L14 I : Gronden voor nietigheid en vernietigbaarheid 1 Flashcards

1
Q

Wat is een gebrekkige overeenkomst?

A

nietig of vernietigbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nietigheid ?

A

Indien een rechtshandeling nietig is, betekent dit dat de rechtshandeling van rechtswege nietig is en dus nooit heeft bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is vernietigbaar?

A

Is een rechtshandeling vernietigbaar, dan is de rechtshandeling gewoon geldig,maar, door of namens degene in wiens belang de wetgever een vernietigingsgrond heeft gegeven, kan een beroep worden gedaan op die vernietigingsgrond en kan derhalve de rechtshandeling worden vernietigd. Dit betekent dus dat wanneer geen beroep wordt gedaan op de vernietigingsgrond, de rechtshandeling geldig blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe vindt die vernietiging nu plaats?

A

Artikel 3:49 bepaalt: ‘Een vernietigbare rechtshandeling wordt vernietigd hetzij door een buitengerechtelijke verklaring, hetzij door een rechterlijke uitspraak.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkt vernietiging door een rechterlijke uitspraak?

A

vernietiging door een rechterlijke uitspraak wordt nader uitgewerkt in:

artikel 3:51

Uit het eerste lid van genoemd artikel kunnen we halen dat indien degene in wiens belang de vernietigingsgrond is gegeven, bij de rechter een beroep doet op de betreffende vernietigingsgrond en de rechter het beroep op die vernietigingsgrond aanvaardt, de uitspraak van de rechter waarbij hij de vernietigingsgrond aanvaardt, de vernietiging van de rechtshandeling tot stand brengt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Buitengerechtelijke verklaring?

A

artikel 3:50

Het eerste lid van dit artikel bepaalt: ‘Een buitengerechtelijke verklaring die een rechtshandeling vernietigt, wordt door hem in wiens belang de vernietigingsgrond bestaat, gericht tot hen die partij bij de rechtshandeling zijn.’

De verklaring is vormvrij en kan zowel
schriftelijk als mondeling geschieden

Uit de inhoud van de verklaring moet op te maken zijn dat men de betreffende rechtshandeling vernietigt en zich dus niet meer gebonden acht aan de betreffende rechtshandeling en er moet uit op te maken zijn op grond waarvan men dit meent. Hoe men dit formuleert is niet relevant, als het er maar uit op te maken is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat bij rechtshandelingen mbt een registergoed en buitengerechtelijke vernietiging

A

artikel 3:50 lid 2

een rechtshandeling met betrekking tot een registergoed, die heeft geleid tot een inschrijving in de openbare registers of tot een akte bestemd tot levering van dat registergoed, alleen buitengerechtelijk kan worden vernietigd als alle partijen in de vernietiging berusten. Is niet sprake van een berusting in de vernietiging door alle partijen, dan kan die rechtshandeling alleen vernietigd worden door een rechterlijke uitspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verjaringstermijn van een rechtsvordering tot vernietiging van een rechtshandeling

A

artikel 3:52

waarin aandacht wordt besteed aan de verjaringstermijn van een rechtsvordering tot vernietiging van een rechtshandeling (deze verjaringstermijn wijkt af van de algemene verjaringstermijn voor rechtsvorderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Heeft vernietiging heeft terugwerkende kracht?

A

artikel 3:53 lid 1

de vernietiging van een rechtshandeling terugwerkt tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht. Dit betekent met andere woorden dat achteraf bezien de vernietigde rechtshandeling geacht wordt vanaf het moment waarop ze is verricht, nietig te zijn geweest (dus geacht wordt nooit te hebben bestaan).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

handelings(on)bekwaamheid?

A

titel 2 Boek 3, te weten artikel 3:32.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is handelingsbekwaam?

A

Handelingsbekwaam wil zeggen het in het algemeen bevoegd zijn om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten (we kunnen ook zeggen: handelingsbekwaam is het bevoegd zijn om zichzelf onaantastbaar door rechtshandelingen te binden). Voor het verrichten van een geldige rechtshandeling is vereist dat de verrichter(s) handelingsbekwaam is (zijn).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie is handelingsbekwaam?

