Le français au quotidien 1: saluer et prendre congé Flashcards
goededag
bonjour
goedenavond
bonsoir
hoin hallo
salut
dag iedereen
Bonjour à tous
Bonjour tout le monde
Hoe gaat het?
ça va?
comment ça va?
tout va bien?
Hoe maakt u het
comment allez-vous
hoe gaat het met hou
comment vas-tu
iest wat je kunt zeggen als je (informeel) kennis met maakt
Enchantée
aangenaam om kennis met u te maken
Enchancté(e) de faire votre connaissance
andere manier om Enchancté(e) de faire votre connaissance te zeggen
- Enchantée de vous rencontrer
- Heureuse de vous rencontrer.
wij kennen elkaar van ziens
nous nous connaissons de vue
e hebben elkaar al ontmoet
nous nous sommes déjà rencontrés
u komt me bekend voor
votre visage m’est familier
kennen jullie elkaar al
vous vous connaissez déjà
groetjes van lijn vader, ik moet de groetjes doen van mijn vader
Je dois vous faire les compliments de mon père.
andere manier van “Je dois vous faire les compliments de mon père.” te zeggen
les compliments de mon père
doe de groetjes aan jouw zus
faites (bien) mes compliments à votre soeur