medisch onderwerp bloed/beenmerg Flashcards
waar kan een stamcel in veranderen?
• Erytroblast (voorloper)-> erytrocyt • Lymfoblast -> lymfocyt • Myeloblast -> granulocyt • Monoblast -> monocyt • Megakaryocyt -> tromboc
waaruit bestaan bloedcellen?
o Erytrocyten (rode bloedcellen) -> zuurstoftransport
o Trombocyten (bloedplaatjes) -> bloedstolling
o Leukocyten (witte bloedcellen) -> afweer
§ Monocyten: kunnen uit de bloedbaan gaan en worden omgezet
in macrofaag
§ Lymfocyten: nodig aanmaak antistoffen
§ Granulocyten: hebben korrels in
cytoplasma
• Eosinogiele granulocyten
• Basofiele granulocyten
• Neutrofiele granulocyten:
belangrijk voor afweet
waaruit bestaat bloedplasma?
o Water o Fibronogeen (belangrijk stollingseiwit) o Stollingseiwitten (albimine) o Voedings- en transporteiwitten o Afweereiwitten o Suikers, vetten o Mineralen o Hormonen o Afvalstoffen
welke bloedgroepen zijn er?
• Bloedgroepen o Type A: eiwit A o Type B: eiwit B o Type AB: eiwit A en B o Type 0: geen eiwitten o RhD systeem: wel of geen eiwit op bloedcel
hoe wordt en beenmergpunctie uitgevoeerd?
• Wordt vaak gedaan bij de Crista iliaca (bekken)
• Naald wordt in het beenmerg geduwd en vervolgens wordt er
beenmerg opgezogen om verder te onderzoeken.
hoe verloopt een beenmerg/ stamceltransplantatie?
• Donor
o Voorbereiding-> groeifactor -> stamcelafname uit bloed ->
nacontrole
• Cliënt
o Voorbereiding -> hoog gedoseerde chemotherapie en/of
radiotherapie (doel eigen beenmerg kapot maken) ->
transplantatie: toedienen van donorstamcellen -> periode na
transplantatie
wat is het verschil tussen allogeen en autoloog bij een beenmergtransplantatie?
• Allogeen
o Beenmerg van een donor
• Autoloog
o Beenmerg van jezelf
o In een rustige fase van de ziekte (meestal na chemo) wordt er beenmerg van de persoon
geoogst. Vervolgens worden er handmatig alle afwijkende cellen eruit gehaald. De cellen
worden ingevroren en er wordt afgewacht wanneer de cliënt de cellen nodig heeft.