A

In artikel 3:32, eerste lid vinden we het antwoord op de vraag wie handelingsbekwaam is. Iedere natuurlijke persoon is handelingsbekwaam, voor zover de wet niet anders bepaalt. Uit het hier genoemde artikellid kunnen we halen dat de hoofdregel is dat iedere natuurlijke persoon handelingsbekwaam is, maar dat hierop in de wet enkele uitzonderingen zijn gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar bepaalt de wet nu welke natuurlijke personen handelingsonbekwaam zijn?

A

1:234, eerste lid,

Handelingsonbekwaam: minderjarigen

In artikel 1:233 wordt bepaald wie minderjarig zijn (zij die nog geen achttien jaar zijn en niet gehuwd of geregistreerd zijn of gehuwd of geregistreerd zijn geweest).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem een tweede categorie handelingsonbekwamen?

A

Handelingsonbekwaam: onder curatele gestelden
In artikel 1:381, tweede lid, BW wordt in combinatie met het eerste lid van dat artikel bepaald dat een onder curatele gestelde handelingsonbekwaam is vanaf het moment van de ondercuratelestelling, voor zover de wet niet anders bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem uitzonderingen op de onbekwaamheid?

A
  • Voor de onder curatele gestelden vinden we deze uitzonderingen in artikel 1:381, derde en vierde lid, BW.
  • Met betrekking tot een minderjarige, verwijzen we in dit verband naar artikel 1:234, derde lid, BW. Daarin lezen we dat de toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger verondersteld wordt te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is handlichting en de gevolgen daarvan?

A

Een minderjarige die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, mag zelfstandig bepaalde rechtshandelingen verrichten als hem hiervoor door de kantonrechter handlichting is verleend (zie art. 1:235). Het begrip ‘handlichting’ kan worden gede!nieerd als ‘een rechterlijke vergunning’ waarbij een minderjarige in bepaalde opzichten dezelfde bevoegdheid krijgt tot het verrichten van rechtshandelingen als een meerderjarige.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Rechtspersoon en handelingsbekwaamheid?

A

een rechtspersoon nu is steeds handelingsbekwaam (dit kunnen we halen uit art. 2:5
waarin wordt bepaald dat een rechtspersoon voor wat betreft het vermogensrecht gelijk staat met een natuurlijk persoon, tenzij uit de wet anders voortvloeit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat gebeurt er nu als een handelingsonbekwame toch zelfstandig een rechtshandeling verricht?

A

artikel 3:32 lid 2

‘Een rechtshandeling van een onbekwame is vernietigbaar. Een eenzijdige rechtshandeling van een onbekwame, die niet tot een of meer bepaalde personen gericht was, is echter nietig.

19
Q

wanneer is er sprake
van een zogenaamde discrepantie tussen verklaring en wil?

A
  • geestelijke gestoordheid van de verklaarder (artikel 3:34, eerste lid)
  • Zich verspreken of verschrijven
  • Misverstand door dubbelzinnig woordgebruik
  • Fout in het communicatiemiddel (artikel 3:37, vierde lid)
20
Q

Hoe moet het begrip ‘geestelijke gestoordheid worden opgevat?

A

het begrip ‘geestelijke gestoordheid’ ruim moet worden opgevat. Krankzinnigheid, hypnose, dronkenschap, verstrooidheid, hevige emotie, overspannenheid enzovoort vallen eronder.

21
Q

Wat wordt er geeist van een geestelijk gestoorde?

A

de geestelijk gestoorde moet aantonen dat er sprake was van een geestelijke stoornis en dat er sprake is van causaal verband tussen die geestelijke stoornis en het ontbreken van de wil tot het verrichten van de rechtshandeling.

22
Q

Wat zijn de twee wettelijke vermoedens die de geestelijk gestoorde bij het bewijzen ten dienste staan?

