L4: Goederen en hun onderscheidingen Flashcards

1
Q

Wat zijn onroerende zaken?

A

Artikel 3:3, eerste lid bepaalt: ‘Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn roerende zaken?

Heeft hetonderscheid ook betrekking op andere dingen dan zaken?

A

Het tweede lid van hetzelfde artikel bepaalt: ‘Roerend zijn alle zaken die niet onroerend zijn.’

Uit artikel 3:3 blijkt dat het onderscheid roerend – onroerend uitsluitend betrekking heeft op zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is van belang bij het onderscheid roerende-onroerende zaken?

A

Een groot belang van het onderscheid roerende zaken – onroerende zaken is gelegen in het feit dat de eigendomsoverdracht van roerende zaken op andere wijze(n) geschiedt dan de eigendomsoverdracht van onroerende zaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn registergoederen?

A

Artikel 3:10 bepaalt: ‘Registergoederen zijn goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving in daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn niet-registergoederen?

A

Goederen ten aanzien waarvan de eis van inschrijving bij overdracht of vestiging niet geldt, zijn niet-registergoederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn onroerende zaken?

A

Alle onroerende zaken zijn registergoederen, daar voor de overdracht van deze zaken op grond van artikel 3:89 een notariële akte in de daarvoor bestemde openbare registers moet worden ingeschreven. Zolang die inschrijving niet is geschied, is de eigendom nog niet overgedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn beperkte rechten op een registergoed?

A

Op grond van artikel 3:98 zijn ook de beperkte rechten op een registergoed zelf registergoederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 3 registergoederen?

A

Inschrijving in de openbare registers is ook vereist voor de vestiging van een hypotheekrecht op een onroerende zaak (art. 3:260), zodat het hypotheekrecht ook een registergoed is. Nog twee andere voorbeelden van een registergoed zijn te boek gestelde schepen en luchtvaartuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 2 verschillen tussen registergoederen en niet registergoederen?

A

rechten op roerende zaken niet-registergoederen, onder bepaalde voorwaarden na
drie jaren door verjaring kunnen worden verkregen, terwijl andere goederen onder bepaalde voorwaarden pas na tien jaren door verjaring kunnen worden verkregen

Verder kan een hypotheekrecht slechts op een registergoed worden gevestigd en een pandrecht slechts op een niet-registergoed (zie art. 3:227 BW; het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar heeft het onderscheid hoofdzaak - bestanddeel betrekking op?

A

zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een bestanddeel?

A

Een bestanddeel is geen zelfstandig rechtsobject; het vormt in juridisch opzicht één geheel met een andere zaak (hoofdzaak).

Artikel 3:4, eerste lid bepaalt: ‘Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van die zaak.’ In het tweede lid van artikel 3:4 wordt vervolgens bepaald: ‘Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is er sprake van een bestanddeel?

A

Telkens wanneer een stoffelijk object zo hecht verbonden is met een ander stoffelijk object (de hoofdzaak) dat het van elkaar losmaken een ernstige beschadiging (een beschadiging van betekenis) meebrengt van een of van beide stoffelijke objecten, is er sprake van een bestanddeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de hoofdregel van art 3:4 lid 1

A

een stoffelijk object dat een zo essentieel onderdeel uitmaakt van een ander stoffelijk object – de hoofdzaak – dat deze hoofdzaak naar maatschappelijke opvattingen zonder het betreffende object niet naar behoren kan functioneren, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.

Dit kan dus verschillend worden geintepreteerd, al naar gelang de verkeersopvatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verklaar arrest Dépex-Bergel, 1993?

A

Dépex heeft aan Bergel verkocht en geleverd diverse installaties, waaronder een waterdistillatie-inrichting. Door Bergel is een vrij groot bedrag van de koopprijs niet betaald. Op grond van de door Dépex gehanteerde voorwaarden, heeft Dépex zich de eigendom van de door haar aan Bergel geleverde goederen voorbehouden (eigendomsvoorbehoud, art. 3:92 BW), totdat al hetgeen zij van Bergel te vorderen heeft, is voldaan. Nadat aan Bergel surseance van betaling is verleend (en nadat later Bergel falliet is verklaard), heeft Dépex op grond van het door haar gemaakte eigendomsvoorbehoud, afgifte gevorderd van Bergel van de aan deze geleverde installaties/apparatuur. Bergel weigert mee te werken aan de afgifte van de betreffende apparatuur en stelt zich daarbij op het standpunt dat de apparatuur door natrekking onroerend is geworden en derhalve een onzelfstandig bestanddeel is geworden van de fabriek.
Voor de beantwoording van de vraag of de betreffende apparatuur naar verkeersopvatting moet worden aangemerkt als bestanddeel van het onroerend goed van Bergel, dient het gebouw waarin de fabriek is gevestigd, als hoofdzaak te worden aangemerkt.

