Ontstekingen centrale zenuwstelsel: kliniek Flashcards

1
Q

Definitie ontsteking, 5 verschijnselen

A

Ontsteking is een reactie van weefsel op beschadiging.

Verschijnselen: pijn, zwelling, roodheid, warmte, gestoorde functie.

Ontsteking kan steriel zijn (niet door infectie met micro-organisme) en infectieus zijn (wel door infectie met micro-organisme).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ontstekingen CZS, 3 categorieën

A

Meningitis: ontsteking aan hersenvliezen

Encefalitis/myelitis: diffuse of focale ontsteking hersenweefsel of ruggenmerg

Abces (eigen kapsel)/empyeem (etterophoping is bestaande holte): afgekapselde ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oorzaken ontsteking

A

Infecties frequentste directe oorzaak.

Kan ook indirect vanuit elders in lichaam, bijv. bij Guillain-Barre.

Immuungemedieerde post- en para-infectieuze encefalitiden in CZS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bacteriën, opbouw, kleuring, vormen, bijzondere vorm, ontsteking en behandeling

A

Eencellige organismen, diameter tot 8 um, wel celwand, geen celkern, DNA en organellen vrij in cytoplasma. Kunnen zelfstandig vermenigvuldigen, kan zeer snel, infectie kan fulminant verlopen).

Indeling op vorm en kleuring (gramkleuring).

Vormen:
- staafjes (bacilli)
- bolletjes (coccen)
- kommavormig (vibrio)
- spiraalvormig (spirocheten)

Bijzondere vorm:
- Mycoplasma pneumoniae, zonder wand, heel klein

Ontsteking:
- meningitis
- focale ontstekingen in hersenparenchym, zoals cerebritis en abcessen
- diffuse bacteriële encefalitis is zeldzaam, bijna niet met leven verenigbaar (kan wel bij legionella)

Behandeling:
- antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rickettsiae, verschil met gewone bacteriën, voorbeeld

A

Erg kleine bacterie, niet zelfstandig reproduceren.

Hebben gastcel nodig; het zijn obligate intracellulaire parasieten.

Voorbeeld:
- vlektyfus, kan encefalitis bij voorkomen
- antimicrobiële therapie van levensbelang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Virussen, opbouw, werking, voorbeelden, infecties en therapie

A

Zijn geen cellen, geen cytoplasma, geen eigen stofwisseling. Heel klein (nanometers). bestaan uit DNA of RNA omgeven door een kapsel (capside, nodig voor penetreren gastcel).

Hebben gastcel nodig om te vermenigvuldigen en gebruiken replicatie-apparaat van de gastcel.

Voorbeelden:
- verkoudheid
- HIV
- pokken

Veroorzaken meer diffuse ontstekingsprocessen: meningitis en encefalitis.

Therapie:
- genezen vaak vanzelf
- als persisterend, dan met medicatie die ingrijpt op replicatiemechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Schimmels en gisten

A

Meestal meercellig, gorter dan bacteriën.

Vermenigvuldigen door deling.

Kunnen meningitis en encefalitis veroorzaken bij immuungecomprimeerden (verminderde afweer).

Therapie: antimyotica (niet altijd genezing).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Protozoa

A

Eencelligen, veel groter dan bacteriën, differentiatie in kern en cytoplasma.

Kunnen delen als bacteriën of ingewikkelde levenscycli hebben met aseksuele en seksuele fasen en tussenstadia.

Vormen vaak cysten (afgekapselde ruimten met micro-organismen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wormen, opbouw, soorten

A

Geen micro-organismen (zichtbaar met blote oog).

Leven ten koste van gastheer, parasieten met complexe bouw.

3 ziekmakende soorten:
- platwormen
- spoelwormen
- botten

Ingewikkelde manier van vermenigvuldigen met tussenstadia, vaak buiten mens.

Kunnen cysten veroorzaken in hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Prionen, waarvoor verantwoordelijk

A

Is een klein eiwitdeeltje (pathogeen agens).

Veroorzaakt Creutzfeldt-Jakob.

Gaat reactie aan met onderdelen van zenuwcellen in hersenen en veroorzaken ontstekingsproces; gliosis, leidt weer tot ziekteproces van CJD of spongiforme encefalitis.

Materiaal bij onderzoek als besmet beschouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Routes van infectie, werking, voorbeelden

A

Respiratoir:
- na hoesten in lucht, dan weer lichaam binnen
- virussen (bof, mazelen, herpes)
- bacteriën (pneumococcen)

Feco-oraal:
- infecties veroorzaken bijv. besmet water, dan zo weer lichaam oraal binnen
- darminfecties als salmonella
- infecties door enterovirussen

Genitaal:
- seksueel overdraagbaar
- alle micor-organismen
- herpes, HIV etc.

Inoculatie:
- na beetwonden van geïnfecteerde dieren
- rabiës door honden en vleermuizen
- toxoplasma door katten
- tekenziekte
- pest door vliegen geïnfecteerd door ratten

Transplacentair:
- foetus via moederlijk bloed
- virussen als rode hond, HIV
- protozoa als toxoplasmose

Bloedtransfusie en besmette injectienaalden:
- HIV
- hepatitis B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Infectie, CZS bereiken

A

Systemische infectie meestal geneutraliseerd door immuunsysteem voor bereiken hersenen. Hierbij anatomische barrières van belang, zoals hersenvliezen.

Soms wel CZS bereiken:
- hematogeen: via bloedvaten
- per continuïtatem: via directe spreiding
- neurogeen: altijd een virus, via zenuwen het CZS bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Route van bacteriën en rickettsiae

A

Meestal hematogeen (via bloedvaten) of per continuïtatem (directe spreiding).