A
  1. Indien de geestelijk gestoorde kan aantonen dat de geestelijke stoornis een redelijke waardering van de bij de rechtshandeling betrokken belangen belette, wordt geacht zijn wil te hebben ontbroken. Door de woorden ‘wordt geacht’ wordt aangegeven dat hier sprake is van een onweerlegbaar wettelijk vermoeden. Ofwel: tegenbewijs is niet toegelaten.
  2. Indien de geestelijk gestoorde kan aantonen dat zijn verklaring onder invloed van de geestelijke stoornis is gedaan, wordt geacht zijn wil te hebben ontbroken. Ook hier weer wordt door de woorden ‘wordt geacht’ aangegeven dat tegenbewijs niet is toegelaten.

Binnen dit tweede aan de geestelijk gestoorde ten dienste staande wettelijk vermoeden heeft de wetgever nog een hulpvermoeden ingebed (dit hulpvermoeden is in de laatste zin van art. 3:34, eerste lid opgenomen). Dit hulpvermoeden houdt in dat in het geval dat de rechtshandeling voor de geestelijk gestoorde nadelig was, de verklaring vermoed wordt onder invloed van de geestelijke stoornis te zijn gedaan, tenzij het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling redelijkerwijs niet was te voorzien. Door de woorden ‘wordt vermoed’ wordt aangegeven dat tegenbewijs wel mogelijk is. Dit betekent dus dat de wederpartij kan proberen aan te tonen dat, alhoewel de rechtshandeling voor de geestelijk gestoorde nadelig was, de verklaring van de geestelijk gestoorde desondanks niet onder invloed van diens geestelijke stoornis is gedaan.

23
Q

Misverstand door dubbelzinnig woordgebruik; noem en verklaar de rechtsregel van dat arrest?

A

Misverstandarrest HR 1977

De Hoge Raad geeft een algemeen criterium om vast te stellen of bij het optreden van een misverstand een overeenkomst tot stand gekomen is: ‘dat (…) indien pp. die een overeenkomst wensen te sluiten, daarin een voor misverstand vatbare uitdrukking bezigen, die zij elk in verschillende zin hebben opgevat, het antwoord op de vraag of al of niet een overeenkomst tot stand is gekomen, in beginsel afhangt van wat beide pp. over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen hebben afgeleid;

24
Q

Noem de 4 criteria die de HR in het Misverstandarrest heeft vastgesteld?

A

Daarbij geeft de Hoge Raad vier criteria:
‘dat daarbij onder meer een rol kan spelen:a of de betekenis waarin de ene partij de uitdrukking [i.c. belastingschade] heeft opgevat meer voor de hand lag dan die waarin de ander haar heeft opgevat; b of, indien deze uitdrukking een vaststaande technische betekenis heeft, de partij die van deze betekenis is uitgegaan, mocht verwachten dat ook de andere partij deze betekenis zou kennen; c of de andere partij zich had voorzien van deskundige bijstand en de wederpartij mocht verwachten dat deze die betekenis kende en die andere partij daaromtrent voorlichtte; d of een der door pp. aan de uitdrukking gehechte betekenissen zou leiden tot een resultaat dat met hetgeen pp. met de overeenkomst beoogden minder goed zou zijn te rijmen;’

25
Q

Wat is het gevolg voor een rechtshandeling, als deze (mede) is verricht door iemand wiens verklaring niet overeenstemde met zijn wil?

A

Als algemene regel kan gegeven worden dat in het geval dat sprake is van een discrepantie tussen wil en verklaring, de rechtshandeling nietig is ofwel er in het geheel geen rechtshandeling tot stand komt.

In artikel 3:33 wordt immers bepaald dat een rechtshandeling een op een rechtsgevolg gerichte wil vereist, die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Wanneer de op een rechtsgevolg gerichte wil anders is dan uit de verklaring zou blijken, dus in het geval van discrepantie tussen verklaring en wil, kan geen rechtshandeling ontstaan.

26
Q

Wat als als er sprake is van een discrepantie tussen wil en verklaring op grond van een geestelijke stoornis?

A

art 3:34 lid 2:

Een zodanig ontbreken van wil maakt een rechtshandeling vernietigbaar. Een eenzijdige rechtshandeling die niet tot een of meer bepaalde personen gericht was, wordt door het ontbreken van wil echter nietig.’

