Les 20 - La rutina diaria Flashcards
de routine
la rutina
dagelijks
diario/-a
’s morgens
por la mañana
opstaan
levantarse
vroeg
temprano
uitdoen
quitarse
de pyama
el pijama
aandoen, aantrekken
ponerse
de kamerjas
la bata
de pantoffels
las zapatillas
de badkamer
el cuarto de baño
zich wassen
lavarse
tanden poetsen
limpiarse los dientes
het gezicht
la cara
de hand
la mano
de tandenborstel
el cepillo de dientes
elektrisch
eléctrico/a
de föhn
el secador
elke dag
todos los días
zich scheren
afeitarse
voor (plaat)
delante de
de spiegel
el espejo
gebruiken
usar
de kwast
la brocha
de scheercreme
la crema de afeitar
het scheermesje
la hoja
zich douchen
ducharse
zich afdrogen
secarse
de handdoek
la toalla
de slaapkamer
el dormitorio
het overhemd
la camisa
de stropdas
la corbata
de broek
los pantalones
het colbertje
la chaqueta
de wekker
el despertador
wekken
despertar (ie)
wekt me
me despierta
ik doe
hago
doen; maken
hacer
een beetje
un poco de
de gymnastiek
la gimnasia
een bad nemen
bañarse
het badschuim
la espuma de baño
daarna
después
het haar
el pelo
zich kammen
peinarse
zich opmaken
maquillarse
de panty’s
los pantis
ik kies, ik zoek uit
escojo
uitzoeken, kiezen
escoger
de blouse
la blusa
de rok
la falda
die bij elkaar passen, die combineren
a juego
gewoonlijk
normalmente
de schoenen met hoge hakken
los zapatos de tacón
verschilt tussen
poner
ponerse
poner = leggen, zetten ponerse = (zich kleren) aantrekken
de vakantie
las vacaciones
de schaar
las tijeras
de bril
las grafas
de vermicelli
los fideos
als eerste…
en daarna…
en tenslotte…
en als allerlaatste…
primero
y luego / y después
y por fin
y por último
rijtje wederkerende voornaamwoorden
me te se nos os se
naar bed gaan
acostarse (ue)
wagen te / durven
atreverse a
gaan zitten
sentarse (ie)
opstaan
levantarse
verdwalen, verloren gaan
perderse (ie)
elkaar (twee personen)
el uno al otro
elkaar (meer dan 2 pers.)
los unos a los otros
wederzijds (van beide kanten)
mutuamente
wederzijds (over en weer)
recíprocamente
