opdracht 13 woorden uit examen Flashcards
1
Q
contemporain
A
eigentijds; van de eigen tijd
2
Q
doorgewinterd
A
alle kneepjes van het vak beheersend; zeer ervaren
3
Q
expansie
A
groei
4
Q
grief
A
ergernis; bezwaar
5
Q
gros
A
meerderheid; oorspronkelijk: 144 stuks
6
Q
icoon
A
beeldbepalende persoon; held
7
Q
indachtig
A
denkend aan iets
8
Q
intrinsiek
A
wezenlijk
9
Q
irrelevant
A
niet ter zake doend
10
Q
kenschetsen
A
karakteriseren; typerend beschrijven
11
Q
luttel
A
weinig
12
Q
marktconform
A
overeenkomstig met de prijzen op de markt
13
Q
miskenning
A
het niet op de juiste waarde schatten; geringschatting
14
Q
onverbloemd
A
niet mooier voorgesteld dan het is
15
Q
rap
A
vlug; snel