Geestelijke stoornis: meerzijdige en eenzijdige gerichte rechtshandeling vernietigbaar
Op grond van dit tweede lid moeten we concluderen dat in het geval dat bij een meerzijdige rechtshandeling of een eenzijdige gerichte rechtshandeling één van
de rechtssubjecten of het rechtssubject een verklaring uit, die niet overeenstemt met zijn wil, de rechtshandeling vernietigbaar is.

Geestelijke stoornis: eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling van rechtswege nietig
De tweede zin van artikel 3:34, tweede lid heeft betrekking op eenzijdige rechtshandelingen die niet tot een of meer bepaalde personen gericht zijn. Is een dergelijke eenzijdige rechtshandeling verricht door iemand wiens verklaring niet overeenstemde met diens wil ten gevolge van een geestelijke stoornis, dan is deze rechtshandeling van rechtswege nietig.

27
Q

Invoegen Schem p92 werkboek 2

A



28
Q

Samenvatting van een rechtshandeling tot stand gekomen terwijl er sprake is van discrepantie tussen wil en verklaring?

A

Een rechtshandeling, tot stand gekomen terwijl sprake is van discrepantie tussen wil en verklaring op een andere grond dan geestelijke stoornis, is van rechtswege nietig.

Een meerzijdige rechtshandeling en een eenzijdige gerichte rechtshandeling, tot stand gekomen terwijl de wil van degene die zich verklaarde ten gevolge van een geestelijke stoornis ontbrak, zijn vernietigbaar.

Een eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling die is tot stand gekomen terwijl de wil van de verklaarder ontbrak op grond van geestelijke stoornis, is van rechtswege nietig.

29
Q

Wat is het vertrouwensbeginsel?

A

art 3:35

mocht de ‘wederpartij’, alle omstandigheden in aanmerking genomen, erop vertrouwen dat de verklaring wel overeenstemde met de wil, en deed hij dat ook, dan is de rechtshandeling geldig en geldt dus niet de hoofdregel dat in het geval van discrepantie tussen verklaring en wil, de
rechtshandeling van rechtswege nietig of vernietigbaar is. We spreken hier van het vertrouwensbeginsel.

30
Q

Voorbeelden effecten tussen veschil wil en verklaring?

A

Fedor biedt in een dronken bui zijn bungalow die drie ton waard is, voor € 75.000 aan Zus te koop aan. Zus merkt niet dat Fedor dronken is en aanvaardt Fedors aanbod.
In het geval dat Zus er – alle omstandigheden in aanmerking genomen – op mocht vertrouwen dat Fedor werkelijk zijn bungalow voor € 75.000 aan haar wilde verkopen, zou Fedor geen beroep kunnen doen op het feit dat zijn verklaring niet overeenstemde met zijn wil, dus zou Fedor geen beroep kunnen doen op een vernietigingsgrond en zou de koopovereenkomst Fedor-Zus geldig blijven.
Echter, als iemand een bungalow voor € 75.000 te koop aanbiedt (dus voor een belachelijk laag bedrag), moet men ervan uitgaan dat de verklaring niet overeenstemt met de wil van de verklaarder. In casu kan Zus dan ook geen beroep doen op artikel 3:35, zodat artikel 3:34, tweede lid onverkort blijft gelden en Fedor de koopovereenkomst kan vernietigen of kan doen vernietigen.

