L13 : Het tot stand komen van rechtshandelingen, waaronder het tot stand komen van een overeenkomst Flashcards
In het BW zijn WAAR algemene bepalingen opgenomen met betrekking tot de rechtshandeling?
titel 2 van Boek 3
Het bevat die regels, die zich tot algemene, op alle of de meeste rechtshandelingen toepasselijke bepalingen lenen. Bij de verschillende rechtshandelingen behoeven dientengevolge alleen de afwijkende of de aan die handeling eigen regels ten aanzien van de in deze afdeling behandelde onderwerpen opgenomen te worden.
‘rechtshandeling?
een handeling van een rechtssubject, waaraan een rechtsgevolg wordt verbonden dat ook door het handelend subject wordt beoogd.
Hoe kun je rechtshandelingen verder onderscheiden?
meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen.
Wat zijn Eenzijdige rechtshandelingen?
Bij een eenzijdige rechtshandeling is voor het intreden van het rechtsgevolg het handelen en dus de wilsverklaring van één persoon voldoende.
Hoe kun je een eenzijdige rechtshandeling verder opsplitsen?
eenzijdige gerichte en eenzijdige niet-gerichte rechtshandelingen.
Als voorbeeld van een eenzijdige tot een bepaalde persoon gerichte rechtshandeling noemen we de opzegging door een werknemer van de arbeidsovereenkomst die hij heeft gesloten met zijn werkgever.
Een voorbeeld van een eenzijdige niet tot een bepaalde persoon gerichte rechtshandeling is het maken van een testament.
Wat zijn Meerzijdige rechtshandelingen?
Bij een meerzijdige rechtshandeling zijn voor het ontstaan van het rechtsgevolg de
wilsverklaringen van twee of meer personen vereist.
Een voorbeeld van een meerzijdige rechtshandeling is de huurovereenkomst.
Hoe worden meerzijdige rechtshandelingen veelal behandeld?
In het BW worden de meerzijdige rechtshandelingen veelal behandeld als gelijk aan de eenzijdige gerichte rechtshandelingen (voor een voorbeeld hiervan verwijzen we hier reeds naar art. 3:34, tweede lid).
Het tot stand komen van de rechtshandeling?
artikel 3:33
Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.’
Iemand die een bepaalde rechtshandeling wil verrichten ofwel tot stand wil brengen, moet de wil daartoe naar buiten brengen door middel van een verklaring.
werkt de verklaring waarin de wil tot het verrichten van een rechtshandeling is neergelegd, meteen op het moment dat de verklaring er is?
Verklaar de verschillen?
Bij een eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling komt op het moment dat de wil daartoe in een verklaring is neergelegd, ofwel op het moment dat de wil zich heeft geopenbaard, de rechtshandeling meteen tot stand.
Bij een eenzijdige gerichte rechtshandeling komt de rechtshandeling eerst tot stand, wanneer de verklaring waarin de wil tot het verrichten van die rechtshandeling is neergelegd, degene tot wie ze gericht is heeft bereikt.
Bij een meerzijdige rechtshandeling (die altijd gericht is) komt de rechtshandeling eerst tot stand, wanneer de verklaring van de ene partij waarin de wil tot het verrichten van die rechtshandeling is neergelegd, de andere partij heeft bereikt en wanneer de verklaring van de andere partij waarin de wil tot het verrichten van de rechtshandeling is neergelegd, de ene partij heeft bereikt en wanneer bovendien de willen van beide partijen met elkaar overeenstemmen, met andere woorden: wanneer het aanbod door degene tot wie het is gericht, wordt aanvaard. artikel 3:37, derde lid.
Voorbeelden totstandkoming rechtshandeling?
• Piet is als bankwerker in dienst van Quintus. Piet zegt zijn dienstbetrekking bij Quintus schriftelijk op. Piet heeft de wil om zijn dienstbetrekking bij Quintus op te zeggen, welke wil hij geopenbaard heeft door deze op papier te zetten en aan de werkgever te doen toekomen. De eenzijdige gerichte rechtshandeling komt tot stand op het moment dat Piets verklaring Quintus heeft bereikt.
• Rudolf is enig testamentair erfgenaam van zijn oom Simon. Als Simon sterft en duidelijk wordt hoe het !nancieel gesteld is met diens nalatenschap, verwerpt Rudolf de nalatenschap. Rudolf legt hiertoe een verklaring af bij de rechtbank van de laatste woonplaats van Simon. Rudolf heeft de wil om de nalatenschap te verwerpen, welke wil hij geopenbaard heeft in de verklaring, afgelegd op de
rechtbank. Op het moment dat Rudolf zijn wil heeft geopenbaard, komt de
eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling tot stand.
