§3 opdracht 9 woorden rondom Natuur en milieu Flashcards

1
Q

recessie

A

economische teruggang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gepreoccupeerd

A

vooringenomen; in beslag genomen door een gedacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

adagium

A

spreuk die gebruikt wordt als leus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

staat haaks op

A

is radicaal anders dan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ideologie

A

manier van denken vanuit een vaststaande theorie; het geheel van ideeën dat basis vormt van een stelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

duurzame

A

lang goed blijvende; geproduceerd met weinig of geen schade voor natuur en milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

concept

A

begrip; idee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

adequaat

A

passende precies zoals nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

protocol

A

kort verslag van een internationale overeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

emissie

A

uitstoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

drastisch

A

doortastend; krachtig en direct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ten spijt

A

ondanks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ongebreidelde

A

zonder beperkingen; grenzeloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mobiliteit

A

verplaatsing; beweeglijkheid; gemakkelijke verplaatsbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

scepsis

A

twijfel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

prognoses

A

voorspellingen

17
Q

perspectief

A

vooruitzicht

18
Q

fysieke

A

natuurlijke; de natuur betreffende

19
Q

volstaan

A

genoeg zijn

20
Q

fiscaal

A

wat de belastingen betreft

21
Q

heikele

A

lastige

22
Q

misere

A

somberte; somber scenario; ellende

23
Q

prioriteiten

A

zaken die voorrang hebben

24
Q

nuanceren

A

een bewering of stelling minder absoluut maken

25
Q

opties

A

mogelijkheden