• Alex wil zijn kampeerwagen van een jaar oud verkopen aan Bernt voor € 25.000 en schrijft daartoe een brief aan Bernt. In plaats van een koopprijs van € 25.000 noemt Alex in zijn brief een koopprijs van € 15.000 en verschrijft zich daarmee. Bernt aanvaardt Alex’ aanbod. Had Bernt moeten begrijpen dat de kampeerwagen meer waard was dan de prijs waarvoor Alex hem deze had aangeboden (Bernt heeft bijvoorbeeld verstand van kampeerwagens en van de prijzen van deze wagens, of Alex heeft Bernt bijvoorbeeld enkele dagen voordat hij de brief heeft verstuurd mondeling medegedeeld dat hij € 25.000– voor de kampeerwagen wil hebben), dan zou Bernt geen beroep kunnen doen op het feit dat hij er terecht op mocht vertrouwen dat de verklaring van Alex overeenstemde met zijn wil. De koopovereenkomst Alex–Bernt zou dan van rechtswege nietig zijn.
Indien er verder geen bijzondere omstandigheden zijn aan te wijzen (zoals hiervoor bij wijze van voorbeeld tussen haakjes gegeven), is best te verdedigen dat Bernt had mogen aannemen dat een tweedehands kampeerwagen van een jaar oud zo’n
€ 15.000 waard is, zodat Bernt in casu wel een beroep kan doen op artikel 3:35 en Alex zijnerzijds geen beroep kan doen op het feit dat zijn verklaring niet overeenstemde met zijn wil.

31
Q

INVOEGEN SCHEMA P94

A
32
Q

Wat is derdenbescherming?

A

Artikel 3:36: derdenbescherming

Artikel 3:35 beschermt in bepaalde gevallen B tot wie een verklaring is gericht die niet overeenstemt met de wil van de verklaarder A. Artikel 3:36 beschermt in bepaalde gevallen een derde C, die een rechtshandeling heeft verricht, omdat hij erop mocht vertrouwen dat de verklaring van A gericht tot B, ook overeenstemde met de wil van A.

33
Q

Is er een vormvereiste voor de wilsverklaring?

A

artikel 3:37, eerste lid

Op grond van het hier bepaalde moeten we concluderen dat in principe iedere verklaring vormvrij is. Een verklaring kan schriftelijk of mondeling gedaan worden, maar een verklaring kan ook bestaan uit een doen of een niet-doen; dit alles tenzij anders is bepaald.

Door deze wijziging is tot uiting gebracht dat het in lid 1 bepaalde niet van dwingend recht is. Derhalve kan bijvoorbeeld rechtsgeldig worden bedongen dat een bepaalde verklaring, wil zij haar werking hebben, schriftelijk zal moeten geschieden. Men denke hier ook aan de in de praktijk niet ongebruikelijke clausule in een tot een ander gericht aanbod, dat dit niet anders dan schriftelijk zal kunnen worden aanvaard, en aan bepalingen als wel voorkomen in de statuten van een naamloze vennootschap, volgens welke, alvorens overdracht van een aandeel kan plaatsvinden, dit eerst in een bepaalde vorm moet worden aangeboden aan een of meer in die statutaire bepaling vermelde personen. Het is gewenst dat de geldigheid van dergelijke bedingen buiten twijfel is.’

34
Q

oorbeelden van verklaringen die in een bepaalde vorm moeten geschieden (op grond van de wet of op grond van een gemaakt beding), willen zij een geldige rechtshandeling tot stand brengen?

A

Karl heeft een huis gehuurd van Loes. Op een bepaald moment heeft Karl een huis gekocht in een andere stad. Hij wil daarom de huur van het van Loes gehuurde huis opzeggen. Huurder Karl zegt de huur bij aangetekend schrijven op (art. 7:271, derde lid).

  • Melvin heeft een schriftelijke koopovereenkomst gesloten met Nina ter zake van de verkoop van zijn huis aan Nina (art. 7:2).
  • De erfgenamen van de overleden Pim bieden op 13 september 2012 de verplaatsbare volière van Pim met de daarin vertoevende exotische vogels voor een prijs van € 2000 aan Nars te koop aan. Nars wordt door de erfgenamen van Pim te kennen geven dat hij het door hen gedane aanbod alleen schriftelijk kan aanvaarden en wel voor 1 oktober2012. Nars laat de erfgenamen van Pim op 22 september 2012 bij brief weten dat hij hun aanbod aanvaardt.
35
Q

wat is de sanctie indien het vormvoorschrift niet wordt nageleefd?

A
  • vormvoorschrift dat uit de wet voortvloeit :

artikel 3:39:

Uit dit artikel kunnen we halen dat de hoofdregel in het geval van niet-naleving van een uit de wet voortvloeiend vormvoorschrift nietigheid is.