• Theo doet mondeling een aanbod tot verkoop van zijn auto aan Victor voor de prijs
van € 7500 en een dag na Theo’s aanbod belt Victor Theo op met de mededeling dat hij de auto voor de betreffende koopprijs koopt. Theo heeft de wil om zijn auto te verkopen en heeft deze wil mondeling geuit aan Victor en Victor heeft de wil om de auto te kopen en heeft deze wil – eveneens mondeling – aan Theo geuit. Beiden hebben de wil om een koopovereenkomst ter zake Theo’s auto te sluiten. Op het moment dat Victors verklaring, inhoudende de aanvaarding van Theo’s aanbod, Theo heeft bereikt, is er een meerzijdige rechtshandeling tot stand gekomen.
• Winfried stuurt zijn oud-collega Ed een brief waarin hij laatstgenoemde, wetende dat deze zeer gecharmeerd is van zijn huis, dit huis te huur aanbiedt voor een huurprijs van € 1000 per maand. Winfried eindigt de brief met de mededeling dat, als hij binnen een week na dagtekening van de brief niets van Ed heeft gehoord, hij ervan uitgaat dat Ed geen interesse heeft en zijn aanbod niet aanvaardt. Ed ontvangt Winfrieds brief en leest deze, maar laat niets van zich horen. Winfried heeft de wil om zijn huis te verhuren aan Ed en heeft deze wil geopenbaard door het schrijven van een brief, welke brief Ed heeft bereikt. Ed heeft de wil om het huis van Winfried niet te huren en heeft deze wil geopenbaard door niet te reageren op Winfrieds brief. Omdat Eds ‘verklaring’ inhoudt dat hij Winfrieds aanbod niet aanvaardt, komt er geen meerzijdige rechtshandeling tot stand.
Wat is de ontvangsttheorie?
Op het moment dat de verklaring door degene tot wie ze is gericht is ontvangen, komt de gerichte rechtshandeling tot stand.
in het kader van de vraag op welk moment een (gerichte) rechtshandeling tot stand komt, vier theorieën zijn aan te wijzen.
Welke?
- Uitingstheorie
- Verzendingstheorie
- Vernemingstheorie
- Ontvangsttheorie
Verklaar uitingstheorie?
Volgens deze theorie komt de rechtshandeling tot stand op het moment dat de persoon die de wil heeft om een rechtshandeling te verrichten, deze wil op schrift stelt. Zo komt bijvoorbeeld in het geval dat Anton zijn auto schriftelijk aan Willem te koop heeft aangeboden voor een prijs van
€ 5000 de koopovereenkomst tot stand op het moment dat Willem op 1 april 2002 op schrift heeft gesteld dat hij het aanbod van Anton aanvaardt.
Verklaar de verzendingstheorie?
Volgens de volgende theorie, de verzendingstheorie, komt de rechtshandeling tot stand op het moment dat de persoon die zijn wil tot het verrichten van een rechtshandeling op papier heeft gezet, dit papier heeft verzonden naar de andere partij. Blijven we bij ons vorige voorbeeld, dan kunnen we zeggen dat, indien Willem zijn brief inhoudende de aanvaarding van Antons aanbod op 2 april 2002 heeft verzonden, de koopovereenkomst op 2 april 2002 is tot stand gekomen
Verklaar de ontvangsttheorie?
de ontvangsttheorie, waarbij, zoals we hiervoor reeds hebben gezien, de rechtshandeling tot stand komt op het moment dat degene tot wie de wilsverklaring is gericht, deze heeft ontvangen. Zou in ons voorbeeld Willems brief op 3 april 2002 bij Anton in de brievenbus vallen, dan is volgens de ontvangsttheorie op 3 april 2002 de koopovereenkomst tot stand gekomen.
Verklaar vernemingstheorie?
Volgens deze theorie komt de rechtshandeling tot stand op het moment dat degene tot wie de wilsverklaring is gericht, kennis neemt van die verklaring. In ons voorbeeld betekent dit dat, in het geval dat Anton op 4 april 2002 de brief van Willem leest, waarin deze diens aanbod aanvaardt, de koopovereenkomst tussen Anton en Willem op 4 april 2002 tot stand komt.
bepaalde omstandigheden die er de oorzaak van zijn dat een verklaring hem tot wie ze gericht was niet of niet tijdig bereikt, voor rekening van de ontvanger komen.
