medisch onderwerp eutanasie suicide Flashcards

1
Q

wat is vaak het ziekteverloop bij eutanasie suicide?

A
• Ziektebeelden
o Kanker: snel vrij verloop
o COPD en hartfalen: trapverloop, 
exacerbaties nemen toe
o Dementie: langzame geleidelijke afname
• Ziektebeeld uitbehandeld
• Bedlegerig
• Niet goed doorademen
• Pneumonie
• Dyspnoe, pijn, geagiteerd Delirium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de 3 stadia van de palliatieve fase?

A

• Stadium 1:
o Vaak sprake van chaos
o Slechte nieuws komt hard aan
o Ontbreken van de mogelijkheden om de ziekte te
genezen kan leiden tot angst voor het onbekende
(zwarte gat)
• Stadium 2:
o Meer stabielere fase
o Symptomen zijn in evenwicht
o Belangrijk om de cognitieve functies zo lang mogelijk te behouden
o Aanpassings-en verwerkingsproces
• Stadium 3:
o Voortschrijden van de ziekte
o Cliënt verzwakt en wordt minder stabiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de tekenen van een naderende levenseinde?

A
  • Cliënt komt niet meer uit bed
  • De cliënt is slechts in staat slokjes te drinken
  • De cliënt is sub comateus (veel slapen, moeilijk wekzaam)
  • De cliënt is niet in staat tabletten in te nemen
  • Bestaande symptomen verergeren of er komen nieuwe symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de klinische tekenen voor de naderende laatste 72 uur?

A
• Koude, witte neus
• Lijkvlekken 
• Doodsreutel
• Oligurie (< 300ml/24h)
• Cyanotische lippen
• Koude extremiteiten 
• Apneu > 15 sec
• Slaperigheid (> 15 h 
slaap/24h
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de ademhalingspatronen in de laatste uren?

A
  • Cheyne-strokes
  • Hyperventilatie
  • Agonaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de criteria over eutanasie volgens de wet?

A

• Arts moet overtuigd zijn dat:
o Verzoek vrijwillig en weloverwogen wordt gedaan
o Sprake is van uitzichtloos en ondragelijk lijden
o Cliënt goed geïnformeerd is over situatie en mogelijkheden
o Er geen zinvol alternatief is (samen met cliënt)
• 2e arts is geraadpleegd
o SCEN-arts (Stichting consult euthanasie Nederland) beoordeelt bovenstaande criteria, is niet
bedoelt ter goedkeuring
o Extra check

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer is iets uitzichtloos?

A

als behandelperspectief niet meer zal verbeteren en verdergaande
verslechtering verwachting is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer is iets ondraagelijk?

A

: moet invoelbaar zijn voor arts, steunt op enerzijds diagnose en prognose en
anderzijds beleving van lijden van cliënt zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe gaat het verloop van euthanasie?

A

• Zelf naar apotheek om euthanatica op te halen
• Binnenlopen bij cliënt, contact en check goed lopend infuus aanwezig
• Zelf medicatie klaarmaken (samen met verpleegkundige)
• Naar cliënt toe gaan, zitten naast bed, naasten om cliënt heen
• Midazolam rechtstreeks toedienen -> cliënt valt in slaap
• Thiopental toedienen via snellopend infuus -> cliënt in diep coma
• Spierverslapper rechtstreeks toedienen -> cliënt overleden
• Gemeentearts bellen, verslag afschrijven en printen
• Na afhandeling naar naasten toe voor laatste contract
Gehele procedure duurt 2-3 uur; duur toediening medicatie 10-15 min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is euthanasie?

A

Euthanasie is het door een arts beëindigen van het leven van een ongeneeslijk zieke cliënt, die
uitzichtloos en ondraaglijk lijdt en weloverwogen en vrijwillig om deze levensbeëindiging vraagt.
• Euthanasie is voor de cliënt, zijn naasten, de arts en andere betrokken zorgverleners een zeer
ingrijpende gebeurtenis
• Een goede communicatie tussen alle betrokkenen over de vraag om euthanasie, de beslissing, de
voorbereid en uitvoering is van groot belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de zorgvuldigheidseisen bij euthanasie?

A

Hieraan moet worden voldaan bij het stellen van de indicatie en het uitvoeren van de euthanasie. Het
betekent dat de arts:
• De overtuiging heeft gekregen dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de
cliënt
• De cliënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevindt en over diens vooruitzichten
• Met de cliënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevindt geen
redelijke andere oplossing is
• Ten minste een andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de cliënt heeft gezien en
schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoelt in de onderdelen 1 tot en
met 4
• De levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uitvoert en meldt aan de gemeentelijk
lijkschouwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe kan euthanasie worden toegedient?