De Hoge Raad geeft aan dat wanneer gebouw en apparatuur in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd, hierin een aanwijzing ligt van een bevestigende beantwoording van deze vraag.
Hetzelfde geldt wanneer het gebouw uit een oogpunt van geschiktheid als fabrieksgebouw – gebouw dienende tot het huisvesten van een productie- inrichting – bij ontbreken van de apparatuur als onvoltooid moet worden beschouwd. Bij het aanleggen van deze laatste maatstaf komt het niet aan op de functie welke de apparatuur (eventueel) vervult in het productieproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de gevolgen van het zijn van bestanddeel?

A

zakenrechtelijke handelingen ten aanzien van een bestanddeel zijn niet mogelijk

Uit het gegeven dat zakenrechtelijke handelingen ten aanzien van een bestanddeel niet mogelijk zijn, vloeit voort dat de (absolute) rechten die gevestigd zijn op de hoofdzaak, ook het bestanddeel omvatten

Ook andere absolute rechten dan het recht van eigendom die op een hoofdzaak rusten, omvatten mede het bestanddeel.

Een verder gevolg van het zijn van bestanddeel is dat, in het geval de hoofdzaak onroerend is, het bestanddeel ook onroerend wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is natrekking?

A

eigendomsverkrijging door bestanddeel vorming?

Bv plaatsen van een motor in een schip (Sleepboot Egbertha)

17
Q

Wat als bij roerende zaken moeilijk is vast te stellen wat hoofdzaak en wat bestanddeel is?

A

Art 5:14 lid 3

In genoemd lid wordt bepaald dat als hoofdzaak wordt aangemerkt de zaak waarvan de waarde die van de andere zaak overtreft, of de zaak die volgens verkeersopvatting als hoofdzaak wordt beschouwd.

Twee voorbeelden:

in het geval dat zeer kostbare brillenglazen in een normaal brilmontuur worden gezet, vormen de glazen de hoofdzaak;

in het geval van een lampenkap is volgens de verkeersopvatting de kap bestanddeel van de lamp.

18
Q

INVOEGEN OVERZICHT P64

A



19
Q

Hoe oordeelt u over de volgende stelling:
Goederen kunnen we onderverdelen in roerende en onroerende goederen.

A

Deze stelling is alleen juist als het goed een zaak is; het onderscheid roerend – onroerend heeft immers alleen betrekking op zaken. Betreft het vermogensrechten (een goed kan naast een zaak ook een recht zijn), dan is de gegeven stelling onjuist; het onderscheid roerend – onroerend is daarop niet van toepassing.

20
Q

Is de volgende stelling juist:
Een registergoed is ofwel tevens een onroerende zaak ofwel tevens een roerende zaak.

A

De gegeven stelling is niet juist. Een registergoed kan een onroerende zaak zijn (bijv. een huis), of kan een roerende zaak zijn (bijv. een luchtvaartuig).
Hiernaast kan een registergoed echter ook een (vermogens)recht zijn; denk bijvoorbeeld aan het hypotheekrecht. Een recht is noch roerend, noch onroerend.

21
Q

Geef aan of de volgende zaken hoofdzaak of bestanddeel zijn en op grond van welk criterium.

a. het stuur van een fiets
b. een tuinkabouter die los in de tuin van Tonny staat
c. een cv-installatie in een huis
d. een ingemetselde open haard
e. een tafelvoetbalspel dat in de kantine van een fabriek staat.

A

a. bestanddeel volgens verkeersopvatting
b. hoofdzaak (geen duurzame verbinding met de grond en geen bestanddeel
volgens verkeersopvatting)
c. bestanddeel volgens verkeersopvatting
d. bestanddeel, zodanige verbinding dat scheiding schade veroorzaakt
e. hoofdzaak (geen verbinding die schade teweegbrengt en geen bestanddeel
volgens verkeersopvatting)

22
Q

Silvia laat voor haar oprit (op haar grond) door Erkens een aan Jansen in eigendom toebehorend gietijzeren hek plaatsen. Het hek wordt in de grond verankerd door middel van een betonnen constructie. Wie is na plaatsing van het hek eigenaar van het hek? Is het hek roerend of onroerend en maakt het voor de beantwoording van deze vraag verschil of het hek al is geplaatst of niet?

A

Na plaatsing van het hek is Silvia hiervan eigenaar. Het hek is bestanddeel geworden van de hoofdzaak, de grond, zodat Silvia door natrekking eigenaar is geworden.
Vóór de plaatsing van het hek op de grond van Silvia is het hek een roerende zaak. Na plaatsing is het hek op grond van het feit dat het bestanddeel is geworden van een onroerende zaak (de grond), eveneens onroerend geworden.