Welke?
derde lid van artikel 3:37
- De verklaring bereikt degene tot wie ze is gericht, niet of niet tijdig als een gevolg van een eigen handeling van die persoon tot wie de verklaring is gericht.
- De verklaring bereikt degene tot wie ze was gericht niet of niet tijdig, ten gevolge van (een) handeling(en) van personen voor wie degene tot wie de verklaring is gericht, aansprakelijk is.
- De verklaring bereikt degene tot wie ze was gericht niet of niet tijdig, ten gevolge van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen (andere omstandigheden dan de hierboven genoemde) en die rechtvaardigen dat degene tot wie de verklaring is gericht, het nadeel draagt.
voorbeeld van 3:
• Heinz wil zijn postzegelverzameling verkopen. Hij biedt haar aan Karl aan door middel van een brief. Karl ontvangt de betreffende brief van Heinz en stuurt meteen een schrijven terug naar Heinz, inhoudende dat hij gaarne Heinz’ aanbod wil aannemen en dat hij zeker enige waarde aan de postzegelverzameling zal hechten. Op 10 september 2002 valt Karls brief, inhoudende de aanvaarding van Heinz’ aanbod, bij Heinz in de brievenbus.
Heinz is echter op 8 september 2002 na een auto-ongeluk met ernstige verwondingen in het ziekenhuis opgenomen en heeft niemand belast met de opdracht om zijn post bij hem thuis op te halen en naar het ziekenhuis te brengen. De omstandigheid dat de verklaring van Karl, inhoudende de aanvaarding van
Heinz’ aanbod, Heinz op 10 september 2002 niet heeft bereikt, komt voor rekening van Heinz. Op 10 september 2002 is tussen Karl en Heinz een koopovereenkomst terzake de postzegelverzameling tot stand gekomen.
• Hetzelfde geval als hiervoor, alleen heeft Karl er nu weet van dat Heinz na een auto- ongeluk in het ziekenhuis is beland voordat hij de brief, inhoudende de aanvaarding van Heinz’ aanbod, verstuurt. De brief valt op 10 september 2002 bij Heinz in de brievenbus. In dit geval dient Karl er echter rekening mee te houden dat het een tijd kan duren eer Heinz de brief leest, daar Karl bekend is met het feit dat Heinz in een ziekenhuis verblijft. In casu kan dus niet gezegd worden dat sprake is van een omstandigheid die voor rekening van Heinz komt.
Hoe werkt de gelaagde structuur van het BW door bij overeenkomsten?
Titel 5 van Boek 6 heeft als onderwerp ‘overeenkomsten in het algemeen’. Deze titel is verdeeld in vijf afdelingen, te weten:
• afdeling 1 Algemene bepalingen
• afdeling 2 Het tot stand komen van overeenkomsten
• afdeling 3 Algemene voorwaarden
• afdeling 4 Rechtsgevolgen van overeenkomsten
• afdeling 5 Wederkerige overeenkomsten.
In deze titel worden algemene regels gegeven voor alle overeenkomsten, benoemde en onbenoemde overeenkomsten. De benoemde overeenkomsten en de daarbij behorende speci!eke regelingen zijn in aparte boeken opgenomen, te weten Boek 7 en Boek 8 en natuurlijk verder in aparte wetten. Voor zover in Boek 7 en Boek 8 daarvan niet is afgeweken, zijn de in titel 5 van Boek 6 gegeven algemene regels ook van toepassing op de in Boek 7 en Boek 8 opgenomen overeenkomsten. Ook hier zien we weer de gelaagde structuur die het BW kent, terugkomen.
De!nitie overeenkomst?
In artikel 6:213 is een de!nitie gegeven van een overeenkomst en wel de volgende:
Een overeenkomst in de zin van deze titel is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij
een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan.
wat bedoeld wordt met de zinsnede ‘in de zin van deze titel in art 6:213?
De wetgever doelt hier op de obligatoire overeenkomst. Obligatoir betekent verplichtend, verbindend. Met de obligatoire overeenkomst is bedoeld de overeenkomst die het tot stand brengen van een verbintenis beoogt.
Noem een aantal soorten overeenkomsten?
