L16 : Nakoming, rechten crediteur bij niet nakoming, schadevergoeding Flashcards

1
Q

Wat als de debiteur zijn verplichtingen jegens de crediteur niet nakomt?

A

De crediteur heeft dan een aantal mogelijkheden. Hij kan nakoming vorderen, hij kan schadevergoeding vorderen (vervangende en aanvullende) en in het geval van een wederkerige overeenkomst ontbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is nakoming?

A

Het begrip ‘nakoming’ houdt in het voldoen aan de inhoud van een verbintenis. Anders gezegd: nakoming is het verrichten van een prestatie die beantwoordt aan een daartoe strekkende verbintenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De wet hanteert ook de term ‘betaling.

Wat betekent dit?

A

Deze term heeft echter een ruimere betekenis dan nakoming. Betaling omvat namelijk iedere prestatie, ongeacht of daarmee aan een bestaande verbintenis wordt voldaan. Een goed voorbeeld vormt de onverschuldigde betaling . Als men, zonder dat daarvoor een rechtsgrond valt aan te wijzen, een prestatie verricht, is er sprake van onverschuldigde betaling; er bestaat in dat geval ook geen verbintenis.

In het juridisch spraakgebruik echter is de term ‘betaling’ ook in dit opzicht ruimer.dan in het dagelijks spraakgebruik. Niet alleen de koper die de koopsom voldoet, ook de verkoper die de verkochte waar levert, betaalt in juridische zin, evenals de tandarts die de afgesproken kroon inzet of de muziekleraar die de bedongen pianoles geeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Als de prestatie is het betalen van een geldsom, waar moeten we dan kijken?

A

Overigens heeft de wetgever voor wat betreft de nakoming van een verbintenis een speciale afdeling gemaakt, die van toepassing is (naast afdeling 6) indien de prestatie bestaat in het betalen van een geldsom (zie afdeling 6.1.11). De regels

over nakoming vinden we in afdeling 6.1.6. Deze afdeling draagt als opschrift: Nakoming van verbintenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het gevolg van nakoming?

A

Het gevolg van nakoming is in de regel dat de verbintenis tenietgaat. Dit is ook de bedoeling van de nakoming. De schuldenaar die een verbintenis nakomt heeft de bedoeling zich van zijn schuld te kwijten. Als gevolg van de nakoming gaat de verbintenis teniet en is de schuldenaar in beginsel van zijn verbintenis bevrijd, waardoor de verbintenis tenietgaat. Op deze regel bestaat een uitzondering waar wij hier echter niet op ingaan (subrogatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door wie kan nagekomen worden?

A

Voor de beantwoording van de vraag door wie kan worden nagekomen is van belang artikel 6:30. Wij beperken ons tot de behandeling van artikel 6:30, eerste lid. Uit dit artikel kunnen we halen dat nakoming in eerste instantie kan plaatsvinden door de schuldenaar.

In tweede instantie kan een verbintenis volgens artikel 6:30, eerste lid ook door een derde worden voldaan, tenzij haar inhoud of strekking zich daartegen verzet. Onder een derde verstaan we: hij die niet de schuldenaar of medeschuldenaar is. Wij doelen hier niet op die gevallen waarin een derde per ongeluk een verbintenis nakomt omdat hij meent zelf de schuldenaar te zijn. De derde moet in het geval van artikel 6:30, eerste lid zelf de bedoeling hebben de verbintenis van de schuldenaar te voldoen. De derde moet dus handelen ter kwijting van de debiteur. Ook dan is er sprake van nakoming, waardoor de schuldenaar van zijn verplichting wordt bevrijd en de verbintenis tenietgaat.
De verbintenis kan niet door een derde worden nagekomen indien haar inhoud of strekking zich daartegen verzet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aan wie moet betaald worden?

A

Voor de vraag aan wie betaald moet worden is in de eerste plaats van belang artikel 6:32. In dit artikel wordt niet met zoveel woorden gezegd aan wie betaald moet worden, maar het artikel geeft aan in welke gevallen een betaling de schuldenaar (van zijn verplichting ) bevrijdt

Uit artikel 6:32 kunnen we a”eiden dat in de eerste plaats betaalt dient te worden aan de schuldeiser, dus degene die gerechtigd is tot de prestatie.

