§3 opdracht 10 woorden rondom Natuur en milieu Flashcards
1
Q
banvloek
A
totale afwijzing of verbod op iets
2
Q
bekrompen
A
niet ruimdenkend; beperkt in opvattingen
3
Q
biodiversiteit
A
verscheidenheid van dieren en planten
4
Q
biotoop
A
natuurlijke leefomgeving
5
Q
ecologisch
A
wat gaat over de invloed van levende wezens op elkaar en op hun omgeving
6
Q
innovatie
A
vernieuwing, vaak door het gebruik van een nieuwe techniek of methode
7
Q
legitimiteit
A
wettigheid; rechtmatigheid
8
Q
pleidooi
A
betoog; tekst of rede om iemand of iets te verdedigen
9
Q
reductie
A
terugdringing; vermindering
10
Q
schaalvergroting
A
uitbreiding in omvang
11
Q
schaarste
A
tekort; gebrek
12
Q
schepsel
A
creatuur
13
Q
teloorgang
A
aftakeling; verval; ondergang
14
Q
urgentie
A
situatie waarbij spoed noodzakelijk is; het dringend zijn
15
Q
vettaks
A
belasting op slecht, ongezond, vet voedsel
