§5 opdracht 17 woorden rondom Migratie en integratie Flashcards

1
Q

integratie

A

opgaan en opnemen in een groter geheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bejegening

A

manier waarop je met iemand omgaat of iemand tegemoet treedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

participatie

A

deelname-; het deelnemen of meedoen aan iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

engagement

A

betrokkenheid; gevoel van morele verplichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

segregatie

A

scheiding; afscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

xenofobie

A

vrees voor vreemdelingen; afkeer van of haat tegen vreemdelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

te wensen overlaten

A

onvoldoende zijn; nog (lang) niet in de gewenste of ideale toestand verkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verzuiling

A

maatschappelijke situatie waarbij een sterke scheiding bestaat tussen politieke en religieuze groeperingen die elk hun eigen organisaties hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

parallelle samenlevingen

A

grote groepen mensen binnen een land die volstrekt apart van elkaar leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

assimilatie

A

volledige aanpassing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

multiculturele

A

bestaande uit veel verschillende culturele achtergronden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gelatenheid

A

berusting; geduld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

etnische

A

naar ras en/of afkomst onderscheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

minderbedeelden

A

mensen die vooral in materiële zin duidelijk minder hebben dan het gemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cultuurrelativisme

A

opvatting dat je je eigen cultuur, normen en
waarden niet mag opdringen aan andere culturen; idee dat alle culturen gelijkwaardig zijn en dat de eigen culturele waarden betrekkelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

universalisme

A

idee dat bepaalde waarden en normen voor

iedereen in elke samenleving gelden en dus universeel zijn

17
Q

zelfontplooiing

A

mogelijkheid om datgene wat je in je hebt, te ontwikkelen

18
Q

geseculariseerde

A

meer wereldlijke; niet-religieus geworden

19
Q

emancipatie

A

vrij worden uit een onderdrukte positie; het zich vrijmaken van beperkingen

20
Q

tolereert

A

toestaat; toelaat; accepteert

21
Q

uitwassen

A

extreme vormen; ongewenste ontwikkelingen

22
Q

geledingen

A

lagen; sectoren

23
Q

collectief

A

gezamenlijkheid; groep mensen die iets samen doen of iets gemeen hebben

24
Q

cohesie

A

samenhang

25
Q

moreel

A

ethisch; zedelijk; in overeenstemming met heersende overtuiging over wat goed en slecht is