L6: Overdracht Flashcards

1
Q

Hoe heten actieve vermogensbestanddelen?

A

Goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onderwelke titels kan men goederen verkrijgen?

A

art 3:80 lid 1:

Algemene titel

Bijzondere titel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe kan een bijzondere titel worden verkregen?

A

o.a. Overdracht

Is een van de belangrijkste wijzen van verkrijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vereisten voor een geldige overdracht?

Noem 2 vereisten?

A

Art 3:84

  • geldige titel
  • leveringshandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de vormen van algemene titel?

A
  • door erfopvolging,
  • door boedelmenging
  • door opvolging in het vermogen van een rechtspersoon die heeft opgehouden te bestaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem kenmerken van het verkrijgen onder algemene titel?

A

Art 3:80 lid 2

In het geval van een verkrijging onder algemene titel zet de verkrijger de rechtspositie van zijn voorganger voort.

Hij volgt deze op in diens gehele vermogen of een evenredig deel daarvan.

Deze opvolging voltrekt zich krachtens een wettelijk voorschrift zonder dat daarvoor nog een bijzondere rechtshandeling nodig is

  • in lid 2 staan de drie vormen genoemd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verkrijgt men goederen onder bijzondere titel?

A
  • door overdracht,
  • door verjaring
  • door onteigening
  • op de overige in de wet voor iedere soort aangegeven wijzen van rechtsverkrijging

Iedere verkrijging die niet onder algemene titel plaatsvindt, is een verkrijging onder bijzondere titel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Treedt de verkrijger in de rechtspositie van de voorganger?

A

De verkrijger treedt ten aanzien van een of meer bepaalde goederen in een nieuwe, eigen rechtspositie (en dus niet in de rechtspositie van een eventuele voorganger).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Originaire verkrijging?

A
Bij originaire (of oorspronkelijke) verkrijging verkrijgt men een goed niet als opvolger van een eerdere rechthebbende. Het recht ontstaat (nieuw) bij de verkrijger en is geen afgeleid recht. Dit wil echter niet zeggen dat er geen eerdere rechthebbende is aan te wijzen. Veelal is wel een eerdere rechthebbende aan te wijzen, maar deze heeft dan geen toestemming gegeven aan de verkrijger om het goed als rechthebbende te verkrijgen.
 Voorbeeld van een originaire wijze van verkrijging is de verkrijging door verjaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Derivatieve verkrijging?

A

Bij derivatieve rechtsverkrijging verkrijgt men het goed als opvolger van een eerdere rechthebbende, zodat de rechtsverkrijging hierbij wel als een afgeleid recht kan worden aangemerkt.

Voorbeeld van een derivatieve wijze van verkrijging is de verkrijging door overdracht.

Voorbeeld:

Annie koopt van Karel een #ets. De #ets wordt aan haar overgedragen. Annie verkrijgt een recht op de #ets dat zij ontleent aan Karel, haar rechtsvoorganger (deze was eerst rechthebbende van de #ets).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vereisten voor een geldige overdracht?

A

Artikel 3:84, eerste lid

‘Voor overdracht van een goed wordt vereist een levering krachtens geldige titel, verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken.’

In dit artikel duidt overdracht op een rechtsgevolg en niet op een handeling.
Het begrip verwijst naar een positief resultaat, dat hierin bestaat dat een goed een nieuwe rechthebbende heeft verkregen nadat aan een aantal vereisten is voldaan. Men spreekt in dit verband ook wel van een ‘bewerkstelligde rechtsovergang’,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eisen aanoverdracht conorm art 3:84?

A
  • levering
  • geldige titel
  • beschikkingsbevoegdheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Titel?

A

Het begrip ‘titel’ kan in dit verband worden aangeduid als de rechtsgrond die aan de overdracht ten grondslag ligt. Wanneer iemand een bepaald goed verkrijgt van een eerdere rechthebbende dan zal daarvoor een reden zijn. Niemand draagt immers zomaar een goed over; hij zal dat pas doen indien hij daartoe op grond van een rechtsbetrekking verplicht is. Zo kan als titel voor de overdracht fungeren een overeenkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem voorbeelden van overeenkomsten die tot overdracht verplichten?

A
  • de koopovereenkomst (art. 7:1)
  • de ruilovereenkomst (art. 7:49).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Moet de titel van een overdracht altijd een overeenkomst zijn?

A
  • Ook een onrechtmatige daad art. 6:162 of
  • een eenzijdige rechtshandeling (zoals het maken van een legaat)

kunnen een titel opleveren voor overdracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat als er
geen titel is, als er iets mis is met de titel of, juridisch vertaald, wat als de titel ongeldig is?

A

De wet geeft expliciet aan in artikel 3:84, eerste lid dat een geldige titel is vereist. Hieruit kunnen we a!eiden dat zonder een geldige titel de overdracht ook niet geldig is geschied.

Hiermee aanvaarden we de causale leer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Causale leer?

A

Dit is de leer die voor de geldigheid van de overdracht een geldige titel vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Abstracte leer?

A

Tegenover de causale leer staat de abstracte leer waarin de overdracht wordt losgemaakt van de onderliggende rechtsgrond, met het gevolg dat het ontbreken van een geldige titel een geldige overdracht niet in de weg hoeft te staan.
Dit stelsel vinden we bij de schuldoverneming (art. 6:155).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Voorbeeld causale leer?

A

Aretsen verkoopt en levert zijn huis aan Barends. Deze koopovereenkomst is echter onder invloed van dwaling gesloten (dwaling wordt behandeld in leereenheid 14 II). Dwaling is een grond waarop de overeenkomst kan worden vernietigd. De vernietiging heeft terugwerkende kracht. Dit betekent dat de vernietiging terugwerkt tot het moment van het ontstaan van de koopovereenkomst. Hierdoor wordt deze geacht nooit geldig te zijn geweest. We zien dus dat de titel, in het geval dat de koopovereenkomst daadwerkelijk wordt vernietigd, als gevolg van de terugwerkende kracht van de vernietiging is weggevallen. Het wegvallen van de titel heeft tot gevolg dat de overdracht niet geldig is geschied, anders gezegd: koper Barends is geen eigenaar geworden van het huis en Aretsen wordt geacht al die tijd eigenaar van het huis te zijn gebleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Levering?

A

De levering is de handeling (of het complex van handelingen), die, mits verricht door een beschikkingsbevoegde krachtens een geldige titel, de overdracht (het rechtsgevolg) bewerkstelligt (namelijk dat het goed overgaat in het vermogen van de verkrijger).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 2 componenten onderscheiden we binnen de levering?

A
  1. een goederenrechtelijke overeenkomst van overdracht
  2. de leveringsformaliteiten ter uitwerking van de gesloten goederenrechtelijke
    overeenkomst van overdracht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke fasen kent de goederenrechtelijke overeenkomst van overdracht?

A
  • Obligatoire fase
  • Wilsovereenstemming
  • Goederenrechtelijke fase
  • Goederenrechtelijke overeenkomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Obligatoire fase?

A

We hebben gezien dat er aan een overdracht een rechtsgrond ten grondslag moet liggen. We spreken ook wel van een titel. Zo’n titel is bijvoorbeeld een overeenkomst, meer concreet een koopovereenkomst.

Dit noemen we een obligatoire overeenkomst; zij schept namelijk een verplichting tot overdracht van het verkochte goed enerzijds en tot betaling van de koopprijs van het gekochte goed anderzijds.

Deze fase waarin partijen verplichtingen (verbintenissen) jegens elkaar in het leven roepen, noemen we de obligatoire fase. In deze fase bestaat er wilsovereenstemming tussen partijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wilsovereenstemming?

A

De wilsovereenstemming is gericht op het scheppen van verbintenissen. Dit betekent voor de koopovereenkomst aan de ene kant de verbintenis tot overdracht
van het goed en aan de andere kant de verbintenis tot betaling van de koopprijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Goederenrechtelijke fase?

