L3 Goederenrechtelijke rechten en persoonlijke rechten Flashcards
Tegen wie werken goederenrechtelijke rechten?
Tegen wie werken persoonlijke rechten?
- Goederenrechtelijke rechten zijn vermogensrechtelijke rechten die tegen iedereen werken
- Persoonlijke rechten werken slechts tegen een of meer bepaalde personen
Is er sprake van een rechtsverhouding van een rechtssubject tot een goed:
Dan spreken we van een goederenrechtelijke rechtsverhouding. 
Wat is een goederenrechtelijk recht?
Een absoluut recht
Een absoluut recht hoeft echter niet altijd een goederenrechtelijk recht te zijn
Noem 2 soorten absolute rechten?
- Goederenrechtelijk recht
- Recht op voortbrengselen van de menselijke geest (octrooi, auteurs, merken, etc)
Wat als er sprake is van een (vermogensrechtelijke) rechtsverhouding van een rechtssubject tot een ander rechtssubject?
een verbintenis
Omschrijf persoonlijk recht?
Hoe wordt een persoonlijk recht ook genoemd?
Omdat hier sprake is van een rechtsbetrekking tussen rechtssubjecten ofwel tussen personen, spreken we in het geval van een uit een verbintenis voortvloeiend recht van een persoonlijk recht.
Een persoonlijk recht noemen we ook wel een relatief recht.
Voorbeeldsituatie van een persoonlijk recht
Jan, rijdend in zijn nieuwe Volvo, verleent op een bepaald moment Willy, die op haar #ets van rechts komt, geen voorrang, waardoor Willy ten val komt en er buiten een gebroken been ook een ernstig beschadigde #ets aan overhoudt.
Uit de door Jan gepleegde onrechtmatige daad ontstaat een verbintenis tussen Jan en Willy. Uit deze verbintenis vloeit voor Willy een persoonlijk recht op Jan voort, inhoudende het recht op vergoeding van de door haar geleden schade.

Noem het eerste kenmerk van een goederenrechtelijk recht?
- De absolute werking
- De rechthebbende kan zijn recht tegenover een ieder handhaven
- Aagje is eigenaar van een #ets (art. 5:1). Barend steelt deze #ets van Aagje. Aagje kan als eigenaar de #ets terugvorderen (revindiceren) van Barend (art. 5:2).
- Willem is eigenaar van een huis aan zee. Hij verhuurt het huis tijdens zijn vakantieperiode (één maand) aan Otto. Otto op zijn beurt verhuurt twee kamers eveneens voor de vakantieperiode aan Lisa en Geert. Bij Willem’s terugkeer weigeren zowel Otto, als Lisa als Geert het huis te verlaten. Willem kan zijn eigendomsrecht doen gelden zowel tegen Otto, als tegen Lisa als tegen Geert; hij behoeft geen enkele inbreuk van derden op zijn eigendomsrecht te dulden.
Werkt een persoonlijk recht tegen eenieder?
Nee
slechts tegen een of meer bepaalde personen
- Verhuurder Weerts heeft met huurder Aantjes een huurovereenkomst gesloten inzake een woning (huurovereenkomst, art. 7:201). Aantjes heeft uit de huurovereenkomst een recht verkregen op Weerts tot het verschaffen van huurgenot, in die zin dat Weerts hem niet in dat huurgenot mag storen. Weerts heeft uit de huurovereenkomst een recht verkregen op Aantjes tot betaling van de huurpenningen.
- Werner heeft door zijn schuld een aanrijding veroorzaakt waarbij de auto van Ronald zwaar is beschadigd. Werner is op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk voor de door Ronald geleden schade (onrechtmatige daad, art. 6:162; de onrechtmatige daad, één van de verbintenissen uit de wet, vormt het belangrijkste onderwerp van behandeling in leereenheid 18). Op grond van het onrechtmatig handelen van Werner heeft Ronald een recht verkregen op Werner tot vergoeding van de door Werner aan Ronald’s auto toegebrachte schade.
Waaruit vloeit de absolute werking van een goederenrechtelijk recht voort?
Droit de suite
ofwel
Volgrecht
Wat betekent droit de suite?
een goederenrechtelijk recht blijft de zaak volgen, ongeacht wie eigenaar is van de zaak en een goederenrechtelijk recht blijft het vermogensrecht volgen, ongeacht wie rechthebbende is van het vermogensrecht.
Voorbeeld van droit de suite
• De bank heeft een hypotheekrecht op het huis van Sylvia (hypotheekrecht, art. 3:260). Silvia verkoopt en levert het huis aan Armand. Het hypotheekrecht blijft op het huis rusten, ook wanneer Armand eigenaar is geworden van het huis. (Dit houdt in dat,
wanneer Silvia haar schuld aan de bank, tot zekerheid waarvan het hypotkeekrecht is gevestigd, niet voldoet, de bank het huis in het openbaar kan laten verkopen, ondanks het feit dat Armand op dat moment eigenaar is van het huis; zie hiervoor verder leereenheid 11.)
• Maria heeft een recht van erfpacht op het stuk grond van Jules (recht van erfpacht, art. 5:85). Maria mag de grond, al dan niet tegen een bepaalde vergoeding (canon), gebruiken. Jules verkoopt en levert het stuk grond aan Oscar. Oscar dient het recht van erfpacht van Maria te respecteren en mag de grond niet zelf gaan gebruiken.
Is er bij een persoonlijk recht sprake van droit de suite?
Nee
Sjeng heeft met Karel een bruikleenovereenkomst gesloten, die inhoudt dat Sjeng voor de duur van een jaar de woonboot van Karel in bruikleen krijgt (bruikleen, art. 7A: 1777). Gedurende het jaar dat Sjeng de woonboot in bruikleen heeft, verkoopt en levert Karel de woonboot aan Manon.
Het recht van bruikleen van Sjeng is een persoonlijk recht dat hij heeft op Karel; Sjeng kan dit recht alleen tegen Karel uitoefenen. Dit betekent dat Manon niet gebonden is aan de bruikleenovereenkomst tussen Sjeng en Karel en dat Sjeng zijn recht niet tegen Manon kan laten gelden. Sjeng zal de woonboot ter bewoning aan Manon dienen te laten. Het recht van Sjeng uit de bruikleenovereenkomst blijft dus niet op de woonboot rusten als deze in andere handen overgaat.
Wat is het droit de priorité?
Dit prioriteitsbeginsel houdt in dat een eerder gevestigd goederenrechtelijk recht (een ouder recht) gaat voor een later gevestigd goederenrechtelijk recht (jonger recht).
Voorbeeld droit de priorité
Albert is eigenaar van een bungalow, gelegen midden in de bossen. Albert vestigt op 10 januari 2004 een recht van bewoning op zijn bungalow ten behoeve van Monique (recht van bewoning, art. 3:226). Op 12 augustus 2004 vestigt Albert op zijn bungalow een recht van vruchtgebruik ten behoeve van Greetje.
Het absolute recht van Monique (het recht van bewoning) op de bungalow is eerder gevestigd dan het absolute recht van Greetje (het recht van vruchtgebruik) op de bungalow. Het recht van Monique heeft daarom voorrang boven het recht van Greetje. In concreto houdt dit in dat Greetje de bungalow niet kan gaan bewonen, maar ter bewoning aan Monique moet laten.