Maar het kan anders:

Een vormvoorschrift kan duidelijk in het belang van één van beide partijen zijn en niet in het belang van de andere. In de regel dient dan de wederpartij zich niet op het vormvoorschrift te kunnen beroepen om te betogen, dat de rechtshandeling nietig is. De rechtshandeling behoort dan bijvoorbeeld slechts vernietigbaar te zijn.’

  • Vormvoorschrift dat een op grond van een beding voorgeschreven vorm niet wordt nageleefd:

De sanctie op het niet-naleven van een bepaald vormvoorschrift dat is bedongen, vinden we niet in een wettelijke bepaling terug. We volstaan hier met op te merken dat ook in dit geval de hoofdregel is dat op niet-naleving van het vormvoorschrift nietigheid van de rechtshandeling staat. Door middel van interpretatie kan ook hier de sanctie een andere zijn.

36
Q

De zeventienjarige Werner woont op kamers in Utrecht en studeert daar psychologie. Werner woont op vijf kilometer afstand van het universiteitscomplex waar hij bijna elke dag colleges moet volgen. Werner is voornemens een tweedehands !ets te kopen, zodat hij van zijn studenten”at naar de universiteit heen en terug kan !etsen.
Is Werner bevoegd zelfstandig een koopovereenkomst betreffende een !ets te sluiten?

A

Gesteld kan worden dat het kopen van een (tweedehands) !ets door een zeventienjarige (zeker door studenten in een studentenstad) een rechtshandeling is ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten. Kortom, als Werner een tweedehands !ets wil kopen, is hij (handelings)bekwaam tot het sluiten van een dergelijke koopovereenkomst.

37
Q

Geef telkens aan of de (rechts)personen in het onderstaande rijtje al dan niet handelingsbekwaam zijn.

a. de éénjarige Kees
b. de vijfennegentigjarige demente mevrouw Hoogendam
c. de Vereniging ́Zang maakt vrienden ́
d. de vijfentwintigjarige onder curatele gestelde Winfried

A

a. De éénjarige Kees is handelingsonbekwaam. Op grond van artikel 3:32, eerste lid, BW is elke natuurlijke persoon handelingsbekwaam, voor zover de wet niet anders bepaalt. In artikel 1:234, eerste lid, BW wordt bepaald dat een minderjarige, mits hij met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelt, bekwaam is rechtshandelingen te verrichten, voor zover de wet niet anders bepaalt. Hieruit moeten we concluderen dat een minderjarige die zonder toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelt in beginsel handelingsonbekwaam is (zie echter ook art. 3:234, derde lid, BW).
b. De vijfennegentigjarige demente mevrouw Hoogendam is handelingsbekwaam. Op grond van artikel 3:32, eerste lid, BW is elke natuurlijke persoon handelingsbekwaam, voor zover de wet niet anders bepaalt. Dementie leidt niet tot handelingsonbekwaamheid (een dement persoon is wel wilsonbekwaam. Deze materie wordt beheerst door de artt. 3:34 en 3:35 BW).
c. De Vereniging ́Zang maakt vrienden ́ is handelingsbekwaam. Een vereniging is een rechtspersoon en een rechtspersoon is handelingsbekwaam. Zulks is af te leiden uit artikel 2:5 BW, waarin is bepaald dat een rechtspersoon voor wat betreft het vermogensrecht gelijk staat met een natuurlijk persoon, tenzij uit de wet anders voortvloeit. Uit de wet vloeit ten aanzien van de handelingsbekwaamheid niet anders voort.
d. De vijfentwintigjarige onder curatele gestelde Winfried is handelingsonbekwaam. Op grond van artikel 1:381, tweede lid, BW is een onder curatele gestelde handelingsonbekwaam vanaf het moment van de ondercuratelestelling, voor zover de wet niet anders bepaalt.