Beslissend is wie op het ogenblik van de betaling schuldeiser is. Zo zal de betaling door de schuldenaar na cessie van de vordering moeten geschieden aan de cessionaris

Door betaling door de schuldenaar (of de derde) wordt de schuldenaar in beginsel gekweten, is hij bevrijd en gaat de verbintenis teniet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aan wie kan nog meer betaald worden?

A

In de tweede plaats kan betaling plaatsvinden aan iemand die met de schuldeiser of in zijn plaats bevoegd is de betaling te ontvangen. Iemand die mét de schuldeiser bevoegd is de betaling te ontvangen, is degene die volmacht heeft van de schuldeiser om voor hem te ontvangen. Behalve de schuldeiser is dus ook de gevolmachtigde bevoegd om betaling te ontvangen

Als iemand die in de plaats van de schuldeiser bevoegd is te ontvangen, kunnen we noemen de curator in een faillissement (art. 68 Fw), de ouder of voogd van een minderjarige (artt. 1:253j en 1:337), de curator van een onder curatele gestelde (art. 1:386). Betaling aan de hier bedoelde derden bevrijdt (in beginsel) de schuldenaar van zijn verplichting. Nakoming door de schuldenaar aan deze personen is geldig en de verbintenis gaat teniet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat als de betaling niet is gedaan aan de schuldeiser of een bevoegde?

A

De betaling die niet is gedaan aan de schuldeiser of degene die met deze of in diens plaats bevoegd was, bevrijdt de schuldenaar (derde) niet. In de regel betekent dit dat dan de schuldenaar opnieuw zal moeten betalen, thans aan de schuldeiser (of degene die met hem of in zijn plaats bevoegd is).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Er zijn echter gevallen waarin een betaling, die niet is gedaan aan de schuldeiser (of degene die met hem of in zijn plaats bevoegd is) toch geldig is, of anders gezegd de schuldenaar (derde) toch van zijn verplichting bevrijdt.

Welke?

A

artikelen 6:32 en 6:34.

Het betreft het geval dat degene aan wie betaald moest worden, de betaling heeft bekrachtigd of door de betaling is gebaat en het geval dat de schuldenaar te goeder trouw aan een ander heeft betaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De schuldeiser heeft de betaling bekrachtigd?

A

Met bekrachtigen bedoelen we dat de schuldeiser achteraf de betaling alsnog goedkeurt. De bekrachtiging heeft terugwerkende kracht en de betaling wordt daarom van de aanvang af als geldig aangemerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De schuldeiser is door de betaling gebaat?

A

Hiermee bedoelen we dat het betaalde in handen van de schuldeiser is gekomen, het betaalde is in zijn vermogen gevloeid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bevrijdend betalen op grond van artikel 6:34?

A

Allereerst is het mogelijk dat de schuldenaar aannam dat degene aan wie hij heeft betaald, de crediteur was en als zodanig gerechtigd was de betaling in ontvangst te nemen.

Voorbeeld:

X verhuurt een van zijn auto’s aan Y voor de periode van 25 mei tot en met 25 oktober 2012.
Op 1 juli 2012 heeft X zijn autoverhuurbedrijf inclusief zijn wagenpark overgedragen aan Z. Op 25 oktober 2012 brengt Y de gehuurde auto terug naar X en betaalt hij deze X de huurprijs.
Y nam aan dat X de crediteur was en als zodanig bevoegd was de betaling – het terugbrengen van de auto en het voldoen van de huurpenningen – in ontvangst te nemen. Op grond van artikel 7:226 BW wordt de nieuwe eigenaar verhuurder van de auto en heeft als zodanig recht op de prestatie. Y heeft dus aan iemand betaald die geen schuldeiser (meer) was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bevrijdend betalen op grond van artikel 6:34 (2)?

A

De tweede mogelijkheid is dat de schuldenaar aannam (op redelijke gronden) dat aan die ander uit anderen hoofde moest worden betaald. Denk aan de gevallen dat de schuldenaar ten onrechte, maar op redelijke gronden, meende dat degene aan wie hij betaalde, de pandhouder (art. 3:246, eerste lid) of vruchtgebruiker (art. 3:210, eerste lid) van de vordering was, jegens wie hij diende na te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 2 vereisten voor toepasselijkheid van art 6:34?

A

Dat de debiteur betaald heeft aan iemand die hij voor schuldeiser hield of aan iemand van wie hij meende dat aan deze moest worden betaald.

vereist is dat de schuldenaar te goeder trouw is en dus meent en ook mag menen dat degene aan wie hij heeft betaald ook degene was die gerechtigd was de betaling in ontvangst te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De ware crediteur heeft verhaal?