A

Die wilsovereenstemming tussen partijen moet in elk geval (ook) aanwezig zijn in de goederenrechtelijke fase. Dit is de fase waarin de goederenrechtelijke relatie ten aanzien van een bepaald goed wordt gewijzigd

Bij de koopovereenkomst is dit de fase waarin het goed wordt overgedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Goederenrechtelijke overeenkomst?

A

Deze wilsovereenstemming tussen partijen in de goederenrechtelijke fase noemen we de goederenrechtelijke overeenkomst.

Men omschrijft deze overeenkomst als volgt: Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij vervreemder en verkrijger verklaren thans het goed uit het vermogen van de vervreemder in dat van de verkrijger te willen doen overgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

ad 2 De leveringsformaliteiten?

A

De leveringsformaliteiten verschillen, naargelang de soort goederen die het betreft.

bv:

  • de levering van onroerende zaken (registergoederen),
  • de levering van vorderingen (in het bijzonder de levering van vorderingen op naam)
  • de levering van roerende zaken niet-registergoederen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Levering van onroerende zaken (registergoederen)?

A

Art 3:89

De voor overdracht van onroerende zaken vereiste levering geschiedt door een daartoe bestemde, tussen partijen opgemaakte notariële akte, gevolgd door de inschrijving daarvan in de daartoe bestemde openbare registers. Zowel de verkrijger als de vervreemder kan de akte doen inschrijven.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Is levering van onroerende zaken gelijk aan de levering van alle registergoederen?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke 2 momenten onderscheiden we in de levering van onroerende zaken?

A

a. het moment van het opstellen en ondertekenen van de notariële akte
b. het moment van de inschrijving van deze akte in de openbare registers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Een tot levering bestemde, tussen partijen opgemaakte notariële akte?

A

Deze notariële akte bevat de goederenrechtelijke overeenkomst, of anders gezegd: zij belichaamt de wilsovereenstemming tussen partijen die erop gericht is de vermogensverschuiving tot stand te brengen.

De akte moet ten overstaan van een notaris worden verleden en moet door beide partijen (vervreemder en verkrijger) worden ondertekend. De akte moet bevatten

  • de titel van overdracht
  • de omschrijving van de onroerende zaak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat maakt eea nietig?

A

Is de titel niet nauwkeurig vermeld, dan is de levering nietig. Er is dan niet voldaan aan een geldigheidsvereiste voor de overdracht, met als gevolg dat deze in beginsel dus ook ongeldig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat zijn de bijkomstige bedingen vanart 3:89 lid 2?

A

concurrentiebedingen, kwalitatieve verplichtingen enzovoort

Tot de te vermelden bedingen behoren in ieder geval opschortende of ontbindende voorwaarden. Dit omdat aan de vervulling van deze voorwaarden, ingevolge artikel 3:84, vierde lid goederenrechtelijke werking toekomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Waarom is een nauwkeurige vermelding van de titel vereist?

A

Een nauwkeurige vermelding van de titel is vereist omdat derden moeten kunnen vertrouwen op volledige en nauwkeurige weergave van de titel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat wil nu precies zeggen dat de vervulling van de voorwaarde goederenrechtelijke werking heeft?

A

artikel 3:84, vierde lid

wanneer ter uitvoering van een voorwaardelijke verbintenis wordt geleverd, slechts een recht wordt verkregen, dat aan dezelfde voorwaarden als die verbintenis is onderworpen.

Voorbeeld:

Van Beers verkoopt en levert op 1 maart 2004 zijn vakantiehuis aan Corsten, onder de ontbindende voorwaarde dat Van Beers binnen één maand geen ander voor hem geschikt vakantiehuisje vindt. Van Beers vindt binnen één maand geen geschikt vakantiehuisje. Het intreden van deze ontbindende voorwaarde op 1 april 2004 heeft tot gevolg dat Van Beers met ingang van deze datum weer van rechtswege eigenaar is van het vakantiehuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Omschrijving van de onroerende zaak?

A

De onroerende zaak die overgedragen wordt, moet in de akte omschreven zijn. Zo moet in de akte zijn opgenomen: aard van de zaak, plaatselijke aanduiding en kadastrale aanduiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zijn de extra eisen bij verkoop van onroerende zaak aan een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf?

A

Voorbeeld:

Verkoper (Jorisen) heeft blijkens een met koper (Oevers) aangegane koopovereenkomst voor een koopsom groot … verkocht en levert dientengevolge aan koper, die blijkens die koopovereenkomst voor evenvermelde koopsom van verkoper heeft gekocht en in levering aanneemt: het woonhuis, ondergrond, erf, tuin, en verdere aanhorigheden staande en gelegen te Dinteloord, Suikerstraat 22, kadastraal bekend gemeente Dinteloord, sectie C, nr. 14.715.

In het voorgaande voorbeeld zijn we uitgegaan van een koopovereenkomst als titel.

  • Op grond van artikel 7:2, eerste lid, BW dient de koop van een tot bewoning bestemde onroerende zaak, indien de koper een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, schriftelijk te worden aangegaan.
  • Artikel 7:2, tweede lid, BW bepaalt vervolgens dat de tussen partijen opgemaakte akte of een afschrift daarvan aan de koper ter hand moet worden gesteld. Gedurende drie dagen na deze terhandstelling heeft de koper het recht de koop te ontbinden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

ad b Inschrijving van de notariële akte in de daartoe bestemde openbare registers?

A

De inschrijving:

art 3:19 jo art 3:89 jo art 3:18

Het tijdstip wordt nauwkeurig vermeld tot op de minuut. Vanaf dat tijdstip van inschrijving is de levering en daarmee dus de overdracht (als aan alle overige vereisten ook is voldaan) een feit. Vanaf dat moment is de verkrijger van een onroerende zaak eigenaar van die zaak geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

De openbare registers?

A

De openbare registers zijn bedoeld als bronnen van informatie inzake de rechtstoestand van registergoederen.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Positief stelsel van openbaarheid?

A

In een positief stelsel van openbaarheid is de rechtstoestand van een onroerende zaak steeds zoals de registers vermelden, dat wil zeggen dat een derde die de openbare registers raadpleegt, erop mag vertrouwen dat het gepubliceerde juist is. Mocht het gepubliceerde niet juist zijn dan geldt het ten opzichte van die derde
toch als juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Negatief stelsel van openbaarheid?

A

In een negatief stelsel van openbaarheid kan de werkelijke rechtstoestand van een registergoed afwijken van hetgeen in de openbare registers is vermeld. Derden mogen niet vertrouwen op de juistheid van hetgeen in de registers is vermeld.

Dit is de situatie in NL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Is een bewaarder van de registers lijdelijk?

A

Ja,

Hij moet inschrijven ook als hij weet dat er bezwaren aan kleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Waarom een negatief stelsel van openbaarheid?

A

1)

Soms heeft er wel een inschrijving plaatsgevonden, maar is de eigendom (ten aanzien van een zaak) niet overgegaan op de verkrijger.

bv gebreken in geldige titel of beschikkingsbevoegdheid van verkoper

2)

Soms heeft er geen inschrijving plaatsgevonden maar is er wel sprake van een rechtsverkrijging.
Inschrijving in de openbare registers is namelijk alleen een constitutief (geldigheids)vereiste bij de overdracht. Andere wijzen van eigendoms-, c.q. rechtsverkrijging van een onroerende zaak kunnen wel worden ingeschreven (art. 3:17), maar ook zonder inschrijving zijn ze geldig (bijv. vererving, verjaring).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Voorbeelden negatief stelsel van openbaarheid?

