§2 opdracht 5 woorden rondom Psychologie en filosofie Flashcards
imago
beeld dat mensen van iets of iemand hebben
verkeren
zich bewegen; regelmatig omgaan (met)
gemanipuleerd
iets ongeoorloofd veranderd; vervalst; verzonnen; op slinkse wijze beïnvloed; naar zijn hand gezet
significante
statisch overtuigend; veelbetekenend
gefundeerde
gegronde; goed onderbouwde
ondermijnen
verzwakken; aantasten; beschadigen
in essentie
wezenlijk; in diepste wezen
onmiskenbaar
heel duidelijk; waarbij geen vergissing mogelijk is
speculaties
vermoedens; veronderstellingen
corresponderen met
overeenkomen met
dilemma
lastige beslissing waarbij je tussen twee ongunstige mogelijkheden moet kiezen
cynisme
sterke vorm van sarcasme
relevantie
belang; waarde en nut van iets in een gegeven context
validiteit
geldigheid
kanttekening
opmerkingen; commentaar