Als per continuïtatem, dan een lokale ontsteking veroorzaken, cerebritis, dan kan door afkapseling van die haard een abces ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Route van virussen

A

Virus eerst in intacte cel. Vermenigvuldiging lokaal (subcutaan, lymfeklieren, slijmvliezen etc.). Transport naar ander weefsel. Meestal een viremie (viruspartikels in bloed). Dan algemene ziekteverschijnselen. Virus dan meestal niet verder in CZS. Alleen bij massale infectie en/of immuunincompentente patiënt dan wel in CZS, via hematogene weg, via cerebrale capillairen en plexus choroïdeus. Bifasisch verloop van de infectie.

Soms virussen in CZS via neurogene route. Door retrograde transport via microtubuli in axoplasma van perifere zenuw.
- bij rabiës via zenuw die segment van bijtwond innerveert
- bij herpes-simplex virus via reukepitheel en reukzenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Route van schimmels, gisten, protozoa

A

Schimmels, gisten en protozoa via de hematogene route, alleen bij immuungeomprimitteerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Route van wormen

A

Wormen kunnen in tussenstadia het CZS op eigen kracht bereiken, dan vermenigvuldigen en dan ingekapselde haarden veroorzaken, bijv. ecchinococcuscyste

17
Q

Route van prionen

A

Via hematogene weg of via neurochirurgisch instrumentarium.

18
Q

Epidemiologie, wat is het, factoren, immunisatie

A

Epidemiologie: vakgebied dat zich bezighoudt met wie, waar en wanneer een bepaalde ziekte krijgt.

Factoren:
- locatie waar iemand verblijft
- functioneren afweersysteem
- leren van immuunsysteem zich te verdedigen

Immunisatie:
- passief: inenten met antistoffen
- actief: inenten met virus, afweersysteem zelf antistoffen laten maken

19
Q

Immuungecomprimitteerde patiënten

A

Immuunsysteem faalt door:
- sterk afgenomen weerstand (kanker, ondervoeding etc.)
- aangeboren stofwisselingsziekten ( a- en hypogammaglobulinemie)
- platgelegd immuunsysteem bij transplantaties (immunosuppressie)

Opportunistische infecties: infecties door micro-organismen die bij een gezonde persoon geen infectie veroorzaken, maar dat pas doen onder bepaalde gastheeromstandigheden.

20
Q

Affiniteit en specificiteit, welke verschijnselen

A

Elke infectie heeft eigen symptomatologie.

Bij bacteriën symptomen veroorzaakt door toxinen:
- stolling ontregelen door meningococcen toxinen
- dodelijke spierkrampen door tetanusbacil

Voor virussen moeten er receptoren zijn, dan replicatie, affiniteit soms zeer specifiek:
- infectie hersenvliezen dan aseptische virale encefalitis
- ook hersenweefsel infectie erbij, dan meningo-encefalitis
- polio, dan voorhoorncellen aangedaan

Pathologische effecten kunnen verschillen per virus.

Soms virus na eerste infectie latent sluimeren, dan bij bepaalde situatie reactivatie
- gordelroos na eerdere infectie herpes-zoster-virus

21
Q

Diagnostiek ontstekingen CZS, klinisch onderzoek

A

Eerste stap is klinisch onderzoek.

Bij algemene ziekte, dan waarschijnlijk meningitis.

Als ook nog neurologische verschijnselen erbij, dan waarschijnlijk encefalitis.

22
Q

Diagnostiek ontstekingen CZS, beeldvormend onderzoek

A

Voor subarachnoïdale bloedingen of tumoren.

Onderscheid encefalitis en meningitis door neurologische verschijnselen of afwijkingen op CT/MRI.

Abcessen of cysten zien met beeldvorming, vormt geeft soms aanwijzing voor soort verwekker.

23
Q

Diagnostiek ontstekingen CZS, liquoronderzoek

A

Lumbale punctie, bij geen aanwijzingen ruimte innemend proces of verhoogde druk.

Troebele liquor wijst op pusvorming, purulente meningitis waarschijnlijk.

Heldere liquor, niet-bacteriële verwekker, viraal of aseptische meningitis waarschijnlijk.

Microscopisch onderzoek, bacterie of parasiet bekijken.

Liquorkweek maken voor adequate antimicrobiële therapie.

Bij virale verwekker, immunologisch onderzoek om te identificeren, kost veel tijd.

24
Q

Diagnostiek ontstekingen CZS, PCR

A

Polymerase chain reaction.

Binnen 24 uur informatie bekend.

Zeer weinig materiaal nodig om DNA te identificeren.

DNA vermeerderen met biochemische techniek (polymerase), dan aaneenreigen (chain reaction), dan onderzoeken of het lijkt op bekend micro-organisme (matching).

25
Diagnostiek ontstekingen CZS, EEG
Ongecompliceerde meningitis geen indicatie voor EEG, EEG normaal. Wel indicatie voor EEG bij vermoeden dat hersenparenchym meedoet (dan normaal EEG sluit encefalitiscomponent uit) of verdenking op epilepsie. Bij virale vorm zelden epilepsie, bij bacteriële vorm 5% debuut met epileptisch insult, 1/3 tijdens ziekte een insult. Encefalitis: traag EEG, afhankelijk van micro-organisme epileptiforme afwijkingen: - LPD's bij herpes simplex virus - CJD Gelokaliseerde afwijkingen bij abcessen of cerebritishaarden.