A

Roberts verkoopt zijn huis aan Jaspers op 25 april 2013. Op 1 mei 2013 wordt de tot levering bestemde akte opgemaakt en ondertekend bij de notaris. Op 2 mei 2003 wordt de akte ter inschrijving in de openbare registers aangeboden en die zelfde dag nog ingeschreven. Maar later blijkt dat Jaspers op grond van een ongeldige titel heeft verkregen. Ondanks de inschrijving is de eigendom dus niet overgegaan op Jaspers, omdat aan een geldigheidsvereiste voor de overdracht niet is voldaan.

• Rika heeft haar zomerhuisje op Terschelling testamentair vermaakt aan haar enige zoon Pieter. Bij haar overlijden verkrijgt Pieter door vererving het zomerhuisje. Inschrijving in de openbare registers vindt niet plaats. Ondanks dat wordt Pieter toch eigenaar van het zomerhuisje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Op de regel dat derden niet mogen afgaan op de registers – dus op dit negatieve stelsel van openbaarheid – zijn een aantal uitzonderingen door de wet geformuleerd?

Welke en waarom?

A

In bepaalde gevallen wordt een derde te goeder trouw tegen de onvolledigheid en tegen de onjuistheid van de registers beschermd

Artt 3:24;25 &26

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Art 3:24?

Welke vereisten stelt het artikel?

A

Artikel 3:24 geeft een derde-verkrijger bescherming bij onvolledigheid van de registers.

• Er moet sprake zijn van een verkrijging van een recht op een registergoed onder bijzondere titel (dus niet onder algemene titel).
• De rechtsverkrijging moet berusten op een rechtshandeling denk aan de overdracht of vestiging van een beperkt recht).
• De rechtshandeling moet in de openbare registers worden ingeschreven.
• Op het tijdstip van inschrijving is een ander inschrijfbaar feit met betrekking tot
dat zelfde registergoed niet ingeschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Waar staan de feiten die in de openbare registers kunnen worden ingeschreven?

A

art 3:17

  • In de eerste plaats zijn dit feiten die de goederenrechtelijke rechtstoestand van een registergoed betreffen (zie het eerste lid van dit artikel).
  • In de tweede plaats zijn dit persoonlijke rechten inzake een registergoed; deze kunnen slechts worden ingeschreven indien een bijzondere wetsbepaling dit toelaat (zie het tweede lid).
48
Q

De verkrijger van het registergoed moet te goeder trouw zijn?

A

In het kader van artikel 3:24 is het voor het aannemen van de goede trouw van de verkrijger voldoende dat hij aantoont dat hij de niet-ingeschreven feiten niet (uit andere hoofde) kende. De bewijslast hiervoor rust op degene die op het niet- ingeschreven feit een beroep doet.

49
Q

Voorbeeld te goeder trouw en inschrijving?

A

Jan verkoopt zijn vakantiehuisje gelegen in de duinen aan Klaas, onder de ontbindende voorwaarde dat Jan vóór 1 april 2012 geen ander voor hem geschikt vakantiehuisje vindt. Levering vindt plaats.
Jan vindt voor 1 april 2012 geen ander voor hem geschikt vakantiehuisje, zodat de ontbindende voorwaarde in vervulling is gegaan. Krachtens artikel 3:17, eerste lid, sub c is de vervulling van een voorwaarde een voor inschrijving in de registers vatbaar feit.
De inwerkingtreding van de ontbindende voorwaarde wordt in ons geval niet ingeschreven.
Op 10 augustus 2012 verkoopt Klaas het vakantiehuisje aan Marina. De levering van het vakantiehuisje vindt plaats op 29 augustus 2012.
Jan ontdekt dat Klaas het vakantiehuisje heeft verkocht en geleverd aan Marina. Jan stelt zich nu op het standpunt dat Marina geen eigenaar is geworden van het vakantiehuisje, daar op het moment van de levering Klaas geen eigenaar meer is door de vervulling van de ontbindende voorwaarde (in leereenheid 12 zullen we zien dat de vervulling van de ontbindende voorwaarde de verbintenis doet vervallen (zie ook art. 6:22) en ingevolge art.3:84, vierde lid goederenrechtelijke werking heeft, hetgeen wil zeggen dat de vervreemder vanaf het moment van het in vervulling gaan van de ontbindende voorwaarde het betreffende goed weer als eigenaar kan terugvorderen). Marina kan zich echter terecht op het standpunt stellen dat de vervulling van de ontbindende voorwaarde haar niet kan worden tegengeworpen daar deze vervulling niet in de openbare registers is gepubliceerd.

50
Q

Waar wordt de verkrijger van een registergoed beschermd tegen onjuistheid van de registers?

A

artt 3:25 & 3:26

51
Q

Kenmerk en vreisten art 3:25?

A

In artikel 3:25 gaat het om feiten, ingeschreven krachtens een authentieke akte, waarbij het feit met kracht van authenticiteit werd vastgesteld.

Vereisten voor artikel 3:25
• Verkrijging van een recht op een registergoed onder bijzondere titel (zie vereisten behandeld bij art. 3:24).
• De rechtsverkrijging moet berusten op een rechtshandeling (zie vereisten behandeld bij art. 3:24).
• De rechtshandeling moet in de openbare registers worden ingeschreven (zie vereisten bij art. 3:24).
• Op het tijdstip van de inschrijving is een onjuist (ander) feit met betrekking tot dat zelfde registergoed ingeschreven. Dit onjuiste feit is ingeschreven krachtens een authentieke akte, waarbij dat feit met kracht van authenticiteit werd vastgesteld

• De verkrijger van het registergoed moet te goeder trouw zijn

52
Q

Voorbeeld te goeder trouw art 3:25?

A

Jaap Joosten is eigenaar van een weiland. Joosten is al geruime tijd door ziekte aan zijn bed gekluisterd en is daardoor genoodzaakt zijn zaken door zijn tweelingbroer Joep Joosten te laten behartigen. Joep Joosten maakt echter misbruik van deze situatie en doet zich onder andere ten opzichte van boer Geelen voor als eigenaar van het weiland. Boer Geelen toont interesse voor het weiland en biedt Joep Joosten een goede prijs. Joep, die geld ruikt, verkoopt het weiland aan Geelen.
Joep en boer Geelen gaan samen naar de notaris en Joep geeft zich uit voor zijn broer Jaap en verklaart het weiland verkocht te hebben en Geelen verklaart het weiland gekocht te hebben. Deze gegevens worden in de tot levering bestemde akte (een authentieke akte) vermeld, welke akte daaropvolgend wordt ingeschreven. Twee maanden hierna verkoopt en levert Geelen het weiland aan Van Doorn. Van Doorn heeft de openbare registers geraadpleegd en kon daaruit concluderen dat Geelen eigenaar was van het weiland. Enige tijd hierna krijgt Jaap Joosten lucht van hetgeen er is gebeurd.
Jaap Joosten werpt zich dan op als eigenaar van het weiland. Van Doorn kan zich nu terecht op het standpunt stellen dat de onjuistheid van het in de tot levering bestemde akte opgenomen feit, inhoudende dat Jaap Joosten het weiland heeft verkocht aan zijn voorganger boer Geelen, hem niet kan worden tegengeworpen. Van Doorn is eigenaar van het weiland.

53
Q

Verschillen artt 3:25 & 3:26?

A

In de eerste plaats heeft artikel 3:26 betrekking op feiten die niet zijn ingeschreven krachtens een authentieke akte waarbij het feit met kracht van authenticiteit werd vastgesteld; kortom: op alle feiten die niet vallen onder artikel 3:25.

Het tweede verschil met artikel 3:25 dat is aan te wijzen, betreft de kring van personen tegen wie de derde-verkrijger wordt beschermd.

Anderen kunnen dus kennelijk wel de onjuistheid van ingeschreven feiten aan de derde-verkrijger tegenwerpen, ook al voldoet laatstgenoemde aan de vereisten van het onderhavige artikel. We spreken hier van een relatieve bescherming (een bescherming die men slechts tegen bepaalde personen geniet en niet jegens een ieder).