A

Betekent dit nu dat de crediteur achter het net vist? Het antwoord hierop is te vinden in artikel 6:36 dat bepaalt dat onder andere in het geval van artikel 6:34, eerste lid– welk geval we in het voorafgaande hebben besproken – de ware gerechtigde verhaal heeft op degene die de betaling zonder recht heeft ontvangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar dient betaling te geschieden, dus welke is de plaats van betaling?

A

Voor bepaling van de plaats waar de verbintenis dient te worden nagekomen, is van belang artikel 6:41 en in het geval van de betaling van een geldsom artikel 6:115 e.v.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat voor soort recht is art 6:41?

A

De hier gegeven bepaling is van regelend recht. Eerst zal men moeten kijken of er tussen partijen omtrent de plaats van betaling iets is overeengekomen. Zo niet, dan gelden de regels van artikel 6:41. De wet spreekt in dit verband over het ‘a”everen van een zaak’. Met ‘a”everen’ wordt bedoeld het verschaffen van het bezit of het houderschap van een zaak.

Waar de prestatie verricht moet worden, zal veelal uit een overeenkomst blijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Is er verschil tussen een genuszaak en een specieszaak?

A

Zowel bij een specieszaak als bij een genuszaak is sprake is van een haalschuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waaruit vloeit het recht op nakoming uit voort?

A

Dit recht van de crediteur vloeit voort uit de verbintenis zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Er zijn voor de crediteur ook mogelijkheden om dit recht op nakoming te effectueren in die gevallen dat de debiteur nalaat de prestatie te verrichten.

Waar staan deze?

A

Hiervoor zijn onder andere van belang titel 3.11 over rechtsvorderingen en daarnaast bepalingen uit Rv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat als de schuldenaar niet voldoet?

A

In de eerste plaats is van belang artikel 3:296.
Indien de debiteur nalatig is met het verrichten van zijn prestatie, kan de schuldeiser volgens dit artikel in rechte nakoming vorderen. Hij kan dus aan de rechter vragen de schuldenaar te veroordelen (via een vonnis) tot voldoening van diens verplichting. De eiser aan wie de rechtsvordering in een veroordelend vonnis is toegewezen, heeft zijn doel nog niet bereikt. De bedoeling is dat de gedaagde (schuldenaar) aan de veroordeling zal voldoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat als men van de rechter een veroordeling tot nakoming heeft gekregen?

A

Hiermee komen we aan het probleem van de tenuitvoerlegging van een veroordelend vonnis (executoriale titel). We zagen dat men bij de rechter een veroordeling tot nakoming kan verkrijgen. Deze veroordeling, executoriale titel, vormt de basis voor de reële executie.
Reële executie is de tenuitvoerlegging van een veroordelend vonnis op een wijze die aan de eiser daadwerkelijk verschaft waarop hij recht heeft. Met andere woorden: het resultaat is gelijk aan dat waartoe vrijwillige nakoming zou hebben geleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke vormen van reele executie kennen we?

A

artikel 3:297

  • de directe reële executie
  • de indirecte reële executie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat gebeurt er bij directe reele executie?

A

Bij de directe reële executie wordt het vonnis geëffectueerd buiten de persoon van de veroordeelde om. De manier waarop die reële executie plaatsvindt, hangt af van de aard van de verplichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

We onderscheiden reële executie bij de…?

A

a. verplichtingen om te geven
b. verplichtingen tot een feitelijk doen of een feitelijk nalaten
c. verplichtingen tot het verrichten van een rechtshandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Reële executie bij de verplichtingen om te geven?

A

Verplichtingen tot afgifte van een roerende zaak zijn reëel executabel. Een regeling vinden we in artikel 491 e.v. Rv. Een vonnis waarin de schuldenaar is veroordeeld tot afgifte van een zaak, verschaft de (schuld)eiser de bevoegdheid de veroordeling met de sterke arm ten uitvoer te leggen. De deurwaarder, eventueel bijgestaan door de politie, neemt de zaak onder zich en doet haar aan de gerechtigde toekomen. Ook een verplichting om een geldsom te geven is reëel executabel. Deze vindt plaats door middel van executoriaal beslag. De regels hiervoor vinden we in artikel 439 e.v. Rv.
Er wordt, kort gezegd, beslag gelegd op vermogensbestanddelen van de
schuldenaar, welke in het openbaar worden verkocht. Uit de opbrengst zal de geldsom worden voldaan, die de schuldeiser toekomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Reële executie bij de verplichtingen tot een feitelijk doen of een feitelijk nalaten?

