Cerebrovasculaire stoornissen: kliniek Flashcards

1
Q

CVA, algemeen

A

Cerebrovasculair accident.

25.000/jaar in NL.

Gedeelte van hersenen plotseling blijvend of tijdelijk getroffen door ischemie en/of bloeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bloedvoorziening hersenen, systemen, anastomosen

A

Carotissysteem.

Vertebrobasilair systeem.

Anastomosen:
- cirkel van Willis
- a. ophthalmica anastomose (tussen externa en interna, interna afgesloten, dan bloed via externa en ophthalmica naar intracranieel, bloedstroom keert dan om)
- leptomeningeale collateralen (op hersenschors gelegen vertakkingen van a. cerebri anterior, media en posterior)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Metabolisme en hersendoorbloeding

A

Hersenen 2% van lichaamsgewicht.

20% van hartminuutvolume, 1 liter bloed/minuut

20% van zuurstof

70% van glucose

Onderbreking bloedtoevoer binnen seconden stofwisseling nadelig beïnvloeden, binnen minuten blijvende schade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hersendoorbloeding, autoregulatie

A

Bloeddoorstroming hersenen = cerebral blood flow (CBF), bepaald oor drukverschil arteriële en veneuze systeem en weerstand vaatbed van de hersenen.

Veneuze druk normaal laag en gelijk aan intracraniële druk.

Verschil arteriële druk en intracraniële druk, perfusiedruk = cerebral perfusion pressure (CPP). Normaal gelijk aan arteriële bloeddruk.

Diameter arteriolen kan veranderen, vaatweerstand veranderen.

Verandering bloeddruk (CPP), bloeddoorstroming hersenen gelijk door veranderen vaatweerstand, autoregulatie.
- CPP omlaag, vaten wijder, CBF constant houden
- werkt binnen grenzen (50-150 mmHg)
- dan vaten maximaal vernauwd of verwijd
- dan CBF passief afhankelijk van CPP

Afname CBF, eerst nog toename van hoeveelheid zuurstof die uit bloed kan worden gehaald, verdere afname CBF, dan zuurstoftekort en beschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hersendoorbloeding, invloed pCO2

A

pCO2 = arteriële koolzuurspanning

Invloed op doorbloeding door verandering pH in hersenweefsel, hierdoor veranderingen vaatdiameter van arteriolen. Primair verandering vaatweerstand (ipv CPP).

Toename pCO2 (hypercapnie) vaatverwijding, CBF toename.

Daling pCO2 (hypocapnie, bijv. bij HV), vaatvernauwing, CBF afname.

Metabolisme omhoog, pH omlaag (ophoping metabolieten als CO2), CBF toename, meer zuurstof en glucose naar weefsel.

CBF in grijze stof hoog, 60 ml/100 gram weefsel/minuut, in witte stof laag, 20 ml/1oo gram weefsel/minuut.

CBF kan plaatselijk toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verschil arteriosclerose en atherosclerose, verdere proces tot CVA

A

Arteriosclerose: degeneratieve vaatziekte, geleidelijk veranderingen in arteriële vaatwand, elasticiteit verminderd, vaatlumen vernauwd.

Atherosclerose: vaatwandlaesie die optreedt bij arteriosclerose. treden bij voorkeur op bij bifurcaties.

Bij atherosclerotische arteriewand, endotheellaag ruw, kleine kraters (ulcera), hier kan stolsel vormen (trombus). Stukje trombus afbreken en met bloed meer voeren (embolie), kan verderop vastlopen en obstructie veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

CVA bij hypertensie

A

Bij hypertensie vaatveranderingen intracranieel, verschillen microscopisch met atherosclerotisch.

Aanleiding tot vernauwingen.

Zieke vaatwand minder bestand tegen hoge bloeddruk, kan leiden tot scheuring en hersenbloeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Embolieën uit het hart

A

Trombo-embolieën. Als gevolg van hartinfarct wordt hartspierwand ruwer, daardoor trombusvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Infarct door afsluiting arterie, verloop proces

A

Binnen enkele uren microscopische veranderingen, witte bloedcellen dringen gebied in, gliacellen woekeren, verval van neuronen. Korrelcellen ontwikkelen die necrotisch weefsel opruimen, vorming littekenweefsel.

Verandering van weefsel tgv arteriële afsluiting = infarct.

Bij klein infarct, dan ontstane ruimte gevuld met littekenweefsel.

Bij groot infarct, dan grote ruimte ontstaan, cysten.

Heel soms hemorrhagisch infarct.

Door ischemie ook vaatwanden beschadigd, hierdoor kan ook weer bloeding in gebied dat door vaatafsluiting ischemisch is geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ischemie door bloeddrukdaling, welke cellen gevoelig, klinisch beeld

A

Te sterke daling bloeddruk, bijvoorbeeld bij hartstilstand.