38
Q

Geef aan of in de volgende gevallen sprake is van een geldige onaantastbare rechtshandeling of van een gebrekkige rechtshandeling. Indien sprake is van een gebrekkige rechtshandeling, geef dan aan of sprake is van een nietige of een vernietigbare rechtshandeling.
a. De vijftienjarige Koosje Brugmans koopt een prijzige scooter van Jan de Fiets.
b. De vijftienjarige Koosje Brugmans verwerpt de erfenis van haar opa.
c. De dertigjarige zakenman Koen Alberts is op 15 juni 2013 failliet verklaard.
Koen sluit op 20 juni 2013 een overeenkomst met Alex, inhoudende dat hij zijn oude Peugeot cabrio voor € 5000 verkoopt aan Alex.

A

a. De koopovereenkomst tussen Koosje Brugmans en Jan de Fiets is wegens de handelingsonbekwaamheid van Koosje vernietigbaar. Op grond van artikel 3:32, tweede lid, BW is een (meerzijdige en tot een of meer personen gerichte) rechtshandeling van een onbekwame vernietigbaar. Een koopovereenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, zodat de handelingsonbekwaamheid van Koosje tot gevolg heeft dat de koopovereenkomst vernietigbaar is.
b. De verwerping van de erfenis van opa door Koosje Brugmans is wegens de handelingsonbekwaamheid van Koosje nietig. Op grond van artikel 3:32, tweede lid, BW is een eenzijdige rechtshandeling die niet tot een of meer bepaalde personen is gericht van een onbekwame, nietig. Het verwerpen van een erfenis is een eenzijdige rechtshandeling die niet tot een of meer bepaalde personen is gericht, zodat de handelingsonbekwaamheid van Koosje tot gevolg heeft dat de verwerping van de erfenis nietig is.
c. De koopovereenkomst tussen Koen Alberts en Alex is een geldige onaantastbare rechtshandeling. Immers, door de faillietverklaring wordt Koen beschikkingsonbevoegd. Het begrip beschikkingsbevoegdheid heeft geen betrekking op de bevoegdheid om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten en dus ook niet op de bevoegdheid om zelfstandig overeenkomsten aan te gaan. Wanneer men niet bevoegd is zelfstandig rechtshandelingen te verrichten, hebben we het over het begrip handelingsonbekwaamheid. Het faillissement van Koen heeft echter geen invloed op diens handelingsbekwaamheid, zodat Koen zijn auto rechtsgeldig aan Alex kan verkopen.

39
Q

Wanneer heeft geestelijke stoornis tot gevolg dat een met de verklaring overeenstemmende wil geacht wordt te ontbreken?
a. Enkel indien de geestelijke stoornis een redelijke waardering der bij de handeling betrokken belangen belette.
b. Enkel indien de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan.
c. Ofwel indien de geestelijke stoornis een redelijke waardering der bij de
handeling betrokken belangen belette ofwel wanneer de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan.

A

Het juiste alternatief is c. In artikel 3:34, eerste lid, BW is bepaald dat wanneer iemand wiens geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord, iets verklaart, een met de verklaring overeenstemmende wil geacht wordt te ontbreken:
1. indien de stoornis een redelijke waardering der bij de handeling betrokken belangen belette
en/of
2. indien de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan. (NB: meestal zal van beide gevallen gelijktijdig sprake zijn.)

40
Q

Merinke Schouten houdt na het behalen van haar mr. titel een spetterend feest, waar de alcohol rijkelijk vloeit. Ook Merinke ondervindt de gevolgen van de alcohol en is halverwege de avond al behoorlijk dronken.
Op Merinke’s feest is ook Natasja Thijssen, een tweedejaarsrechtenstudente, die vaker met Merinke vanaf de studenten”at is meegereden naar het collegecomplex in Merinke’s Golf cabrio. Natasja heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat ze zeer gecharmeerd is van Merinke’s cabrio.
Aan het einde van de feestavond biedt Merinke haar cabrio aan Natasja te te koop aan voor het bedrag van € 1000, een spotprijsje daar de cabrio veel meer waard is. Natasja aanvaardt het aanbod van Merinke. De dag na het feest, wanneer Merinke haar roes heeft uitgeslapen, krijgt ze spijt van de verkoop van haar cabrio voor zo’n lage prijs aan Natasja.
Kan Merinke de koopovereenkomst met Natasja op een of andere manier nog ongedaan maken?