A

artikel 3:299

De enkele veroordeling van de debiteur tot het feitelijk doen of nalaten in het vonnis maakt de (schuld)eiser nog niet tot reële executie bevoegd. Hij moet daartoe een speciale machtiging vorderen. De kosten van uitvoering van de machtiging komen voor rekening van degene die zijn verplichting niet is nagekomen (art. 3:299, derde lid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Verplichtingen om te doen?

A

Bij verplichtingen om te doen is van belang artikel 3:299, eerste lid.
De (schuld)eiser bewerkt zelf datgene waartoe nakoming zou hebben geleid.

Voorbeeld:
Karel heeft een woonhuis gehuurd van Jaspers voor een prijs van €1200 per maand. Al een tijdje lekt het dak vreselijk, zo erg dat de zolder door en door vochtig is en de vochtplekken zelfs in het plafond van de slaapkamer zichtbaar zijn en tevens schimmel optreedt. Karel heeft Jaspers al herhaalde malen gevraagd het dak te herstellen, hetgeen een zeer groot onderhoud zal worden, nu het dak al redelijk slecht is. Deze reparatie is op grond van de wet voor rekening van de verhuurder. Jaspers laat echter niets van zich horen. Na twee telefoontjes, drie brieven en een sommatie wordt het Karel te gortig en stapt hij naar de rechter om een veroordelend vonnis te vorderen tegen Jaspers. Hij vordert tegelijkertijd dat voor zover na veroordeling Jaspers nog nalatig blijft, hij (Karel), gemachtigd is om het werk zelf te laten opknappen op kosten van Jaspers. Karel wordt in het gelijk gesteld en zijn vordering wordt toegewezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Verplichting om na te laten?

A

artikel 3:299, tweede lid

De (schuld)eiser doet teniet hetgeen in strijd met die verplichting is verricht.

Voorbeeld:
H en K komen overeen dat H binnen vier meter van de grenslijn, die de tuinen van H en K scheidt, geen bomen mag planten die hoger dan twee meter worden. Op een gegeven moment plant H zeer hoge populieren binnen vier meter van de scheidslijn. Wanneer H nu aan de sommatie van K om de bomen weg te halen geen gehoor geeft, kan K zich laten machtigen door de rechter om de bomen zelf weg te halen of te laten weghalen. De kosten van de machtiging komen voor rekening van H.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Reële executie bij de verplichtingen tot het verrichten van een rechtshandeling?

A

artikelen 3:300 en 301

Ook verplichtingen tot het verrichten van een rechtshandeling zijn reëel executabel. Wij beperken ons hier tot het geval dat de schuldenaar verplicht is een registergoed te leveren. Van belang zijn de artikelen 3:300 en 301.

De levering van een registergoed (denk daarbij aan de levering van een
onroerende zaak) geschiedt door het tussen partijen opmaken van een notariële akte en de inschrijving daarvan in de openbare registers (art. 3:89). Indien een partij niet aan de levering wil meewerken, kan zij tot die medewerking door de rechter worden veroordeeld. De rechter kan daarbij bepalen dat zijn uitspraak in de plaats van de akte of een deel daarvan zal treden (art. 3:300, tweede lid). Het vonnis vervangt dan de wilsverklaring van de gedaagde (de schuldenaar die tot de levering verplicht was). Dit betekent dat de (schuld)eiser de levering kan doen plaatsvinden door inschrijving in de openbare registers van de tot levering bestemde akte tezamen met het vonnis, dan wel door inschrijving van het vonnis alleen. Artikel 3:301 stelt onder andere nog nadere vereisten voor deze inschrijving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Noem 2 indirecte middelen van executie?

A
  • Lijfsdwang/gijzeling
  • Dwangsom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Verklaar lijfsdwang/gijzeling?

A

Deze indirecte middelen zijn de lijfsdwang of gijzeling en de dwangsom. De lijfsdwang of gijzeling is geregeld in de artikelen 585-600 Rv. Dit middel komt in bepaalde gevallen aan de schuldeiser toe en geeft hem het recht een schuldenaar in een huis van bewaring te doen vasthouden totdat deze aan zijn verplichtingen heeft voldaan. In de praktijk wordt lijfsdwang maar in weinig vonnissen uitgesproken en in nog minder gevallen ten uitvoer gelegd. Het is wel toegepast in een geval dat een vader onwillig was zijn minderjarige, ziek kind aan de moeder af te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Verklaar Dwangsom?