Kwetsbare cellen:
- hersenschors
- hippocampus
- grenszones verzorgingsgebieden grote hersenarteriën (waterscheidingsgebieden)

Minder kwetsbaar:
- basale kernen
- cerebellum
- hersenstamkernen

Klinisch beeld:
- meer diffuse stoornis
- minder typisch dan bij gelokaliseerde afwijkingen
- bewustzijnsstoornissen
- na herstel bewustzijn vooral geheugenstoornissen (laesie hippocampus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel doorbloeding nodig elektrische activiteit, schadelijk, wel/niet herstelbaar

A

Bij 15-25 ml per 100 gram hersenweefsel elektrische activiteit hersencellen niet meer waarneembaar.

Na herstel circulatie dan wel herstel van celfunctie mogelijk.

Bij 5-6 ml per 100 gram, dan onherstelbare veranderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

CVA, indeling naar tijdsverloop uitval

A

TIA (transient ischemic attack): relatief kortdurende neurologische uitval, geen strikte tijdsduurbeperking

Stroke: blijvende neurologische uitval, onderscheid in ernst, minor en major stroke. Soms toenemende uitval, dan progressive stroke.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CVA, discrepantie beeldvorming en kliniek

A

Blijvende laesie op beeldvorming bij volledig klinisch herstelde of asymptomatische patiënt.

Therapeutisch vooral van belang bij kortdurende uitval of waar goed herstel te verwachten is (TIA of minor stroke), herhaling voorkomen (recidief CVA, kan wel weer blijvende schade veroorzaken). Dan ook aanvullend onderzoek als duplex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

CVA, indeling naar klinische verschijnselen

A
  • motorische uitval
  • sensorische uitval
  • uitval hogere cerebrale functies
  • amaurosis fugax
  • uitval taalcentra (motorisch/sensorisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

CVA, motorische/sensomotorische uitval

A

Beginfase slappe verlamming (hypotone parese), indien deze niet volledig herstelt dan in dagen/weken overgaan tot spastische verlamming.

Uitval gelaat, extremiteiten en gezichtsveld contralateraal.

Sensomotorische uitval met name in distale delen extremiteiten.

Paralyse: volledig uitval motorische functies

Parese: onvolledig uitval

Anesthesie: volledig gevoelsverlies

Hypesthesie: onvolledig gevoelsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

CVA, uitval hogere cerebrale functies

A

Taal, rekenen, oriëntatie in ruimte, geheugen, aandacht, ziekte-inzicht.

Neglect: halfzijdige aandachtstoornis voor lichaam en omgeving.

Apraxie: stoornis in uitvoering van complexe handelingen, bij intacte motoriek, sensibiliteit en begrip.

17
Q

CVA, amaurosis fugax

A

Tijdelijke blindheid 1 oog.

Bijzondere vorm van TIA.

Veroorzaakt door ischemie van het netvlies, bijv. door trombo-embolie van atherosclerotische laesie in a. carotis interna.

18
Q

CVA, taalcentra

A

Wernicke en Broca allebei in verzorgingsgebied van a. cerebri media.

Wernicke = sensorisch taalcentrum, gyrus temporalis superior

Broca = motorisch taalcentrum, gyrus frontalis inferior

Volledige uitval spraak/taalfunctie = afasie, dysfasie is onvolledig

Uitval beide centra = globale afasie, anders sensorische of motorische afasie

19
Q

Klinische verschijnselen, indeling naar verzorgingsgebied arterie

A

A. cerebri media:
- contralaterale hemiparese
- hemihypesthesie, been relatief gespaard
- taalstoornis indien taalcentra aan die zijde

A. cerebri anterior:
- vooral uitval contralaterale been

A. cerebri posterior:
- beschadiging visuele schors
- contralaterale halfzijdige gezichtsvelduitval (hemianopsie)

(hemianospie kan ook bij a. cerebri media, door beschadiging radiatia optica, loopt door media-gebied)

20
Q

CVA, indeling naar pathofysiologie

A

Plaats van infarct geeft aanwijzingen over de ontstaanswijze/pathofysiologie:

  • (eind)territoriaal infarct, afsluiting van hoofdtak of meer distaal gelegen aftakking van arterie. Wigvormig corticaal gelegen infarct. Kan door embolie of door atherosclerotische vaatafsluiting.
  • borderzone-infarct, laesie op grens 2 verzorgingsgebieden, overweegt naar een vaatterritorium. Oorzaak niet geheel zeker, kan embolie of hemodynamisch.
  • waterscheidings-infarct, laesie op grens 2 verzorgingsgebieden, hemodynamisch ontstaan
  • lacunair infarct, kleine diepgelegen laesie (basale kernen of capsula interna), oorzaak microangiopathie van perforerende vaten met afsluiting kleine eindtak
21
Q

CVA, veneuze trombose

A

Afsluiting van een groter veneus systeem veroorzaakt belemmerde bloedafvoer, leidt tot stuwing en oedeem van hersenweefsel, daardoor bloedtoevoer belemmerd, dan infarct.

Bloedingen in gebied van infarcering, hemorrhagisch infacrt.