- Obligatoire overeenkomst
- Bewijsovereenkomst
- Goederenrechtelijke overeenkomst
- Familierechtelijke overeenkomst
wat is een obligatoire overeenkomst?
artikel 6:213
: een obligatoire overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meerpartijen jegens een of meer anderen een verbintenis aangaan. Er is sprake van een meerzijdige rechtshandeling
Er is sprake van meer rechtssubjecten.
Er is sprake van een of meer partijen die jegens elkaar verbintenissen aangaan
Beginselen ten grondslag liggend aan het overeenkomstenrecht?
a. de contractsvrijheid
b. het consensualisme
c. de verbindende kracht van de overeenkomsten.
Omschrijf contractsvrijheid?
Het beginsel van de contractsvrijheid komt hierop neer dat men in het algemeen vrij is overeenkomsten aan te gaan. Deze vrijheid betreft dan
- de vrijheid om al dan niet te contracteren
- de vrijheid om met welke partij men maar wil te contracteren
- de vrijheid om de inhoud van de overeenkomst te bepalen.
Het beginsel van de contractsvrijheid is niet met zo veel woorden in de wet neergelegd maar ons hele privaatrecht is erop gegrond. Natuurlijk zijn aan dit beginsel beperkingen gesteld. Dat zegt de term zelf eigenlijk al. Leest u in dit verband maar eens de artikelen 3:40 en 3:43.
Wat is consensualisme?
Het beginsel van het consensualisme houdt in dat het sluiten van een overeenkomst in principe niet aan vormen is gebonden. Dit beginsel vinden we voor rechtshandelingen in het algemeen verwoord in artikel 3:37, eerste lid
Omschrijf de verbindende kracht van overeenkomsten?
Het beginsel van de verbindende kracht van overeenkomsten spreekt eigenlijk voor zich: partijen zijn aan hun (in vrijheid) gemaakte afspraken gebonden. Dit beginsel vinden we met zo veel woorden in artikel 6:248 terug.
Men duidt dit beginsel ook wel aan met het adagium ‘Pacta nuda servanda sunt’.
Welke uitzondering is er op de verbindende kracht van overeenkomsten?
artikel 6:248, tweede lid.
Hierin vinden we de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid.
Welke Onderscheidingen van overeenkomsten kennen we?
de benoemde, onbenoemde en gemengde overeenkomsten.
Wat zijn Benoemde en onbenoemde overeenkomsten?
Benoemde overeenkomsten:
Dit zijn de overeenkomsten die expliciet in de wet zijn geregeld.
Daartegenover staan de onbenoemde overeenkomsten. Dit zijn de overeenkomsten die niet nader in de wet zijn geregeld. Op deze laatstgenoemde overeenkomsten zijn in beginsel alleen de regels van het algemeen deel (titel 6.5) van toepassing.
Hoe moet je Lex specialis derogat legi generali’.uitleggen?
De algemene bepalingen zijn ook van toepassing op de benoemde overeenkomsten, echter alleen voor zover zij niet opzij worden gezet door de speciaal geschreven bepalingen die voor een bepaalde benoemde overeenkomst gelden.
Het beginsel dat speciale bepalingen de algemene bepalingen opzij zetten, geven we wel aan met het adagium ‘Lex specialis derogat legi generali’.
Hebben partijen door naamkeuze invloed op de soort overeenkomst?
Opgemerkt moet hier nog worden dat de naam die partijen aan hun overeenkomst hebben gegeven, niet van belang is. Valt een overeenkomst qua inhoud onder een benoemde overeenkomst, dan zijn de wettelijke regels geschreven voor die overeenkomst van toepassing.
Wat geldt er tav boek 7?
Er zijn onderdelen uit Boek 7 die tegelijk met de algemene boeken in werking zijn getreden. Het betreft hier: koop en ruil (titel 7.1), lastgeving (titel 7.7), bewaarneming (titel 7.9) en borgtocht (titel 7.14).
De resterende gedeelten van
Boek 7 worden, c.q. zijn op latere momenten ingevoerd. In de tussenperiode blijven voor de niet-ingevoerde bijzondere contracten de regels van het oude BW gelden. Deze regels zijn opgenomen in een tijdelijk boek 7A met de nummering zoals die bestond in het oude wetboek en het Wetboek van Koophandel.
Noem een aantal benoemde overeenkomsten?
