Les 22 - El jerez Flashcards
de sherry
el jerez
de twijfel
la duda
universeel
universal
de plaats
el sitio
wat het is
lo que es
de uitspraak
la pronunciación
de oogst
la cosecha
bepaald
determinado/a
de gewoonte
la costumbre
het resultaat
el resultado
de vermenging
la mezcla
voortdurend
contínua
verschillend
diferente
constant
constante
de kwaliteit
la calidad
min of meer
más o menos (let op: omgekeerd)
verkrijgen
obtener
over langere tijd
a lo largo de los años
de manier
la forma
het rijpen
la crianza
in beginsel
en principio
plaatsen
colocar
de wijnkelder
la bodega
het vat
la barrica
boven
sobre
de laag
la escala
over het algemeen
generalmente
bevatten
contener (ie)
aftappen, eruit halen
extraer
regelmatig, op gezette tijden
periódicamente
het gedeelte
la parte
de verkoop
la venta
de hoeveelheid, de omvang
el volumen
aanvullen
reponer
gelijk
igual
de hoeveelheid
la cantidad
de rij
la fila
achtereenvolgens
sucesivamente
eisen, vergen
exigir
de investering
la inversión
opgeslagen
almacenado
opslaan
almacenar
de kleur
el color
het stro
la paja
bleek (van kleur)
pálido/a
droog
seco/a
de geur
el aroma
sterk
fuerte
bij uitstek
por excelencia
behoren tot
pertenecer a
rijpen
criar
zacht
suave
de zeebries
la brisa
invloed uitoefenen op
influir en
de smaak
el sabor
bitter
amargo/a
amberkleurig
de color ámbar
ruiken
oler
de reuk
el olor
sterk, intens
intenso
de noot
la nuez
geurend, aromatisch
aromático
vooral
particularmente
slechts, maar
sólo
consumeren
consumir
niet … maar …
no … sino …
ik hou van voetbal
me gusta el fútbol
vervoeg gustar
me gusta te gusta le gusta nos gusta os gusta les gusta
(als dat wat bevalt meervoud is: gustan)
net als gustar (me, te, le etc.)
ontbreken, te kort komen
faltar
Le faltan 2 euros. (u komt 2 euro tekort)
net als gustar (me, te, le etc.)
lijken, vinden van
parecer
¿Qué te parece? (wat vind je ervan?)
net als gustar (me, te, le etc.)
enig vinden
encantar
Me encantan las vacaciones (ik vind vakantie enig)
net als gustar (me, te, le etc.)
pijn doen
doler
Me duelen los oídos (mijn oren doen pijn)
Wilt u ook wat (eten)?
¿Usted gusta?
¿Gustas?
Reactie op ¿Usted gusta? / ¿Gustas?
No, no, muchas gracias.
Smakelijk eten!
Qué aproveche.