54
Q

wie had ‘redelijkerwijs zorg kunnen dragen’?

A

Van een redelijkerwijs zorg had kunnen dragen is slechts sprake

a. indien de werkelijk rechthebbende zelf de onjuiste inschrijving teweeg heeft gebracht terwijl hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen
b. indien de rechthebbende weliswaar de onjuiste inschrijving niet zelf teweeg heeft gebracht, doch hij – na kennis te hebben genomen van de onjuiste inschrijving – heeft nagelaten de inschrijving te doen doorhalen of recti#ceren.’

55
Q

Voorbeeld bescherming tegen onjuistheid/onvolledigheid in de registers?

A

Smeets verkoopt op 19 juni 2012 zijn vakantiehuisje aan Houben, onder de ontbindende voorwaarde dat Smeets vóór 15 augustus 2012 geen nieuw vakantiehuisje vindt dat hem bevalt en dat hij kan kopen. Levering vindt plaats op 19 juli 2012. Deze voorwaarde wordt in de registers ingeschreven.
Op 12 augustus 2012 koopt Smeets een ander vakantiehuisje. Het niet in vervulling gaan van de ontbindende voorwaarde houdt in dat de verbintenis in werking blijft (zie art. 6.22 en leereenheid 12) en dat Houben, vanaf de datum van levering, eigenaar is van het vakantiehuisje (vgl. art. 3:84).
Stel echter dat Smeets in de registers laat schrijven dat de voorwaarde wel in vervulling is gegaan. Houben weet dat Smeets deze inschrijving heeft laten verrichten, maar daar Smeets hem heeft verzekerd dat dit voor hem geen enkel nadelig gevolg heeft, onderneemt Houben niets hiertegen. In november 2012 toont Fleuren grote interesse in het vakantiehuisje dat Houben van Smeets gekocht en geleverd gekregen heeft. Daar Fleuren een goed bod doet, verkoopt en levert Smeets het betreffende huisje aan Fleuren; deze laatste heeft de openbare registers geraadpleegd en heeft daaruit kunnen concluderen dat Smeets eigenaar is van het vakantiehuisje (de vervulling van de voorwaarde is immers ingeschreven). In januari 2013 wil Fleuren het huisje gaan inrichten en wordt hij ter plaatse geconfronteerd met Houben, welke laatste stelt eigenaar te zijn.
Fleuren kan zich nu met succes beroepen op artikel 3:26 en met recht stellen dat hij eigenaar is van het vakantiehuisje, daar de onjuistheid van de inschrijving van de vervulling der ontbindende voorwaarde in de openbare registers hem niet door Houben kan worden tegengeworpen. Houben heeft immers nagelaten de onjuiste inschrijving te doen doorhalen of te recti#ceren.

56
Q

Waar kunnen we vorderingsrechten in onderverdelen?

A

We kunnen de vorderingsrechten onderverdelen in:

  1. vorderingsrechten aan toonder
  2. vorderingsrechten aan order
  3. vorderingsrechten op naam.
57
Q

Wat is een vordering?

A

Een vordering is te omschrijven als een recht om van iemand iets te vorderen.

58
Q

Wat is een vordering aan toonder?

A

Deze vordering is belichaamd in een stuk papier. De naam van de rechthebbende van de vordering die in het papier is belichaamd, wordt niet vermeld; dit wil zeggen dat uit het toonderpapier zelf niet blijkt wie de rechthebbende is. Hij die het papier kan tonen – hij die het papier onder zich houdt – is rechthebbende.

59
Q

Hoe wordt een toondervordering geleverd?

A

Artikel 3:93

geeft aan op welke wijze een toondervordering, die in de macht van de vervreemder is, wordt geleverd. Dit gebeurt op dezelfde wijze als de levering van roerende zaken en met dezelfde gevolgen als bij roerende zaken.

60
Q

Hoe levert men de toondervordering?

Noem een voorbeeld van een toondervordering?

A

Dus toondervorderingen levert men door bezitsverschaffing van het papier langs de weg van artikel 3:90, hetgeen in het algemeen geschiedt door feitelijke overgave.

Een voorbeeld van een toondervordering is een plaatskaart voor de schouwburg.

61
Q

Wat is de vordering aan order?

A

Dit vorderingsrecht is in een waardepapier met orderclausule belichaamd (‘te
betalen aan Jansen of order’).

62
Q

Hoe wordt een vordering aan order overgedragen?

A

In de slotzin van artikel 3:93 wordt aangegeven hoe een vordering aan order wordt overgedragen. De overdracht van vorderingen aan order geschiedt op dezelfde wijze als de overdracht van vorderingen aan toonder, met dien verstande dat daarnaast nog endossement nodig is.

63
Q

Wat is een vordering op naam?

A

Alle vorderingen die niet zijn vorderingen aan toonder of aan order, zijn vorderingen op naam. Is sprake van een vordering op naam, dan kan een papier aanwezig zijn; noodzakelijk is dat niet.

64
Q

Noem voorbeelden van vorderingen op naam?

A

de vorderingen uit een overeenkomst tot verbruikleen van geld,

uit een koopovereenkomst,

uit onrechtmatige daad.

Zo zijn er bij de koopovereenkomst twee (hoofd)vorderingen aan te geven, één op betaling van de geldsom en één betrekking hebbend op de overdracht van het gekochte. Beide zijn vorderingen op naam

65
Q

Hoe wordt de overdracht van de vordering op naam geregeld?

A

art 3:94

Voor de cessie worden door artikel 3:94, eerste lid de volgende leveringsformaliteiten gesteld:

a. Er moet een akte worden opgemaakt: een akte van cessie.
b. Hiervan moet mededeling worden gedaan aan de debitor cessus.

66
Q

Wat zijn de termen bij de overdracht van een vordering op naam?

A

De overdracht van een schuldvordering op naam noemen we cessie.
Degene die de vordering overdraagt noemen we de cedent.
Degene aan wie de vordering wordt overgedragen en die dus na de overdracht rechthebbende wordt op de vordering, noemen we de cessionaris.
De debiteur van de vordering noemen we de debitor cessus.

67
Q

Vormen van de akte van cessie?

A

De vorm van de akte kan onderhands of authentiek zijn.

Authentiek is sterker

68
Q

Wat is een authentieke akte?

A

De authentieke akte bevat de verklaring van de notaris (openbaar ambtenaar) dat op die dag in dat jaar voor hem verschenen

  1. de cedent, die verklaart de vordering op naam te hebben verkocht en thans over te dragen aan de cessionaris en
  2. de cessionaris, die verklaart de vordering op naam te hebben gekocht en thans als rechthebbende deze vordering aan te nemen van de cedent.
69
Q

Van belang bij een onderhandse akte van cessie?

A

Bij de onderhandse akte van cessie is, evenals bij de tot levering bestemde akte, sprake van enerzijds de wilsverklaring dat (bijv. in het geval van een koopovereenkomst) verkocht en nu geleverd wordt en anderzijds de wilsverklaring dat gekocht is en verkregen wordt een recht op naam.

70
Q

Wat zijn de vormvereisten voor aanvaarding van de overdracht?

A

Deze aanvaarding door de verkrijger (cessionaris) kan
door iedere daartoe geëigende gedraging. Met dit laatste is bedoeld dat zo’n aanvaarding niet aan een vorm gebonden is, met andere woorden: vormvrij is. Zij kan dus zowel mondeling, als schriftelijk als uit een of meer gedragingen blijken (zie hiervoor art. 3:37, eerste lid).
In de akte moet de over te dragen vordering ook op voldoende wijze zijn omschreven. De titel hoeft niet te worden vermeld

71
Q

Vorm mededeling aan debitor cessus?

A

De mededeling aan de debitor cessus kan in iedere vorm geschieden (zie art. 3:37, eerste lid).

