Medisch onderwerp MS Flashcards

1
Q

Wat is MS ?

A

• Multiple (meerdere plaatsen) sclerose (verlittekening)
• Aandoening van centraal zenuwstelsel (grote en kleine hersenen, ruggenmerg, hersenstam)
• Demyelinisatie (myelineschede van de uitlopers van zenuwen gaan kapot) gevolgd door sclerose
(littekenweefsel)
• Bovenstaande proces gebeurt op meerdere plaatsen
• Symptomen verschillen bij personen, doordat MS op diverse plaatsen kan voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke rol speelt myeline bij MS ?

A

• In het CZS wordt myeline gemaakt door oligodendrocyten.
• In het perifeer zenuwstelsel door de cellen van Schwann, deze heeft een andere samenstelling dan
het CZS myeline.
• Myeline zorgt ervoor dat een signaal ongehinderd kan worden overgegeven naar andere uitlopers.
Vaak wort het vergeleken met het plastic rondom een elektriciteitsdraad, wanneer dit plastic er niet
is, zal de stroom zwakker worden, weglekken of blokkeren. Dit is ook het geval bij MS. Wanneer er
littekens optreden wordt het signaal niet meer doorgeven zoals dat normaal gesproken gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe verloopt de algemene prikkelverwerking ?

A

• Zintuigen nemen prikkels waar en geven een signaal af
• Zenuwcellen transporteren het signaal naar het
ruggenmerg
• Signalen komen aan in de waarnemingscortext
• Motorische zenuw in de motorische cortex stuurt een
signaal naar de spieren via het ruggenmerg
• Signaal bereikt de spier en zorgt voor een samentrekking
of ontspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de oorzaken van MS?

A
• Onbekend
• Ontstekingen, mogelijk
o Virussen
o Auto-immuunziekte
o Erfelijk, genetisch, meer bij blanke mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe ziet het ziekteverloop er bij MS uit?

A
• Immuunsysteem
• Myeline beschadiging en vervangen door littekenweefsel
• Littekens
• Ziekteverloop (varianten)
o Benigne MS
o Relapsing-remitting: tijdelijke neurologische verslechtigeren, die na kortere of langere tijd 
geheel of gedeeltelijk herstellen 
o Secundair progressief
o Primair progressief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke lichamelijke symptomatologie speelt er bij MS?

A
  • Motoriek
  • Sensibiliteit
  • Coördinatie
  • Hersenstam
  • Gezichtsvermogen, dubbelzien
  • Blaas
  • Seksueel
  • Darmen
  • Moeheid
  • Cognitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke cognitieve problematiek speelt er bij MS?

A
  • Problemen oplossen: Planning, uitvoering en evaluatie van taken worden lastiger
  • Concentratie en reactiesnelheid: vermindert
  • Geheugenproblemen: meer met herinneren dan herkennen
  • Woorden zoeken wordt moeilijker
  • Oriëntatie, lezen en rekenen blijven intact, net als intelligentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de prognose van MS?

A
  • Moeilijk te voorspellen voor een individu
  • 20-30% rolstoel
  • 70-80% blijft mobiel
  • Gunstige factoren: stabiel leven
  • Ongunstig
  • Verkorting levensverwachting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe wordt MS gediagnostiseerd?

A
• Neurologisch onderzoek
• MRI-scan (witte plekken)
• Lumbaalpunctie (afnemen ruggenmergvocht durazak, zoeken naar abnormale antistoffen)
o CSF 
• EMG (uitsluiten spierziekten)
• Neurofysiologisch onderzoek
o VEP (beeld)
o BAEP (geluiden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de behandelmogelijkheden bij MS?

A

• MS is niet te genezen, wel af te remmen
• Behandeling gericht op aanval stoppen en symptoombestrijding
• Medicatie: interferon
• Therapie: logopedie, fysiotherapie, ergotherapie
• Experimenteel: bijensteektherapie marihuana
• Tendens: zo vroeg mogelijke start met behandelen
vertraagt het proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat wordt er verstaan onder immuno-modulerende medicatie ?

A

• Schade die er al is kan niet meer hersteld: dus zo snel
mogelijk starten
• Antistoffen werken tegen specifieke witte bloedcellen
waardoor de ontstekingsreactie afneemt
• NB: tijdens een exacerbatie corticosteroïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly