EEG bij coma en hersendood Flashcards
Hersendood criteria 2016, 4 fasen
Fase 1: (hetero-)anamnese en algemeen onderzoek
- onderzoeken of voldaan wordt aan de prealabele voorwaarden
- uitsluiten andere oorzaken voor bewusteloosheid en reactieloosheid (hypothermie <32 graden, intoxicatie, hypotensie, blokkade neuromusculaire overgang, reanimatie in voorafgaande uren)
Fase 2: beoordeling of er sprake is van medicamenteuze neurodepressie
- uitsluiten gerichte behandeling ter voorkoming van hersenschade
Fase 3: klinisch neurologisch onderzoek
- testen van:
- afwezigheid van bewustzijn (EMV-score, grimasseren bij pijnprikkel sluit hersendood altijd uit)
- afwezigheid hersenstamreflexen (geen reactie pupillen op licht, geen corneareflexen, geen reactie op vestibulaire prikkels, geen hoestreflex)
- Aanwijzingen voor de afwezigheid van spontane ademhaling (niet de apneu test, die volgt in fase 4)
Fase 4: aanvullend onderzoek
1. functie of doorbloeding van grote hersenen onderzoeken met EEG, TCD of CTA (gelijkwaardig beschouwd, EEG vaakst, dan TCD (soms moeilijk window), CTA moeilijk met verplaatsen patiënt)
2. ontbreken van spontane ademhaling aantonen met apneutest (voorwaarden: aanwijzingen voor beademingsafhankelijkheid, uitsluiting van niet in de hersenen gelegen oorzaken van spontane ademhaling (hoge cervicale dwarslaesie of dubbelzijdige laesie phrenicus), vooraf vervaardigd onderzoek van punt 1)
Hersendoodprotocol bij kinderen <1 jaar, verschil met volwassenen
Testen na observatieperiode herhalen.
Redenen: hersenstamreflexen kunnen dan nog ontbreken.
Gedurende observatieperiode mogen zich geen tekenen van een herstellende hersenfunctie voordoen.
Observatieperiode:
- neonatale periode: 48 uur
- tot 2 maanden: 24 uur
- 2-12 maanden: 12 uur
TCD, waar op letten
TCD bruikbaar bij starre schedel.
Bij flexibele schedel of open schedelnaden (bij kinderen) kan fout-negatieve TCD-uitslag. Fout-positief kan niet.
Kan niet bij ernstige aortaklep-insufficiëntie, dan kan bloed extra- en intracranieel heen en weer stromen en een TCD-patroon geven dat lijkt op dat bij een cerebrale circulatiestilstand (fout-positief).
Uitvoeringscriteria EEG
- alle elektroden van 1-20 systeem gebruiken
- gevoeligheid 20 uV/cm
- bandbreedte 0,27-30 Hz (-3dB)
- Afleidingen: grote elektrode-afstanden
- 30 minuten effectief registreren
- reacties op prikkels nagaan: LFP en pijnprikkel
- kortwerkende spierverslappers mogen gebruikt worden
- brom- en ruisniveau <5 microV
- iso-elektrisch als geen elektrische activiteit van cerebrale oorsprong
- beoordeling ter plaatse (door KNF’er), niet via datatransmissie
Uitvoeringscriteria TCD
Doel: aantonen afwezigheid van effectieve hersencirculatie.
- Intracraniële vaten onderzoeken (a. cerebri media en a. basilaris)
- elke meting minimaal 10 hartslagen
- tweede serie metingen na >20 minuten na eerste serie
- in beide series moet een hoogweerstandsprofiel gemeten worden, wijzend op afwezigheid van hersendoorbloeding:
- reverberating pattern
- systolic spikes
Uitvoeringscriteria CTA
Doel: aantonen afwezigheid van cerebrale circulatie door afbeelden van 4 toevoerende vaten (vertebralia en carotis internae).
3 scans:
- eerst blanco CT-scan zonder contrast
- tweede scan 20 seconden na start injectie contrastmiddel
- derde scan 60 seconden na start injectie
Apneutest
Er gelden strikte criteria.
Belangrijkste prikkel voor spontane ademhaling is arteriële CO2-gehalte (paCO2). paCO2 hoger, ademprikkel sterker.
Vooraf 10 minuten met 100% zuurstof beademen, zo bepaalde waarde van paCO2 bereiken.
Tijdens test perifere zuurstofsaturatie, CO2-gehalte uitademlucht, bloeddruk en ECG registreren.
Bij start test beademingsmachine stopzetten en toedienen 6 liter 100% zuurstof per minuut.
Als geen ademhaling, dan stijging paCO2 ongeveer 2 mmHg per minuut.
Wanneer bij tweede meting bepaalde stijging wordt gemeten, dan hersendood vastgesteld.