§2 opdracht 5 woorden rondom Psychologie en filosofie Flashcards

1
Q

imago

A

beeld dat mensen van iets of iemand hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verkeren

A

zich bewegen; regelmatig omgaan (met)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gemanipuleerd

A

iets ongeoorloofd veranderd; vervalst; verzonnen; op slinkse wijze beïnvloed; naar zijn hand gezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

significante

A

statisch overtuigend; veelbetekenend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gefundeerde

A

gegronde; goed onderbouwde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ondermijnen

A

verzwakken; aantasten; beschadigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

in essentie

A

wezenlijk; in diepste wezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onmiskenbaar

A

heel duidelijk; waarbij geen vergissing mogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

speculaties

A

vermoedens; veronderstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

corresponderen met

A

overeenkomen met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dilemma

A

lastige beslissing waarbij je tussen twee ongunstige mogelijkheden moet kiezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cynisme

A

sterke vorm van sarcasme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

relevantie

A

belang; waarde en nut van iets in een gegeven context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

validiteit

A

geldigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kanttekening

A

opmerkingen; commentaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

academische

A

wetenschappelijke

17
Q

discipline

A

tak van wetenschap

18
Q

gedijen

A

voorspoedig, rijkelijk groeien

19
Q

geijkte

A

gangbare; gebruikelijke

20
Q

behaviorisme

A

richting in de psychologie die alleen waarneembaar gedrag bestudeert

21
Q

gedetermineerd

A

bepaald

22
Q

cognitieve

A

wat betrekking heeft op kennis en mentale processen

23
Q

vervreemding

A

geestelijke toestand waarin je je niet meer vertrouwd voelt bij je directe omgeving of bij de samenleving

24
Q

polarisatie

A

verscherping van politieke en maatschappelijke tegenstellingen

25
Q

empirisch

A

proefondervindelijk; gebaseerd op waarneming en ervaring