§5 opdracht 17 woorden rondom Migratie en integratie Flashcards
integratie
opgaan en opnemen in een groter geheel
bejegening
manier waarop je met iemand omgaat of iemand tegemoet treedt
participatie
deelname-; het deelnemen of meedoen aan iets
engagement
betrokkenheid; gevoel van morele verplichting
segregatie
scheiding; afscheiding
xenofobie
vrees voor vreemdelingen; afkeer van of haat tegen vreemdelingen
te wensen overlaten
onvoldoende zijn; nog (lang) niet in de gewenste of ideale toestand verkeren
verzuiling
maatschappelijke situatie waarbij een sterke scheiding bestaat tussen politieke en religieuze groeperingen die elk hun eigen organisaties hebben.
parallelle samenlevingen
grote groepen mensen binnen een land die volstrekt apart van elkaar leven
assimilatie
volledige aanpassing
multiculturele
bestaande uit veel verschillende culturele achtergronden
gelatenheid
berusting; geduld
etnische
naar ras en/of afkomst onderscheiden
minderbedeelden
mensen die vooral in materiële zin duidelijk minder hebben dan het gemiddelde
cultuurrelativisme
opvatting dat je je eigen cultuur, normen en
waarden niet mag opdringen aan andere culturen; idee dat alle culturen gelijkwaardig zijn en dat de eigen culturele waarden betrekkelijk zijn