
A
trouw
12
Q
naarmate
A
naargelang
13
Q
permanent
A
blijvend; aanhoudend
14
Q
sancties
A
dwangmiddel; straf
15
Q
tirannie
A
dwingelandij; wrede heerschappij