A

Een dwangsom is de bij rechterlijke uitspraak vast te stellen geldsom die de veroordeelde (schuldenaar die zijn verplichting dient na te komen) ten behoeve van de wederpartij verbeurt,
indien hij aan de hoofdveroordeling (om zijn verplichting na te komen) niet voldoet.
Een dwangsom kan alleen worden verbonden aan een veroordeling tot iets anders dan de betaling van een geldsom. De dwangsom is vooral een nuttig middel voor die gevallen waarin reële executie weinig kans van slagen heeft. Te denken valt bijvoorbeeld aan een veroordeling tot afgifte van stukken, tot het verrichten van een persoonlijke prestatie, tot het voortzetten van een aangenomen werk of tot het staken van het gebruik van een bepaald merk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Waar staan de gevolgen van niet-nakoming?

A

afdeling 6.1.9.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat kan een crediteur doen naast vorderen van nakoming?

A

De crediteur heeft naast de vordering tot nakoming meer mogelijkheden bij niet- nakoming van de debiteur. De volgende mogelijkheid die de crediteur als reactie op een niet-nakomen van de debiteur heeft, is namelijk het vorderen van schadevergoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Het recht op schadevergoeding van de crediteur vloeit voort uit …?

A

Het recht op schadevergoeding van de crediteur vloeit voort uit een schending van een verbintenis door de debiteur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Waar wordt geregeld wanneer de crediteur recht heeft op schadevergoeding?

A

afdeling 6.1.9

De bepalingen in deze afdeling zijn in beginsel van toepassing op alle verbintenissen, ongeacht of zij voortspruiten uit een rechtshandeling (denk aan een overeenkomst) of uit de wet (denk aan de onrechtmatige daad).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

We onderscheiden in dit verband twee vormen van schadevergoeding.

Welke?

A
  • aanvullende schadevergoeding
  • vervangende schadevergoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Vervangende schadevergoeding?

A

Vervangende schadevergoeding treedt in de plaats van de verbintenis tot het verrichten van de prestatie zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Aanvullende schadevergoeding?

A

Op de aanvullende schadevergoeding heeft de crediteur recht naast nakoming of naast vervangende schadevergoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

vereisten van artikel 6:74, eerste lid?

A

Voor een geslaagde vordering tot schadevergoeding van de schuldeiser jegens de schuldenaar die zijn verplichtingen uit een verbintenis niet nakomt, moet aan een aantal vereisten zijn voldaan.

  1. Er moet sprake zijn van een tekortkoming.
  2. De tekortkoming moet aan de schuldenaar kunnen worden toegerekend.
  3. Er moet sprake zijn van schade.
  4. Er moet sprake zijn van causaal verband tussen de tekortkoming en de schade.
43
Q

Omschrijf tekortkoming?

A

De term ‘tekortkoming’ (het tekortschieten) in de nakoming van een verbintenis heeft een ruime neutrale betekenis. Zij omvat alle gevallen waarin hetgeen de schuldenaar verricht in enig opzicht ten achter blijft bij hetgeen de verbintenis vergt.

44
Q

Wat kan de tekortkoming inhouden?

A

De tekortkoming kan inhouden:

  • een geheel niet presteren
  • een niet tijdig presteren
  • een niet behoorlijk presteren
45
Q

Wat kan ‘tekortkoming’ nog meer inhouden?

A

Verder kan de tekortkoming inhouden:

  • het geval dat de prestatie nog mogelijk is
  • het geval dat de prestatie tijdelijk onmogelijk is
  • het geval dat de prestatie blijvend onmogelijk is
46
Q

Wat ligt besloten in het begrip ‘tekortkoming’?

A

In de omschrijving van het begrip ‘tekortkoming’ ligt besloten dat de verbintenis opeisbaar is. Dit wil zeggen dat de schuldenaar reeds tot presteren verplicht is en de schuldeiser reeds recht heeft op de nakoming. Meestal zal de opeisbaarheid van de prestatie uit de verbintenis zelf blijken.

47
Q

Wat als de opeisbaarheid van de prestatie niet uit de verbintenis zelf blijkt?