Trombotische veneuze afsluiting kan door infectie, ook stollingsstoornissen en dehydratie spelen rol. Soms na zwanegrschap of in kraamperiode.

Klinische verschijnselen:
- focale neurologische uitval
- epileptische insulten
- tekenen van verhoogde intracraniële druk

22
Q

Intracraniële bloedingen, 4 groepen

A
  • epidurale bloedingen: tussen schedel en dura
  • subdurale bloedingen: tussen dura en arachnoïdea
  • subarachnoïdale bloedingen: tussen arachnoïdea en pia mater (hersenoppervlak)
  • intracerebrale bloedingen (ook ventriculaire bloedingen)
23
Q

Intracraniële bloedingen, indeling naar oorzaak, indeling naar beloop

A

Oorzaak:
- traumata
- aangeboren bloedvatafwijkingen
- hypertensieve arteriosclerose
- stollingsstoornissen
- tumoren
- gebruik van antistollingsmiddelen

Beloop:
- wisselend
- snel progressief beloop
- sommige subdurale hematomen hebben langzaam progressief beloop

24
Q

Epiduraal hematoom, ontstaan, kliniek, diagnose

A

Ontstaan:
- door schedeltrauma
- fractuur pariëto-temporaal, dan scheuren a. meningea media, dan bloeding tussen dura en schedel

Kliniek:
- door toenemende druk en beschadiging onderliggend weefsel
- soms symptoomvrij interval, dan druk eerst nog te laag voor problemen, bij verder oplopen dan wel kliniek
- karakteristiek beloop, na interval plots onverwacht ernstige neurologische verschijnselen (verhoogde hersendruk (braken, bradycardie), verlaging bewustzijn, wijde lichtstijve pupil ipsilateraal, hemiparese en/of hemihypesthesie contralateraal
- leidt uiteindelijk tot dood, tenzij chirurgisch ingrijpen
- volledig herstel mogelijk bij tijdig ingrijpen

Diagnose:
- CT

25
Q

Subduraal hematoom, ontstaan, kliniek, diagnose

A

Tussen dura en arachnoïdea.

Ontstaan:
- scheuren ankervene bij trauma, voeren normaal bloed af van hersenen naar sinussen
- trauma kan ernstig zijn, maar kan ook al bij licht ongeval, soms patiënt niet bewust van trauma

Kliniek:
- druk en dus verschijnselen nemen minder snel toe dan bij epiduraal hematoom (veneus vs arterieel)
- beloop wisselend van acuut tot langzaam progressief
- chronisch vaker bij oudere patiënten
- neurologische verschijnselen als langzame progressieve daling bewustzijn en eenzijdige uitvalsverschijnselen
- kan bij ouderen lijken op langzaam progressieve dementie
- behandeling door chirurgisch ingrijpen
- volledig herstel mogelijk

Diagnose:
- CT

26
Q

Subarachnoïdale bloeding, ontstaan, kliniek, complicaties, diagnose

A

Tussen arachnoïdea en pia mater op herenoppervlak.

Ontstaan:
- meestal na barsten aneurysma (uitbochting van arterie, zakvormig, door slecht aangelegde vaatwand)
- door bloedende arterioveneuze malformatie (aangeboren abnormaal vaatkluwenverbinding tussen arterie en vene)
- op alle leeftijden, met name 20-50 jaar
- kan overal, maar voorkeurslocaties, cirkel van Willis
- aneurysma zelf geeft geen verschijnselen tenzij heel groot

Kliniek:
- eerst hevige hoofdpijn, achterhoofd en nek, gevoel dat iets knapte in hoofd
- verdere symptomen afhankelijk van locatie
- kan tot dood leiden
- soms bloeding snel gestopt en geen verschijnselen

Complicaties:
- recidief bloeding (gevaarlijk, vaak dood)
- vaatspasmen (door prikkeling vaten, enkele dagen tot 2-3 weken, kunne ischemie veroorzaken)
- hydrocefalus (belemmering afvoer liquor, drainage nodig)

Diagnose:
- CT
- soms lumbaalpunctie (bessensap-liquor aantonen, afbraakproducten of bloed in liquor)
- angiografie voor aantonen aneurysma
- aneurysma clippen, verbinding met bloedvat afsluiten

27
Q

Intracerebraal hematoom, ontstaan, kliniek, behandeling

A

Ontstaan:
- bij oudere mensen
- door niet traumatische scheuring kleine perforerende arterietakjes
- kwetsbaar door atherosclerose en hypertensie
- vaak in basale kernen, capsula interna, uitbreiden naar ventrikels
- kan ook bij trauma capitis of bloeding uit tumor of avm

Kliniek:
- vaak peracuut
- soms heftige hoofdpijn
- snel bewustzijnsverlies en dan coma
- hypotone parese lichaamshelft
- druk stijging door grotere bloedingen
- vaak snel slechtere toestand en overlijden
- kan sterk wisselen

behandeling afhankelijk van grootte en ligging hematoom.