Les 18 - En la aduana Flashcards
gaan langs
pasar por
moeten
tener que
iets
algo
de sterke drank
el licor
denk ik
creo
het gebruikelijke
lo normal
welke? (zelfstandig gebruik)
¿cuál?
¿cuál, ésta o ésa?
de bagage
el equipaje
de koffer
la maleta
de tas
la bolsa
de kleding
la ropa
de schoenen
los zapatos
openen
abrir
dragen, bij zich hebben
llevar
sluiten
cerrar
maar natuurlijk!
claro!
zo is het goed
está bien
de uwe (enkelvoud)
suya
de mijne
mía
van u (meervoud)
sus
passeren, doorgaan
pasar
prettig
feliz
wat een gedoe!
qué rollo!
dit (ev, 3x)
este, esta, esto
deze (mv, 2x)
estos, estas
dat (ev, 3x)
ese, esa, eso
die (mv, 2x)
esos, esas
dat/die … daar (ev, 3x)
aquel, aquel, aquello
die … daar (mv, 2x)
aquellos, aquellas
dit boek
este libro
deze boeken
estos libros
dit jaar
este año
deze jaren
estos años
deze tafel
esta mesa
deze tafels
estas mesas
deze les
esta lección
deze lessen
estas lecciones
die krant
ese periódico
die kranten
esos periódicos
die zomer
ese verano
die zomers
esos veranos
die kamer
esa habitación
die kamers
esas habitaciónes
die fles
esa botella
die flessen
esas botellas
dat pakje daar
aquel paquete
die pakjes daar
aquellos paquetes
die jongen daar
aquel chico
die jongens daar
aquellos chicos
dat huis daar
aquella casa
die huizen daar
aquellas casas
dat meisje daar
aquella chica
die meisjes daar
aquellas chicas
dit is niet waar
esto no es verdad
dat is een leugen
eso es mentira
dit bevalt me, dat niet
esto me gusta, aquello no
dat lijkt me niet goed
aquello no me parece bien
dit is, dat wil zeggen
esto es
dat is het, zo is het, gelijk heb je
eso es
dat wel, dat is zeker
eso sí
niets daarvan!
Nada de eso!
hierom
por esto
daarom
por eso
werkwoorden op -ir met een -e in de stam
-e wordt -i, behalve als in de uitgang een -i met klemtoon staat (dus alleen bij ev. en 3e mv)
vervoeg pedis (vragen)
pido pides pide pedimos pedís piden
herhalen
repetir (onregelmatig)
bedienen, dienen
servir (onregelmatig)
meten
medir (onregelmatig)
in olie bakken, braden
freír (onregelmatig)
lachen
reír (onregelmatig)
glimlachen
sonreír (onregelmatig)
concurreren
competir (onregelmatig)
ontslaan
despedir (onregelmatig)
verhinderen, belemmeren
impedir (onregelmatig)