A

artikel 6:38

Uit dit artikel vloeit voort dat, indien geen tijdstip voor de nakoming is bepaald, de verbintenis direct opeisbaar is, zij het dat een termijn moet worden gegund die redelijkerwijs nodig is om de prestatie te vervullen. Is wel een tijdstip voor de nakoming bepaald, dan is de verbintenis opeisbaar zodra dit tijdstip is aangebroken

Voorbeeld:

Jan en Kees hebben een mondelinge koopovereenkomst gesloten met betrekking tot de motor!ets van Jan. Over een tijdstip waarop de motor!ets aan Jan zal worden geleverd en de koopprijs aan Kees zal worden betaald, is niets afgesproken. De beide prestaties, het leveren van de motor!ets en het betalen van de koopprijs, zijn
terstond opeisbaar, dat wil zeggen: er moet aan beide partijen een redelijke termijn
worden gegund om de verplichting na te komen.

48
Q

Moeten we onderscheid maken tussen een tekortkoming die toerekenbaar is en een tekortkoming die niet toerekenbaar is?

A

Ja, artikel 6:74

Het hier bedoelde onderscheid placht onder het oude recht te worden aangeduid met de termen ‘wanprestatie’ en ‘overmacht’. Wanprestatie is een toerekenbare tekortkoming en overmacht is een niet- toerekenbare tekortkoming.

49
Q

Wanneer niet toerekenbare tekortkoming/overmacht?

A

In de in dit artikel aangegeven gevallen is er sprake van overmacht (niet- toerekenbare tekortkoming) waardoor de debiteur niet verplicht is de schade te vergoeden. In artikel 6:75 worden de volgende gevallen genoemd:

a. de tekortkoming is niet te wijten aan de schuld van de debiteur.
b. de tekortkoming komt krachtens de wet, krachtens rechtshandeling ofkrachtens de in het verkeer geldende opvattingen niet voor rekening van de debiteur.

50
Q

Wanneer is de debiteur ex art 6:75 wel verplicht de schade te vergoeden?

A

a. de tekortkoming is aan schuld van de debiteur te wijten.
b. de tekortkoming komt krachtens de wet, rechtshandeling of in het verkeer
geldende opvattingen voor rekening van de debiteur.

51
Q

Omschrijf de tekortkoming is aan schuld van de debiteur te wijten?

A

De tekortkoming is aan schuld van de debiteur te wijten, indien de debiteur niet voldoende zorg heeft betracht om haar te voorkomen.

52
Q

Omschrijf de tekortkoming komt krachtens de wet, rechtshandeling of in het verkeergeldende opvattingen voor rekening van de debiteur?

A
  • Toerekening tekortkoming krachtens de wet
    Voor de toerekening van een tekortkoming aan de debiteur krachtens de wet, zie de artikelen 6:76 en 6:77

Voorbeeld:

Kees is in dienst van Bertus, die een schildersbedrijf heeft. Bertus heeft met Janus een overeenkomst gesloten, inhoudende dat het huis van Janus zal worden gewit. Kees wordt erop uitgestuurd om deze klus te klaren. Wegens een gebrek aan ervaring in het mengen van de kleuren blijkt het huis niet wit maar roze uit te slaan. Bertus pleegt wanprestatie; hij is op grond van artikel 6:76 aansprakelijk voor de tekortkoming. Hij heeft deze weliswaar niet zelf veroorzaakt, maar hij heeft zich bij de overeenkomst laten bijstaan door een hulppersoon waarvoor hij aansprakelijk is. De tekortkoming wordt aan hem krachtens de wet toegerekend.

  • Toerekening tekortkoming krachtens rechtshandeling
    Partijen kunnen bij het sluiten van een overeenkomst tot op zekere hoogte ook zelfbepalen in welke gevallen nog sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van de debiteur of wanneer daarvan geen sprake meer is.

Voorbeeld:

Jansen heeft met garagehouder Mertens een overeenkomst gesloten ten aanzien van zijn auto, inhoudende dat deze zal worden gekeurd en de motor, die zijn beste tijd wel heeft gehad, zal worden gereviseerd. In de overeenkomst is de clausule opgenomen dat de garagehouder niet aansprakelijk kan worden gesteld voor schade toegebracht aan de auto tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Door een berekeningsfout valt de auto van de brug. Dit levert voor Jansen een total loss op. Mertens is echter niet aansprakelijk voor deze tekortkoming nu partijen in hun overeenkomst de aansprakelijkheid voor deze schade hebben uitgesloten. Hoewel hier dus in het normale geval sprake zou zijn van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming, is hiervan nu geen sprake.