De akte en de mededeling zijn op grond van artikel 3:94, eerste lid beide constitutieve vereisten voor de overdracht, geldigheidsvereisten.

72
Q

Wat tav de mededeling aan de debitor cessus?

A

In dit artikel 3:37 kunnen we tevens lezen of en op welk ogenblik de mededeling in een gegeven geval de levering tot stand brengt. Zie daarvoor het derde lid van genoemd artikel

De mededeling heeft alleen betrekking op het feit dat een akte is opgemaakt. Nauwkeurige opgave van de inhoud van de akte is niet vereist. Echter artikel 3:94, vierde lid geeft aan de debitor cessus de mogelijkheid een gewaarmerkt uittreksel van de akte en de onderliggende titel te vragen.

73
Q

Wanneer is de overdracht voltooid?

A

Pas na het opmaken van de akte van cessie én de mededeling aan de debitor cessus is de overdracht voltooid. Pas dan komt de vordering in het vermogen van de cessionaris.

(NB: erkenning door de debitor cessus is niet noodzakelijk en niet voldoende, daar het dan de debitor cessus zou zijn die het in zijn macht zou hebben te bepalen wanneer de vordering overgaat.)

74
Q

Wat als de persoon van de debitor cessus niet bekend is?

A

art 3:94 lid 2

Daar er wel eens behoefte kan bestaan aan overdracht van een vordering op naam waarbij de persoon van de debiteur van de vordering nog niet bekend is, heeft de wetgever hiervoor een aparte regeling opgenomen in artikel 3:94, tweede lid.
De regeling houdt in dat de akte van cessie wordt opgemaakt en dat, indien de persoon van de debiteur van de vordering bekend wordt, de mededeling met bekwame spoed wordt gedaan.

75
Q

Is het mogelijk dat een vordering op naam wordt overgedragen zonder mededeling aan de debitor cessus?

A

art 3:94 lid 3

Op grond van dit artikellid is het nu dus ook mogelijk dat een vordering op naam wordt geleverd zonder mededeling aan de debitor cessus. Vereist is dan wel dat er een authentieke of geregistreerde onderhandse akte wordt opgemaakt en dat de betreffende vordering op naam op het tijdstip van levering reeds bestaat of rechtstreeks voortvloeit uit een op dat tijdstip reeds bestaande rechtsverhouding.

76
Q

Zijn alle vorderingen op naam overdraagbaar?

A

art 3:83

eerste lid bepaalt onder andere dat vorderingen overdraagbaar zijn, tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen overdracht verzet. Wat betreft dit laatste geval kan men denken aan een hoogstpersoonlijke vordering; bijvoorbeeld
een vordering die iemand op een chirurg heeft om zich te laten opereren.

In artikel 3:83, tweede lid is vervolgens opgenomen dat vorderingen op naam ook niet overdraagbaar zijn als de overdraagbaarheid door een beding tussen crediteur en debiteur wordt uitgesloten. Zo’n beding kan zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend worden gemaakt.

bijvoorbeeld:

Marlies die haar auto voor twee weken verhuurt aan Theo voor een huurprijs van
€ 500, spreekt met Theo af dat zij de vordering die zij op Theo heeft tot betaling van de huurprijs, niet aan een derde zal overdragen.

77
Q

Levering van roerende zaken niet-registergoederen?

A

Artikel 3:90, eerste lid

De term ‘macht’ in dit artikel duidt zowel op bezit als op houderschap van de vervreemder.

78
Q

Bezitverschaffing door wie bij overdracht roerende zaken?

A

Bezitsverschaffing

Zowel een bezitter als een houder van een roerende zaak kunnen die zaak leveren aan een ander door bezitsverschaffing.

Een bezitter van een fiets kan deze leveren door bezitsverschaffing, maar ook een houder van een #ets kan deze #ets door bezitsverschaffing leveren aan een ander (of – met name in het laatste geval – door de bezitsverschaffing ook sprake is van een geldige overdracht is niet gezegd; voor een geldige overdracht is immers vereist dat aan alle in art. 3:84 gestelde vereisten is voldaan).

79
Q

Bezitsverschaffing vs bezitsoverdracht?

A

De term ‘bezitsverschaffing’ wordt in artikel 3:90, eerste lid gebruikt om aan te geven welke handeling nodig is voor levering van roerende zaken. In titel 3.5 (de titel over bezit en houderschap) komt deze term niet voor, daarin wordt slechts gesproken over bezitsoverdracht. Bezitsverschaffing is ruimer dan bezitsoverdracht.

80
Q

Bezitsoverdracht, door wie?

A

Bezit overdragen kan alleen iemand die daartoe gerechtigd is. Dit is in ieder geval de bezitter zelf. Dit kan dus zijn de bezitter die tevens eigenaar is of de bezitter (niet- eigenaar) die te goeder trouw is, maar ook de bezitter niet te goeder trouw.
Iemand die niet bezitter is, kan het bezit niet overdragen. Hierbij valt te denken aan de houder, die in de regel niet bevoegd is om bezit over te dragen.

81
Q

Wat als: Vervreemder is bezitter?

A

Het bezit kan worden overgedragen. Zie voor bezitsoverdracht de artikelen 3:114 en 115 (deze artikelen zijn opgenomen in de titel over bezit).

Artikel 3:114 bepaalt dat een bezitter zijn bezit overdraagt door de verkrijger in staat te stellen die macht uit te oefenen die hij zelf over het goed kon uitoefenen. Dit artikel geeft de algemene regel voor overdracht van het bezit.

82
Q

Op welke wijzen kan bezitsoverdracht kan plaatsvinden?

A

a Feitelijke overgave

b Traditio brevi manu; artikel 3:115, sub b

c Traditio longa manu; artikel 3:115, sub c

d Levering constituto possessorio; artikel 3:115, sub a

83
Q

Omschrijf feitelijke overgave?

A

Heeft de vervreemder-bezitter de roerende zaak die hij in bezit wil overdragen, feitelijk onder zich, dan kan hij het bezit van deze zaak overdragen door deze feitelijk te overhandigen aan de verkrijger.

Op één lijn met de feitelijke overgave (traditio) staat de traditio symbolica. Hier kan men denken aan het overhandigen van de sleutels van het gebouw, waar de te leveren roerende zaak zich bevindt.

84
Q

Feitelijke overgave is in bepaalde gevallen niet mogelijk of niet nodig. In welke gevallen dat is en hoe dan geleverd moet worden, vinden we in artikel ….?

A

3:115.

Overdracht door middel van een tweezijdige verklaring
In de in dit artikel genoemde gevallen is voor de overdracht van het bezit een

85
Q

Omschrijf Traditio brevi manu?

A

art 3:115 sub b

Letterlijk vertaald: levering met de korte hand. Is de verkrijger houder van de roerende zaak voor de vervreemder, dan kan de bezitsoverdracht tussen vervreemder (bezitter) en verkrijger (houder) door een tweezijdige verklaring zonder feitelijke overgave plaatsvinden. Door de enkele wilsovereenstemming gaat de roerende zaak in bezit over van de vervreemder naar de verkrijger. Deze laatste wordt van houder tot bezitter van de roerende zaak.

Voorbeeld:

Joosten heeft zijn boormachine in bruikleen gegeven aan Barten. Barten vraagt Joosten of deze de boormachine niet aan hem wil verkopen. Joosten gaat hiermee akkoord en zegt tegen Barten dat hij de boormachine niet meer hoeft terug te brengen. Door enkele wilsovereenstemming is het bezit van de boormachine door Joosten aan Barten overgedragen.

86
Q

Omschrijf Traditio longa manu?

