Les 32 - El tráfico en Madrid Flashcards
het verkeer
el tráfico
de grootste
el/la mayor
de verkeersopstopping
la congestión de tráfico
beter, liever
mejor
de verstopping
el atasco
het ergst / de ergste
el/la peor
de buitenwijken
la periferia
het voertuig
el vehículo
tegenkomen, stoten op
encontrarse
vormen
componer
het wagenpark
el parque automovilístico
de route
la ruta
de vrachtauto
el camión
het bestelbusje
la furgoneta
krioelen
pulular
de motorrijder
el motorista
slalommen
hacer slalon
de druppel
la gota
de aanrijding
la colisión
de achtergrondmuziek
la música de fondo
altijd, steeds
siempre
de claxon
la bocina
het verkeerslicht
el semáforo
willekeurig
cualquiera
lang duren
tardar
het leven
la vida
op weg
camino de
zich op weg begeven
ponerse en marcha
de snelheid
la velocidad
de halte
la parada
bij iedere stop
entre parada y parada
tenminste
por lo menos
nadenken, overwegen
plantearse
verbinden
enlazar
de bestemming
el destino
dichtbij, vlakbij
cerca de / junto a
een crime, buitengewoon vervelend
criminal
niemand
nadie
zich iets aantrekken van
respetar
beweren
afirmar
leraar basisonderwijs
profesor de Enseñanza Primaria
aanschaffen
comprarse
alleen
sólo
de motorfiets
la moto
minder dan de helft
menos de la mitad
de collega
el compañero (de trabajo)
het wiel
la rueda
afkomstig uit
procedente de
onschuldig
inocente
veroorzaken
provocar
beëindigen
terminar
het spitsuur
la hora punta
de zone
el área
erg - erger- ergste
malo - peor - peor
leraar voortgezet onderwijs
profesor de Enseñanza Secundaria