- De koopovereenkomst (art. 7:1)
- De bruikleenovereenkomst (art. 7A:1777)
- De ruilovereenkomst (art. 7:49)
- De schenkingsovereenkomst (art. 7:175)
- De huurovereenkomst (art. 7:201)
- De arbeidsovereenkomst (art. 7:610)
-
Noem een voorbeeld van een onbenoemde overeenkomst?
de opzetovereenkomst ( verboden door EU regels)
Wat is een Gemengde overeenkomst?
Voldoet een overeenkomst aan de wettelijke omschrijvingen van twee of meer benoemde overeenkomsten, dan spreken we van een gemengde overeenkomst. In artikel 6:215 is een regeling gegeven voor de vraag welke bepalingen met betrekking tot welke benoemde overeenkomsten gelden in het geval dat sprake is van een gemengde overeenkomst.
Geef 2 voorbeelden van een gemengde overeenkomsten?
Als eerste voorbeeld noemen we hier de pensionovereenkomst. Deze overeenkomst vertoont kenmerken van de huurovereenkomst (art.7:201), van de koopovereenkomst (art. 7:1) en van de overeenkomst van opdracht (art. 7:400 e.v.).
- Voorbeeld:*
- Piet heeft met Therese een overeenkomst gesloten, inhoudende dat Therese, tegen betaling van € 400 per maand door Piet, een kamer aan Piet in haar huis ter bewoning in gebruik geeft, terwijl zij voor Piet ontbijt en avondeten verzorgt, zijn kleding wast en strijkt en bovendien zijn kamer schoon houdt.*
Een ander voorbeeld van een gemengde overeenkomst is de overeenkomst waarbij iemand als conciërge in dienst wordt genomen en tevens ter uitoefening van zijn taak een dienstwoning ter beschikking krijgt. Deze overeenkomst is deels een arbeidsovereenkomst (art. 7:610) en deels een huurovereenkomst (art. 7:201) ten aanzien van een dienstwoning.
- Voorbeeld:*
- Mark wordt conciërge op een school voor gehandicapte kinderen. Op het schoolterrein bevindt zich de woning die Mark gedurende zijn diensttijd bij de school ter beschikking krijgt.*
het beginsel van het consensualisme?
Dit beginsel houdt in dat het sluiten van een overeenkomst in principe niet aan vormen is gebonden. We hebben daar ook gezien dat dit beginsel is verwoord in artikel 3:37, eerste lid.
Wanneer is sprake van een Consensuele overeenkomst?
Van een consensuele overeenkomst is sprake als de enkele wilsovereenstemming tussen partijen, hoe dan ook geuit, voldoende is om een overeenkomst te doen ontstaan.
De situatie dat het sluiten van een overeenkomst vormvrij is, als er maar sprake is van wilsovereenstemming tussen partijen, is de hoofdregel.
Wat is een Formele overeenkomst?
Bij een formele overeenkomst stelt de wet wel een vormvereiste voor de geldigheid. Is de enkele wilsovereenstemming tussen partijen niet voldoende om een overeenkomst te doen ontstaan, maar is vereist dat deze wilsovereenstemming in een bepaalde vorm wordt gegoten, dan spreken we van een formele overeenkomst.
NB: de koopovereenkomst ter zake van niet-registergoederen is een consensuele overeenkomst.
Voor zover voor overeenkomsten geen geschrift is vereist voor de geldigheid, maar partijen bijvoorbeeld wel een geschrift hebben opgemaakt, dient het als bewijsmiddel.
Wat is een Reële overeenkomst?
Is voor het ontstaan van een overeenkomst naast wilsovereenstemming de overgave van de zaak waarop de overeenkomst betrekking heeft vereist, dan spreken we van een reële overeenkomst. De overeenkomst komt dus pas tot stand bij de overhandiging van de zaak.
we kunnen ons de vraag stellen wat het gevolg is van het niet voldaan zijn aan het realiteitsvereiste, dus het niet voldaan zijn aan de eis van overhandiging van de zaak.
Is niet voldaan aan het realiteitsvereiste dan is, hoewel er geen sprake is van een reële overeenkomst, toch een onbenoemde overeenkomst ontstaan.
Wat is een Wederkerige overeenkomst?
artikel 6:261, eerste lid.
Een overeenkomst is wederkerig indien door en bij het tot stand komen van de overeenkomst onderling afhankelijke verplichtingen ontstaan van beide partijen jegens elkaar. Beide partijen zijn dan zowel debiteur als crediteur. Deze overeenkomst heeft een ruilkarakter.