A

artikel 3:115, sub c

Letterlijk vertaald: levering met de lange hand. Wil een vervreemder die bezitter is van een roerende zaak die door een derde voor hem wordt gehouden, deze zaak in bezit overdragen aan een ander, dan is de enkele wilsovereenstemming tussen de vervreemder en de verkrijger voldoende voor het tot stand brengen van de bezitsoverdracht, mits de derde die de zaak onder zich houdt, de overdracht heeft erkend, of mits aan die derde mededeling is gedaan van de overdracht.
De derde moet de roerende zaak dan gaan houden voor de verkrijger. Zijn instemming of medewerking is niet vereist.

Heemels brengt zijn auto ter reparatie naar garagehouder Lensink. In de periode dat zijn auto zich in de garage van Lensink bevindt, verkoopt Heemels de auto aan Van Emmerik. Heemels verklaart dat hij de auto meteen overdraagt aan Van Emmerik en dat deze de auto na de reparatie zelf kan gaan ophalen bij Lensink. Van Emmerik gaat hiermee akkoord en Lensink wordt op de hoogte gebracht. De enkele wilsovereenstemming tussen Heemels en Van Emmerik om tot bezitsoverdracht over te gaan en de mededeling hiervan aan Lensink is voldoende om het bezit van de auto te doen overgaan. Lensink houdt de auto voortaan voor Van Emmerik.

87
Q

Omschrijf Levering constituto possessorio?

A

artikel 3:115, sub a

Letterlijk vertaald: een voortzetting van de macht. We korten deze leveringsvorm meestal af als de levering c.p

In het geval dat een vervreemder-bezitter van een roerende zaak deze zaak in bezit wil overdragen aan een ander, maar tegelijkertijd nog een tijdje als houder onder zich wil houden, komt de bezitsoverdracht tot stand door enkele wilsovereenstemming tussen de vervreemder en de verkrijger.

Voorbeeld:
Marius wil zijn antieke kast verkopen aan Fransien. Fransien wil deze kast graag hebben, maar kan deze niet plaatsen in de !at die ze thans bewoont. Omdat ze in het nieuwe huis dat ze gaat bewonen meer plaats heeft, komen Marius en Fransien overeen dat het bezit van de kast meteen wordt overgedragen, maar dat Marius de kast nog een tijdje bij hem in de schuur zal zetten en daarmee onder zich zal houden voor Fransien totdat ze verhuisd is.

88
Q

Relativering levering c.p.?

A

artikel 3:90, tweede lid.

In een aantal nader in de wet genoemde gevallen werkt de voornoemde leveringsvorm niet tegen bepaalde derden. We zeggen dan dat de levering c.p. wordt gerelativeerd.

De verkrijger die een zaak c.p. geleverd heeft gekregen, kan zich dus niet jegens een derde die een ouder recht heeft op die zaak, beroepen op het feit dat aan hem is geleverd, zolang de vervreemder de zaak nog onder zich houdt.
Men moet zich realiseren dat het hier een geldige levering betreft en dat de verkrijger ook daadwerkelijk bezitter wordt. Deze levering werkt echter niet ten opzichte van bepaalde derden. Tegen deze derden kan de verkrijger er zich dus niet op beroepen dat hij bezit heeft verkregen. Ziedaar de relatieve werking van de levering c.p.

89
Q

Voorbeeld relativering levering cp?

A

Arend verkoopt en levert zijn auto op 1 maart 2013 aan Berend. Levering vindt plaats door middel van feitelijke overgave. Op 14 mei 2013 verkoopt en levert Berend de betreffende auto aan Cornelis. Levering vindt plaats c.p.
De tussen Arend en Berend gesloten koopovereenkomst blijkt nietig, met als gevolg dat aan de eigendomsoverdracht Arend-Berend geen geldige titel ten grondslag ligt. Dit heeft als consequentie dat (nu aan één van de vereisten voor een geldige overdracht niet is voldaan) de overdracht tussen Arend en Berend niet geldig is geschied en Berend geen eigenaar is geworden van de auto, maar slechts bezitter van de auto.
Cornelis heeft derhalve de auto c.p. geleverd gekregen van een beschikkingsonbevoegde Berend.
In het geval dat Arend de auto revindiceert, kan Berend geen beroep doen op artikel 3:86 BW (dit artikel komt in de volgende leereenheid aan de orde). Artikel 3:86 BW biedt namelijk alleen bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder, en niet tegen een ongeldige titel of gebrek in de leveringshandeling. Ook Cornelis kan geen beroep doen op artikel 3:86 (alhoewel Cornelis wel van een beschikkingsonbevoegde vervreemder heeft verkregen), daar deze c.p geleverd heeft verkregen en een c.p.-levering een beroep op artikel 3:86 in de weg staat (zie leereenheid 7, par. 3). De revindicatie van Arend zal dus succes hebben.

90
Q

Grenzen aan deze relativering van de levering c.p?

A

Heeft namelijk die oudere gerechtigde tegenover wie de levering c.p. niet werkt met de vervreemding ingestemd, dan werkt de levering c.p. dus ook tegen hem en wordt zij ook tegenover hem niet gerelativeerd. Deze instemming van de oudere gerechtigde kan uitdrukkelijk geschieden. Dit hoeft echter niet, zij kan ook stilzwijgend uit de rechtsverhouding tussen partijen of gedragingen van de oudere gerechtigde blijken.

Voorbeeld:

Groothandelaar Michiels heeft ten behoeve van de bank die aan hem een lening heeft verstrekt, een stil pandrecht op zijn handelsvoorraden gevestigd. In de overeenkomst is opgenomen dat Michiels bevoegd is de handelsvoorraden te verkopen en door te leveren. Ook al zou dit niet expliciet uit het contract blijken, dan nog mag men aannemen dat deze rechtsverhouding tussen Michiels en de bank meebrengt dat de voorraden kunnen worden doorverkocht en geleverd. In zo’n geval is het zelfs zo dat alleen als dit uitdrukkelijk is overeengekomen de groothandelaar, in casu Michiels, niet mag doorverkopen en leveren (in de regel is men hiertoe wel bevoegd). Zou dus bijvoorbeeld een gedeelte van de voorraden apart zijn gelegd voor Janssen en aan hem c.p. zijn geleverd, dan werkt die levering ook tegenover de oudere gerechtigde als gevolg van de instemming.

De relativering eindigt namelijk op het moment dat de c.p. geleverde zaak in handen van de verkrijger komt.

Voorbeeld:

Gaan we terug naar het voorbeeld van Arend, Berend en Cornelis. Gesteld dat Berend de auto feitelijk ter hand stelt van Cornelis, voordat Arend de auto revindiceert. Dit betekent dat Cornelis, ervan uitgaande dat hij te goeder trouw is, dan wel een beroep kan doen op de beschermende werking van artikel 3:86 BW

91
Q

Kan een houder geldig bezit verschaffen door levering c.p.?

A

Bedenk dat wat hierboven over de relativering van de levering c.p. is gezegd alleen geldt voor zover het betreft levering door een bezitter. Een houder kan helemaal niet geldig bezit verschaffen door middel van levering c.p.

92
Q

Kan een houder van een roerende zaal bezit overdragen aan een ander?

A

een houder van een roerende zaak kan geen bezit overdragen aan een ander, maar kan hij die ander wel het bezit van een zaak verschaffen.

93
Q

Kan een houder c.p. leveren?

waarom wel/niet?

A

een houder kan niet c.p. leveren

De reden waarom een houder aan een ander niet het bezit van een roerende zaak kan verschaffen door middel van een levering c.p. is gelegen in het feit dat een dergelijke levering door een houder in strijd zou zijn met artikel 3:111

94
Q

levering c.p door een houder kan niet; verklaar art 3:111 in dit verband?

A

Een van deze regels is dat een houder zichzelf – dus buiten de medewerking van degene voor wie hij houder is om – niet van houder voor de een tot houder voor een ander kan maken. Het kenmerk van een levering c.p. is echter nu juist dat de vervreemder na de levering houder van de zaak wordt voor de verkrijger. Een houder die een zaak c.p. levert zou zich daarmee dus van houder voor de een tot houder voor een ander maken. Artikel 3:111 zegt echter dat dit niet kan

95
Q

Levering door een houder kan hoe?

