le français au quotidien 4B 1 Flashcards
Je moet dat niet onderschatten
il ne faut pas sous-estimer cela
dat zegt veel
ça dit beaucoup
ik wil onderstrepen dat
je souligne que
merk op dat
il faut bien noter que
ik benadruk dat
j’insiste sur le fait que
dat is niet van belang
Ca n’a pas d’importance
dat is het einde van de wereld niet
Ce n’est pas la fin du monde
en wat dan nog
et alors?
zo erg is het niet
Ce n’est pas si grave que ça.
het geeft niet (2)
Ça ne fait rien.
Ce n’est rien.
laten we niet overdrijven
N’exagérons rien.
maak je niet druk
Ne vous en faites pas.
ik zeg je dit in vertrouwen
Je vous dis cela en toute confidence/confiance.
wil je daar discreet over zijn
Soyez discret (-ète), voulez-vous
zeg het aan niemand
Ne le dites à personne.