Nierinsufficiëntie Flashcards

1
Q

Welke zijn belangrijke lange termijn complicaties van CNI?

A

Atherosclerose

Cardiovasculaire aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kunnen we onderscheid maken tussen chronisch vs. acute nierinsufficiëntie?

A
  • Medisch verhaal: antecedenten, anemie, …
  • Vergelijking met eventuele vorige creatinine waarden
  • Echografie: kleine nieren = teken van CNI
  • Secundaire hyperPTH = teken van CNI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Weerslag van nierinsufficiëntie op andere organen op basis van het stadium?

A

Hier moet schema nog ingevoegd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is uremisch syndroom?

A

= retentie van uremische toxines door eind-stadium nierinsufficiëntie a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kliniek van uremisch syndroom?

A
  • Aspecifieke klachten: anorexia, misselijkheid, jeuk, uremische ademgeur, jicht, …
  • Polyneuropathie
  • Pericarditis
  • Coma
  • Hartritmestoornissen (hyperK)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan men nierinsufficiëntie opsporen

A
  • Labo: eGFR
  • Urinalyse: sedimenten, proteïnurie
  • Urine dipstick
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaraan is progressieve achteruitgang van de nierfunctie te wijten?

A
  • Glomerulosclerose

- interstitiële fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling van personen met CNI?

A
  • Aanpakken onderliggende oorzaak
  • OPTIMALE CONTROLE BD (beste SBD 130-139)
  • ACEi of Sartanen –> remmen achteruitgang nierfunctie
  • Rookstop
  • Behandelen hypercholesterolemie
  • Behandelen van diabetes
  • Beandelen van anemie
  • Vitamine D supplementen
  • Calcimimetica (zo nodig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontwikkeld men ANI door gebruik anithypertensiva?

A

infectie, braken of diarree –> hypovolemie met daling eGFR –> accumulatie van antihypertensiva (renale klaring) –> verdere daling an nierfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar moet men op letten bij behandeling van diabetes en CNI?

A

Metformine wordt renaal geklaard –> dosis moet altijd aangepast worden aan de nierfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bijwerkingen van metformin?

A

Bij overmaat –> lactaat acidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oorzaken van anemie bij CNI

A
  • Verminderde aanmaak EPO

- Verminderde beschikbaarheid van ijzer secundair aan verminderde aanmaak van EPO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling van anemie bij CNI?

A
  • Exogeen recombinant EPO

- Ijzerpreparaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke zijn complicaties van CNI?

A
  • stoornis in Ca/P metabolisme

- Renale osteodystrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt het Ca/P metabolisme verstoord door CNI?

A

o Daling 1-alfahydroxylase activiteit in de nier –> daling calcitriol vorming –> daling calcium opname darm -> daling serum calcium -> stijging PTH -> bot resorptie!
o Daling P excretie in urine (< Stadium 2) -> stijging serum fosfaat -> stijging FGF 23 en PTH en daling serum calcium (calciumfosfaat afzetting in vaten
o = Secundaire Hyperparathyreoïdie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Oorzaak van renale osteodystrofie?

A

o Stijging PTH –> verhoogde botresorptie
o Daling calcitriol -> minder nieuw botweefsel wordt verkalkt
o –> verhoogde breekbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe kunnen we serum fosfor verlagen?

A
  • Fosfaat arm dieet (eiwit arm, geen zuivelproducten)

- fosfaat bindende medicatie: Calcium acetate (Renepho™)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarop moeten we letten bij toediening van calcitriol (actief vitamine D)?

A

= zeer efficiënte activator van fosfor en calcium absorptie in de darm.
• Fosfor en calcium vormen kristallen -> versnelde calcificatie bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het effect van calcimimetica?

A

–> directe actie op bijschildklieren: daling PTH secretie

20
Q

Definitie acute nierinsufficiëntie?

A

het plots achteruitgaan van nierfuncite (dalen GFR) bij een patiënt met voorafgaande normaal nierfunctie of bij een patiënt met onderliggende CNI (ANI op CNI)

21
Q

Op welke manier kan acute nierinsufficiêntie ingedeeld worden?

A

Op lokatie van het probleem:

  • Prerenaal
  • Postrenaal
  • Intrinsiek renaal
22
Q

Definitie van prerenale ANI?

A

o Nieren normaal, probleem van renale perfusie die daling GFR veroorzaakt

23
Q

Oorzaken van prerenale ANI?

A
  • Daling effectief circulerend volume
  • Arteriële stenose: occlusie
  • Hypotensie
  • Hypovolemie
  • Medicatie
24
Q

Wat is het effect van NSAIDs op de renale circulatie?