A

a Feitelijke overgave

De vervreemder-houder kan een derde het bezit verschaffen van de zaak die hij
onder zich houdt door de zaak feitelijk te overhandigen aan die derde.

Maarten heeft een elektrische grasmaaier geleend van Karel. Maarten verkoopt de grasmaaier aan Nico en overhandigt deze aan Nico. Nico is bezitter van de grasmaaier.

b Traditio brevi manu

Is iemand houder van een zaak die een derde feitelijk onder zich houdt, dan kan deze houder de derde het bezit verschaffen van die zaak door enkele wilsovereenstemming tussen hem en de derde-verkrijger.

Van den Akker heeft een drukspuit gehuurd van Lameriks. De drukspuit vertoont op een gegeven moment mankementen. Van den Akker brengt de drukspuit daarom ter reparatie naar Kwaspen. Kwaspen houdt de drukspuit feitelijk onder zich (hij is onderhouder voor Van den Akker).
Van den Akker verkoopt de drukspuit aan Kwaspen en levert deze aan laatstgenoemde brevi manu. Kwaspen wordt dan bezitter van de drukspuit.

c Traditio longa manu

Is iemand houder (vervreemder) van een zaak die door een derde (onderhouder) voor hem feitelijk wordt gehouden en wil de vervreemder het bezit van die roerende zaak aan een ander (verkrijger) verschaffen, dan is de enkele wilsovereenstemming tussen vervreemder-houder en de verkrijger voldoende voor het totstandbrengen van de bezitsverschaffing, mits de derde (onderhouder), die de zaak onder zich houdt, de overdracht heeft erkend danwel deze aan hem is medegedeeld. De onderhouder gaat dan de zaak houden voor de verkrijger.

Janna is houder van een aantal waardevolle sieraden die zij in bewaring heeft gegeven aan Petra, die deze sieraden in een kluis heeft opgeborgen. Janna verkoopt deze sieraden aan Lia en levert deze longa manu. Hiervoor is naast wilsovereenstemming tussen Janna en Lia nodig dat Petra de overdracht erkent of dat aan haar mededeling wordt gedaan van de overdracht (door Janna of Lia).

96
Q

Leveringdoor houder in andere gevallen?

A

Artikel 3:95:

‘Buiten de in de artikelen 89-94 geregelde gevallen en behoudens het in de artikelen 96 en 98 bepaalde, worden goederen geleverd door een daartoe bestemde akte.’
Het belangrijkste toepassingsgebied van deze bepaling wordt gevormd door die gevallen waarin de vervreemder roerende zaken die hij niet in zijn macht heeft, wil leveren en in die gevallen waarin sprake is van rechten op voortbrengselen van de geest.
Artikel 3:95 is een restbepaling. Het betreft alleen die gevallen die buiten de reikwijdte van de artikelen 89-94 vallen. Het is dus niet zo dat hetgeen ten aanzien van de hier bedoelde levering is bepaald van toepassing is als alternatief voor de wijzen van levering die werden behandeld in de artikelen 89-94.

97
Q

Het kan echter zijn dat een vervreemder van een zaak wel eigenaar is van die zaak maar niet het bezit van die zaak heeft . Hoe moet de overdracht dan geschieden?

A

Gezien het feit dat bezitsoverdracht niet mogelijk is omdat de eigenaar in dit geval geen bezit heeft (en bezitsverschaffing evenmin, gezien het feit dat de eigenaar de zaak ook niet feitelijk onder zich heeft), zou men moeten zeggen dat de eigenaar- niet-bezitter geen eigendom kan overdragen.

Lange tijd is onzeker geweest of overdracht in dat geval mogelijk was. De Hoge Raad heeft echter in zijn arrest van 27 april 1979, NJ 1981,139 (Revindicatie gestolen auto) beslist dat in het geval dat een eigenaar-niet-bezitter van een roerende zaak deze zaak wil overdragen, eigendomsoverdracht kan plaatsvinden zonder bezitsoverdracht.

Tegenwoordig:

In het BW is voor de overdracht van de hier bedoelde zaken een akte nodig. De derde kan zich door middel van de akte als rechthebbende legitimeren.
De akte is authentiek of onderhands en zij moet de goederenrechtelijke overeenkomst vermelden.

Voorbeeld:

Jansen is eigenaar van een auto en is tegen diefstal verzekerd bij verzekeringsmaatschappij Holland. De auto van Jansen wordt gestolen, ten gevolge waarvan Holland aan Jansen de verzekeringspenningen uitkeert.
Jansen wil nu conform hetgeen in de verzekeringspolis is vermeld, de auto leveren aan Holland. Jansen en Holland maken daartoe een geschrift op waarin de auto door Jansen wordt overgedragen aan Holland, welk geschrift door beide wordt ondertekend. Holland kan zich nu jegens derden door middel van deze akte als rechthebbende van de auto legitimeren.

98
Q

Wat is alstig bij roerende zaken?

A

Bij de overdracht van roerende zaken is de goederenrechtelijke overeenkomst het moeilijkst herkenbaar.

99
Q

Kenmerken feitelijke overgave (in goederenrechtelijke zin)

A

In het feitelijk overgeven van de roerende zaak, ligt ook de goederenrechtelijke overeenkomst besloten. Door het feitelijk overgeven van de zaak door de ene partij aan de andere partij, wordt tot uiting gebracht dat de ene partij de wil heeft om die bepaalde roerende lichamelijke zaak (in eigendom) over te dragen aan de andere partij, die de wil heeft om die zaak (in eigendom) aan te nemen. De wilsuitingen worden hier niet op papier gezet (zoals in de tot levering bestemde akte bij onroerende zaken), maar blijken uit het feitelijk handelen. In dit geval is de goederenrechtelijke overeenkomst moeilijk te onderkennen, daar de wilsovereenstemming veelal niet expliciet gedurende het verrichten van de leveringshandeling wordt geuit (hetzij mondeling, hetzij schriftelijk).

100
Q

Waar is de enkele wilsovereenstemming tussen partijen voldoende om de roerende zaak over te laten gaan?

A

Bij de andere genoemde wijzen van bezitsverschaffing te weten: de levering brevi manu, longa manu en c.p. doet de enkele wilsovereenstemming tussen partijen de eigendom van een roerende zaak van de ene partij op de andere partij overgaan, met dien verstande dat bij de longa manu-levering een mededeling aan de derde nodig is of deze de overdracht heeft erkend. Hier komt geen feitelijk handelen aan de eigendomsoverdracht te pas.

101
Q

Is er een duidelijk onderscheid te maken tussen de obligatoire en de goederenrechtelijke fase bij eiegendomsoverdracht van roerende zaken?

A

Nog moeilijker wordt het wanneer men bedenkt dat de onderscheiding tussen obligatoire en goederenrechtelijke fase bij de eigendomsoverdracht van roerende lichamelijke zaken, veelal feitelijk niet te maken valt.

• Joop koopt in een bloemenwinkel een plantje, dat hij uitzoekt en bij de kassa betaalt. Het sluiten van de koopovereenkomst, de goederenrechtelijke overeenkomst en de leveringshandeling vallen hier alle drie samen.
• Bert verhuurt zijn #ets aan Cor. Cor is houder van de #ets. Na een tijdje komen Bert en Cor overeen dat Bert de #ets, die Cor reeds onder zich houdt, aan Cor verkoopt. Op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst, vindt meteen de leveringshandeling (brevi manu) plaats en gaat dus de eigendom over. De obligatoire en de goederenrechtelijke fase vallen samen. De koopovereenkomst en de goederenrechtelijke overeenkomst vinden plaats op het zelfde moment.

102
Q

het geval van de levering door een eigenaar-niet bezitter?

