opdracht 1 woorden uit examen Flashcards
1
Q
affiniteit
A
gevoel van aantrekking/verwantschap
2
Q
bedenkelijk
A
twijfelachtig; ongerustheid wekkend
3
Q
concessies doen
A
een beetje toevoegen; iets van zijn eis laten vallen
4
Q
diametraal
A
lijnrecht; volgens de diameter
5
Q
etablissement
A
horecaonderneming
6
Q
figuratief
A
bestaand uit herkenbare beelden
7
Q
gedegen
A
van goed gehalte; geestelijk
8
Q
jegens
A
ten aanzien van; tegenover
9
Q
karig
A
schraal; niet overvloedig
10
Q
niet aflatend
A
onophoudelijk; zonder te verslappen
11
Q
ongenuanceerd
A
zwart-wit; bot; zonder nuancering
12
Q
proporties
A
afmetingen; verhoudingen
13
Q
signatuur
A
karakter; aard
14
Q
verhullen
A
verbergen; versluieren
15
Q
immaterieel
A
niet-stoffelijk; geestelijk