A

Vasoconstrictie afferente arteriolen

25
Q

Wat is het effect van ACEi/ ARBs op de renale vascularisatie?

A

Dilatatie van efferente arteriolen

26
Q

Welke zijn de diagnostische criteria van acute nierinsufficiëntie?

A
  • Stijging in serum creatinine > of = 0,3 mg/dl in 48 u
  • Stijging in serum creatinine tot > of = 1,5 van baseline in 7 dagen
  • Daling van urine output naar < 0,5 ml/ kg/u voor > 6 uur
27
Q

Diagnose van prerenale acute NI?

A
  • Ureum/creatinine ratio > 40
  • Urine Na Concentratie < 20 mEq/L
  • Urine osmolariteit > 500 mOsm/kg

–> om etiologie te bepalen: renale echografie

28
Q

Definitie van postrenale NI?

A

o Nieren produceren urine, maar obstructie thv evacuatie van de urine

29
Q

Oorzaken van postrenale NI?

A
  • Congenitale aalformaties
  • Neurogenen blaas (MS, RM letsels, perifere neuropathie)
  • Verworven obstructies: BPH, tumoren, stenen, …
30
Q

Diagnose van postrenale NI?

A
  • Labowaarden kunnen variëren
  • Urine osmolariteit < 350 mOsm/kg
  • urinalyse soms hematurie

!!! Zo snel mogelijk echografie van nieren –> opsporen van hydronecrose

31
Q

Waarom moeten we snel een echografie doen bij postrenale NI?

A
  • Omdat stase van urine snel kan leiden tot blijvende nierschade.
32
Q

Oorzaken van intrinsieke renale NI?

A
  • Vasculair: vasculitis, thrombotische microangiopathie, hypertensieve emergency
  • Acute glomerulonefritis
  • Acute tubulo-interstitiële nefritis
  • Acute tubulaire necrose
33
Q

Diagnose van intrinsieke renale NI?

A
  • Ureum/creatinine ratio < 40
  • Urine Na concentratie > 40 mEq/L
  • Urinaire osmolariteit < 350 mOsm/kg

–> eventueel aan te vullen met echografie van de nieren.

34
Q

Hoe maken we onderscheid tussen prerenael en intrinsieke ANI?

A

Bereken van FE Na% = fractionele excretie van natrium

35
Q

Hoe wordt FE Na% berekend?

A

(Una x Pcreat)/ (Pna x Ucreat)

x 100

36
Q

Wat is de waarde van FE Na % bij prerenale ANI?

A

< 1

37
Q

Wat is de waarde van FE Na % bij intrinsiek renale ANI?

A

> 2

38
Q

Welke criteria ken men gebruiken om de ANI te categoriseren?

A

KDIGO AKI richtlijnen

39
Q

wat is stadium 1 van KDIGO AKI richtlijnen?

A

Serum creatinine:
- 1,5-1,9 x baseline
of
- > 0,3 mg/dl toename in 48 uur

Urine output:
- < 0,5 ml/kg/u gedurende < 6-12 uur

40
Q

Wat is stadium 2 van de KDIGO AKI richtlijnen?

A

Serum creatinine:
- 2-2,9 x baseline

Urine output:
- < 0,5 ml/kg/u gedurende > 12 u

41
Q

Wat is stadium 3 van de KDIGE AKI richtlijnen?

A
Serum creatinine: 
- 3 x baseline 
of 
- > 4,0 mg/dl 
of 
- Start van niervervangende therapie 
of 
- Patiënt van < 18 jaar, daling eGFR < 35 ml/min 

Urine output:
- < 0,3 ml/kg/u gedurende 24 u
of
- Anurie gedurende 12 u

42
Q

Kliniek van ANI?

A
  • Meestal asymptomatisch
  • Oligurie of anurie
  • Tekens van volume depletie (perenaal)
  • tekens van volume overload (Na en H2O retentie): long oedeem, hypertensie, hartfalen, …
  • Teken van uremie: anorexia, misselijkheid, encefalopathie, asterixis, pericarditis, plaatjes dysfunctie
  • In postrenale ANI: uitgezette blaas
  • Verwardheid
43
Q

Synoniem asterixis?

A

Flapping tremor

44
Q

Behandeling van ANI?

A
  • Correctie hypovolemie
  • Acidose –> bicarbonaat
  • Hyperkaliemie –> IV calcium, insuline glucose, Na Bicarbonaat, lisdiuretica, …
  • Overvulling –> lisdiuretica, hemodialyse, …
  • Overweeg nierfunctievervangende therapie
45
Q

Welke zijn specifieke oorzaken van ANI?

A
  • Jodiumhoudend contrastmiddel
  • Rhabdomyolyse
  • Acute urinezuur nefropathie (tumor lysis syndroom)