A

Merinke kan zich beroepen op het uiteenlopen van haar wil en haar verklaring als gevolg van haar geestelijke stoornis. In casu is zowel sprake van de situatie dat Merinke’s dronkenschap een redelijke waardering van de bij de koopovereenkomst

betrokken belangen belette als van de situatie dat zij haar aanbod aan Natasja om de cabrio voor € 1000 te kopen, heeft gedaan onder invloed van haar dronkenschap. Kortom, Merinke kan de koopovereenkomst vernietigen op grond van artikel 3:34.

41
Q

Gesteld dat Merinke in de vorige opgave, de koopovereenkomst met Natasja vernietigt. Wat is hiervan het rechtsgevolg?

A

Voor het antwoord op de vraag wat het rechtsgevolg is wanneer Merinke de koopovereenkomst met Natasja vernietigt, is van belang artikel 3:53, eerste lid, BW. In dit artikellid wordt bepaald dat de vernietiging van een rechtshandeling terugwerkt tot het moment waarop de rechtshandeling is verricht. Anders gezegd: dat de vernietigde rechtshandeling geacht wordt vanaf het moment waarop ze is verricht nietig te zijn geweest, ofwel geacht wordt nooit te hebben bestaan.
Dit betekent in onze casus dat de koopovereenkomst tussen Merinke en Natasja geacht wordt nooit te hebben bestaan (nu er geacht wordt geen koopovereenkomst te hebben bestaan tussen Merinke en Natasja, is Merinke niet gehouden de cabrio aan Natasja te leveren en is Natasja niet gehouden de koopprijs van € 1000 aan Merinke te betalen).

42
Q

Nadat Daan alle nog leegstaande verdiepingen van het huis van Carin heeft bezichtigd, komt Carin met Daan overeen dat laatstgenoemde de eerste verdieping van Carins huis vanaf 1 januari 2013 gaat huren voor een huurprijs van € 650 per maand.
Het huis van Carin heeft drie verdiepingen: een verdieping gelijkvloers, een verdieping waarvoor men één trap moet opgaan en een verdieping waarvoor men twee trappen moet opgaan. Daan verkeert in de veronderstelling dat hij de verdieping heeft gehuurd waarvoor men één trap op moet gaan (in het trappenhuis staat bij die verdieping ook een 1 geschilderd) terwijl Carin aan Daan wilde verhuren de verdieping gelijkvloers.
Is er nu een huurovereenkomst tussen Carin en Daan tot stand gekomen met betrekking tot de verdieping gelijkvloers of met betrekking tot de verdieping daarboven of is er helemaal geen huurovereenkomst tot stand gekomen?

A

In casu kunnen we zeggen dat er een huurovereenkomst tussen Carin en Daan tot stand is gekomen met betrekking tot de verdieping van Carins huis waarvoor men één trap moet opgaan.
Immers, Daan mocht er, gezien het gegeven dat op de verdieping waarvoor men één trap moet opgaan in het trappenhuis een 1 op de muur is geschilderd, van uitgaan dat met de eerste verdieping werd bedoeld de verdieping waarvoor men één trap moet opgaan en niet de verdieping gelijkvloers zoals Carin bedoelde en Carin mocht er niet op vertrouwen dat haar visie de juiste was.

43
Q

Beoordeel de juistheid van de volgende bewering.
Uit artikel 3:39 BW vloeit voort dat het verrichten van een rechtshandeling vormvrij is, tenzij uit de wet anders voortvloeit.
Deze bewering is
a. juist.
b. onjuist.

A

Deze bewering is onjuist. Artikel 3:39 geeft aan welk gevolg verbonden is aan het niet naleven van een vormvoorschrift bij het verrichten van een rechtshandeling. Het artikel geeft echter geen uitsluitsel over de vraag wélke rechtshandelingen vormvrij zijn en wélke aan vormvoorschriften zijn gebonden.