A

Per infuus
o Thiopenthal tot coma
o Spierverslappers (pancuronium)
• Hulp bij zelfdoding (cliënt neemt zelf het middel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een palliatieve sedatie?

A

• = het opzettelijk toedienen van sedativa in doseringen en combinaties die vereist zijn om het
bewustzijn van de cliënt zoveel te verlagen als nodig is om een of meer refractaire symptomen op
adequate wijze te controleren
• = het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een cliënt in de laatste levensfase
• Refractaire symptomen: niet te behandelen symptomen, waardoor het lijden ondragelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het doel van palliatieve sedatie?

A

Verlichten van lijden NIET bespoedigen van overlijden of verlengen van leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer is er een indicatie voor palliatieve sedatie en wat zijn de voorwaarde?

A

• Onbehandelbare ziekteverschijnselen (refractaire symptomen), welke leiden tot ondraaglijk lijden van
de cliënt
• Beperkte levensverwachting (< 1-2 weken)
• Informed consent verkregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke middelen en toedieningswegen worden er gebruik bij palliatieve sedatie?

A

• Middel van voorkeur voor induceren sedatie is sedativum
• Midazolam meest gebruikt
o Subcutaan of intraveneus short of continu via pomp
• Geen ophoging van morfine om sedatie te bereiken
o Geen zeker sederend effect wel kans op ontwikkelen delier

17
Q

wat is suicide?

A

• Suïcide: handeling met dodelijke afloop
• Suïcidepoging: handeling met potentieel dodelijke afloop, geïnitieerd met de bedoeling gewenste
veranderingen aan te brengen
• Suïcidaliteit: geneigdheid om met suïcidale gedachten, wensen of handelingen op emotionele
problemen te reageren

18
Q

wat zijn de oorzaken en risicofactoren bij suicide?

A

• Complex en multifactorieel bepaald probleem -> combinatie oorzaken en risicofactoren
• Suïcidaal gedrag: resultaat van gelijktijdig voorkomende
o Permanent aanwezige factoren
o Tijdelijke toestand gebonden factoren
o Afwezigheid beschermende factoren
• Biologische factoren
o Invloed van serotonerge neurotransmissiesysteem
o Invloed neurobiologische systemen betrokken in respons stressvolle gebeurtenissen
• Psychologische factoren
o Impulsiviteit (jongeren)
o Cognitieve factoren
§ Rigide denken en probleemoplossend vermogen
§ Hulpeloosheid
• Sociale factoren
o Gezinskenmerken: verlieservaring, alleen komen te staan, problemen, familiale
psychopathologie
o Sociaal netwerk, school, peers
o Traumatische/ stressvolle factoren
o Maatschappelijke factoren
• Psychiatrische factoren
o Depressieve stoornis
o Schizofrenie
o Alcohol- en drugsmisbruik

19
Q

wat zijn drempelverhogende factoren bij suicide?

A
  • Toegankelijkheid GGZ
  • Kennis over GGZ
  • Attitude t.a.v. GGZ
  • Diagnostiek en behandeling
  • Sociaal support
20
Q

wat zijn drempelverlagende factoren bij suicide?

A
  • Media
  • Voorbeelden suïcide in de omgeving
  • Beschikbaarheid middelen
  • Psychopathologie ouders
  • Gebrekkige sociale steun
21
Q

wat is het suïcidaal proces?

A
  • Niet observeerbaar gedrag
  • Observeerbaar gedrag
  • Suïcide poging
  • Suïcide
22
Q

wat zijn de risico groepen bij suicide?

A
  • Depressieve
  • Borderline
  • Jonge verslaafde
  • Jongeren met zelfbeschadiging
  • Mannen in leeftijdscategorie tussen 40-60
  • Homoseksuelen
  • Mensen met persoonlijkheidskenmerken als weinig respect, negatief zelfbeeld, enz
  • Familiair
23
Q

wat zijn de risicofactoren bij ouderen?

A
  • Lichamelijke aandoeningen/ziektes
  • Neurobiologische factoren
  • Psychiatrisch aandoeningen
  • Voorgeschiedenis suïcidepogingen
  • Bepaalde persoonlijkheidskenmerken
  • Sociale factoren
  • Mannelijk geslacht