Voorbeelden van wederkerige overeenkomsten zijn onder andere de koop-, ruil-, huur- en arbeidsovereenkomst.
Voorbeeld:
M sluit met N een koopovereenkomst terzake zijn auto. N heeft recht op levering van de auto door M en heeft de plicht de koopprijs te betalen aan M, terwijl M recht heeft op betaling van de koopprijs door N en de plicht heeft de auto te leveren aan N.
Wat is een Eenzijdige overeenkomst?
Een overeenkomst is eenzijdig indien de ene partij alleen crediteur is en de andere partij alleen debiteur.
Een eenzijdige overeenkomst is een overeenkomst waarbij de ene partij een verplichting
op zich heeft genomen en de andere partij een recht heeft verkregen. De hoedanigheid van debiteur en crediteur is hierbij dus niet in één contractspartij verenigd.
Wat is een Overeenkomsten onder bezwarende titel?
Een overeenkomst wordt aangegaan onder bezwarende titel – of, zoals het BW dit uitdrukt, anders dan om niet – indien de door een der partijen op zich genomen verplichting rechtens verband houdt met een prestatie van de wederpartij. Voor de verkrijging van de prestatie van de wederpartij moet men zich derhalve een opoffering getroosten. Voorbeelden van overeenkomsten onder bezwarende titel zijn koop, huur en de arbeidsovereenkomst.
Wat zijn Overeenkomsten om niet?
Bij een overeenkomst om niet neemt de ene partij een verplichting op zich die rechtens geen verband houdt met een prestatie van de wederpartij. Voorbeelden van overeenkomsten om niet zijn de schenkings- en de bruikleenovereenkomst.
Het gegeven onderscheid tussen overeenkomsten onder bezwarende titel en overeenkomsten om niet is om een aantal redenen van belang.
Noem er een?
de bescherming van de verkrijger te goeder trouw die anders dan om niet verkreeg, tegen beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder
(zie art. 3:86).
Wat is een Voorbijgaande overeenkomst?
Een voorbijgaande (of a”opende) overeenkomst is een overeenkomst die verbintenissen in het leven roept waarbij de debiteur door één enkele prestatie aan zijn verbintenis kan voldoen en de crediteur recht heeft op één enkele prestatie. Als de debiteur zijn prestatie jegens de crediteur heeft verricht, is de werking van de overeenkomst geëindigd. Voorbeelden van voorbijgaande overeenkomsten zijn de koop-, ruil- en schenkingsovereenkomst.
Wat is een Voortdurende overeenkomst?
Een voortdurende (of duurzame) overeenkomst is een overeenkomst waarbij de crediteur recht heeft op opeenvolgende of voortdurende prestaties en de debiteur verplicht is tot opeenvolgende of voortdurende prestaties. Voorbeelden van voortdurende overeenkomsten zijn: de arbeidsovereenkomst, de huurovereenkomst en de verzekeringsovereenkomst.
In de dagelijkse praktijk kunnen we drie verschillende soorten koopovereenkomsten onderscheiden.
Welke?
- ‘burgerlijke koop’,
- ‘handelskoop’
- ‘consumentenkoop’.
Wat is Burgerlijke koop?
Onder een burgerlijke koop wordt verstaan de koopovereenkomst waarbij zowel de koper als de verkoper deze overeenkomst niet in de uitoefening van hun beroep of bedrijf sluiten. Beide contractspartijen treden op als privépersoon.
Wat betekent:
Als er sprake is van een burgerlijke koop zijn in beginsel de wettelijke regels van titel 7.1 BW toepasselijk?
In beginsel, omdat deze regels in geval van een burgerlijke koop slechts aanvullend/regelend van aard zijn. De regels zijn toepasselijk indien en voor zover partijen niet iets anders hebben afgesproken. Bij een burgerlijke koop kunnen we dan ook constateren dat de regels van titel 7.1 BW een zwakke werking hebben. Dit wil zeggen dat partijen de wettelijke regels eenvoudig buiten spel kunnen zetten door in de koopovereenkomst van de regels van regelend recht af te wijken.
Wat is een Handelskoop?
Een handelskoop kenmerkt zich daardoor dat zowel de koper als de verkoper beroepsmatig of bedrijfsmatig handelen, terwijl de koper de gekochte zaken doorgaans niet voor eigen gebruik koopt