A

De overdracht komt hier tot stand door middel van een akte. Deze akte vermeldt, zoals reeds gezegd, de goederenrechtelijke overeenkomst. Ook hier vallen de goederenrechtelijke overeenkomst en de leveringshandeling samen.

103
Q

Objectief toekomstig goed?

A

Objectief toekomstige goederen zijn goederen die nog niet bestaan. Een voorbeeld van een objectief toekomstig goed is een huis dat nog gebouwd moet worden.

104
Q

Subjectief toekomstig goed?

A

Subjectief toekomstige goederen zijn goederen die wel al bestaan, maar waarvan de vervreemder nog geen rechthebbende is. Een voorbeeld van een subjectief toekomstig goed is een huis dat al is gebouwd maar waarvan de vervreemder nog
geen rechthebbende is.

105
Q

Waar wordt de levering van toekomstige goederen geregeld?

A

art 3:97

Dit artikel bepaalt in het eerste lid: ‘Toekomstige goederen kunnen bij voorbaat worden geleverd, tenzij het verboden is deze tot onderwerp van een overeenkomst te maken of het registergoederen zijn.’

106
Q

Wat zijn de uitzonderingen bij toekomstige leveringen?

A
  • wanneer het verboden is dit goed tot onderwerp van toekomstige levering te maken
  • toekomstige registergoederen
107
Q

Beschrijf situatie mbt levering toekomstige registergoederen?

A

Bedenk wel dat enkel levering van toekomstige registergoederen niet mogelijk is. Wel mogelijk is het om overeenkomsten tot levering met betrekking tot een toekomstig registergoed te sluiten. Zo kan men een nog te bouwen huis verkopen. Men kan het echter nog niet leveren.

108
Q

Wat is een toekomstige levering?

A

men levert reeds nu voor alsdan, omdat men verwacht dat men het toekomstige goed te eniger tijd zal verwerven.

109
Q

Kenmerk levering toekomstige vordering op naam?

A

Levering van een toekomstige vordering op naam is mogelijk indien tenminste op het moment van de levering reeds vaststaat wie de debiteur is.

Mertens heeft zijn huis verhuurd aan Vries. Op 1 maart 2012 verkoopt Mertens de huurvorderingen die hij op Vries heeft over de maanden augustus tot en met december 2012 aan Wolters. Deze huurvorderingen zijn toekomstige vorderingen.
Er wordt een akte opgemaakt tussen Mertens en Wolters, waarvan mededeling wordt gedaan aan Vries.

110
Q

Is levering van toekomstige roerende zaken niet-registergoederen ook mogelijk?

A

Levering van toekomstige roerende zaken niet-registergoederen is ook mogelijk.

Het meest voorkomende geval is dat iemand (de vervreemder) roerende zaken levert, die hij niet onder zich heeft, maar in de toekomst onder zich denkt te krijgen. In dit geval geschiedt de levering c.p. bij voorbaat.
Aangenomen wordt dat er in dat geval sprake is van een levering onder de opschortende voorwaarde dat de vervreemder de zaak zelf verkrijgt (de opschortende voorwaarde is een toekomstige onzekere gebeurtenis waarvan de werking van een verbintenis afhankelijk kan worden gesteld

Op het moment dat de vervreemder de betreffende roerende zaken onder zich krijgt, gaat hij de zaken van rechtswege houden voor de verkrijger.

Antiquair Kurvers heeft een antieke klok gekocht van Boris, die de klok eerst nog wil repareren. De klok zal na reparatie door Boris aan Kurvers worden geleverd. Betsy is op zoek naar een antieke klok en vraagt of Kurvers zo’n klok heeft. Kurvers vertelt haar dat hij toevallig net een antieke klok heeft gekocht, maar dat hij die nog niet binnen heeft. Hij spreekt met Betsy af dat hij deze klok aan haar verkoopt. Hij zal de klok, zodra hij deze onder zich krijgt voor haar gaan houden.

111
Q

Waarop te letten bij toekomstige levering van roerende goederen?

A

we tot nu toe alleen gesproken hebben over levering en niet over overdracht. Levering is één van de vereisten die aan de overdracht is gesteld. Daarnaast bestaat de eis van een geldige titel en de in de volgende leereenheid te behandelen eis van beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder. Het is juist deze laatste eis waaraan bij levering van toekomstige goederen nog niet kan zijn voldaan. We zagen eerder dat het bij toekomstige goederen gaat om goederen die de vervreemder op de een of andere manier nog moet verwerven. Ten aanzien van deze goederen is de vervreemder
nog niet beschikkingsbevoegd. De leveringshandeling ten aanzien van deze goederen geschiedt daarom dan ook bij voorbaat, namelijk, zoals reeds gezegd, onder de opschortende voorwaarde dat de vervreemder beschikkingsbevoegd wordt. Pas op dat moment kan er ook een geldige overdracht plaatsvinden en gaat het goed in het vermogen van de verkrijger over.

112
Q

Waarop te letten bij toekomstige leveringen?

A

Onderscheidt dus goed de levering en de overdracht. Levering bij voorbaat heeft niet tot gevolg dat op dat moment reeds overdracht plaatsvindt. Pas als ook aan het vereiste van beschikkingsbevoegdheid is voldaan, is de overdracht voltooid.

113
Q

Is het onderscheid originair - derivatief ook van toepassing op de verkrijging onder algemene titel?

A

Een verkrijging onder algemene titel is altijd derivatief, zodat het onderscheid hier niet van belang is.

114
Q

Waarom is de overdracht, een wijze van verkrijging, in Boek 3 geregeld?

A

De overdracht is een wijze van verkrijging die van toepassing is op alle vermogensbestanddelen, zowel zaken als rechten, dus op alle goederen. De overdracht is daarom in Boek 3 geregeld.

115
Q

Kunt u aangeven welke redenen er zijn om de levering c.p. te relativeren?

A

De relativering van deze leveringsvorm hangt voornamelijk samen met het karakter van de levering c.p. Zij blijkt namelijk niet naar buiten toe nu degene die c.p. levert de zaak gewoon onder zich blijft houden. Uit de Parlementaire geschiedenis kan men concluderen dat in een aantal gevallen, en hiermee bedoelen we dan de gevallen waarin c.p. is geleverd, de rechthebbende zijn recht op het goed niet kan verliezen op een voor hem niet waarneembare wijze (zie Parl. gesch., Boek 3, blz. 384 en 385).

116
Q

Waarom zouden toekomstige registergoederen niet bij voorbaat kunnen worden geleverd?

A

Teneinde verwarring in de registers te voorkomen. De levering van een toekomstig registergoed zou gepaard gaan met inschrijving in de openbare registers. In de registers zou dus de verkrijger als rechthebbende van het goed vermeld staan. Echter, levering bij voorbaat heeft niet tot gevolg dat op dat moment reeds de overdracht plaatsvindt. Pas als ook aan de andere vereisten (m.n. beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder) is voldaan, is de overdracht voltooid en gaat het goed in het vermogen van de verkrijger over.Wanneer de mogelijkheid zou bestaan om toekomstige registergoederen bij voorbaat te leveren, zou dit tot gevolg hebben dat de registers een onzuiver beeld zouden weergeven ten aanzien van de werkelijke rechtsverhoudingen.

117
Q

Voor de levering van een toekomstige vordering op naam is vereist dat op het moment van de levering reeds vaststaat wie de debiteur is. Is dit gestelde niet in strijd met hetgeen is bepaald in artikel 3:94, tweede lid?

A

Nee, het bepaalde in artikel 3:94, tweede lid ziet op het geval dat een vordering die zich reeds in het vermogen van de vervreemder bevindt, geleverd wordt met als bijzonderheid dat de debiteur nog niet bekend is; het gaat in artikel 3:94, tweede lid dus niet om een toekomstige, maar om een reeds bestaande vordering.