§4 opdracht 13 woorden rondom Europa Flashcards
monetaire
wat met het muntstelsel te maken heeft
federale
wat betrekking heeft op een bond van staten
regime
strenge regels; bewind; regeringsstelsel
bevoegdheden
rechten om bepaalde handelingen uit te voeren
eurosceptici
mensen die ernstig twijfelen aan het nut van de Europese eenwording
referenda
volksraadplegingen; volksstemmingen
soevereiniteit
oppermacht; hoogste gezag
in het geding
staat ter discussie
opponenten
tegenstanders
spectrum
verscheidenheden binnen het geestelijke of politieke leven
mondiale
over de hele wereld
liberale
behorend tot de politieke stroming die de nadruk legt op individuele vrijheid en particulier initiatief met zo weinig mogelijk staatsbemoeienis
blikveld
wat men vanaf ene bepaald punt kan zien; wat men opmerkt
zeggenschap
invloed; recht om over iets te beslissen
betutteling
gedrag waarbij je alles voor iemand regelt alsof de ander dat niet zelf kan