  • Toerekening van de tekortkoming krachtens de verkeersopvattingen

In een aantal gevallen komt een tekortkoming krachtens de verkeersopvattingen voor rekening van de debiteur. Hierbij kunnen we denken aan omstandigheden die bij het aangaan van de overeenkomst reeds voorzienbaar waren, of aan omstandigheden die de debiteur persoonlijk betreffen, zoals verhoogde vatbaarheid voor ziekte of geldelijk onvermogen.

Voorbeeld:

Hendriks sluit met FONA BV een koopovereenkomst inzake twintig ton olie. FONA BV betrekt deze olie uit het Golfgebied. De overeenkomst wordt gesloten op de dag dat Irak in Koeweit binnenvalt. Als gevolg van de oorlog die daarna uitbreekt, is het aan FONA BV onmogelijk om nog langer olie uit Koeweit te betrekken. Hier is sprake van een tekortkoming in de nakoming die ten tijde van het sluiten van het contract reeds voorzienbaar was. Deze tekortkoming moet om die reden op grond van de verkeersopvattingen voor rekening van FONA BV blijven. Zou het contract reeds zijn gesloten toen er nog geen vuiltje aan de lucht was, dan zou er sprake zijn geweest van overmacht.

53
Q

Wat moet er obv art 6:74 zijn?

A

Wij kunnen uit artikel 6:74 afleiden dat er voor de verplichting van de debiteur tot schadevergoeding sprake moet zijn van een toerekenbare tekortkoming, ofwel van wanprestatie.

54
Q

Omschrijf Er moet sprake zijn van schade?

A

Voor de vestiging van de aansprakelijkheid van de debiteur voor de schade is voldoende dat er enigerlei nadeel is of zal worden geleden. De omvang van de schadevergoedingsverbintenis wordt geregeld in afdeling 6.1.10. We hebben dit ook al gezien bij de behandeling van de onrechtmatige daad. Ook daar was voor de vaststelling van de aansprakelijkheid van de pleger voldoende dat er door de gelaedeerde enig nadeel was geleden. Wat we daar hebben gezegd, geldt mutatis mutandis ook bij de vordering tot schadevergoeding op grond van een toerekenbare tekortkoming.

55
Q

Omschrijf Er moet sprake zijn van causaal verband tussen de tekortkoming en de schade (zie art. 6:74: ‘de schade die de schuldeiser daardoor lijdt’)?

A

Het criterium voor de vestiging van de aansprakelijkheid van de debiteur voor de schade is het conditio sine qua non-vereiste. Zou de schade zijn uitgebleven als er niet zou zijn tekortgeschoten? De omvang van de schadevergoedingsverbintenis wordt nader bepaald door afdeling 6.1.10. We zagen hetzelfde reeds bij de behandeling van het vereiste van causaal verband bij de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad. Hetgeen daar gezegd is, geldt mutatis mutandis ook voor de aansprakelijkheid op grond van wanprestatie.

56
Q

INVOEGEN PLAATJE P177 WERKBOEK 2

A
57
Q

In een aantal gevallen is artikel 6:74, eerste lid niet zonder meer van toepassing. Wat is dan van belang?

A

Uit deze bepaling moeten we a”eiden dat voor de toepassing van artikel 6:74, eerste lid een onderscheid nodig is tussen die gevallen waarin de tekortkoming zodanig is dat nakoming blijvend onmogelijk is en die gevallen waarin nakoming niet blijvend onmogelijk is. Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, dus nog mogelijk is, vindt het eerste lid slechts toepassing met inachtneming van de regels over het verzuim in afdeling 6.1.9, paragraaf 2. Er is in die gevallen kennelijk nog meer nodig voor een geslaagde vordering tot schadevergoeding op grond van artikel 6:74.

58
Q

Omschrijf Onmogelijkheid?

A
  • Absolute onmogelijkheid
    • Jan is helemaal gecharmeerd van de twintig jaar oude Citroën van Bert. Na herhaalde pogingen Bert over te halen de auto aan hem te verkopen, lukt het Jan eindelijk Bert zo ver te krijgen dat deze de auto aan hem tegen een redelijke prijs wil overdragen. De auto zal aan Jan worden geleverd op maandag 15 mei 2002. Op zondag 14 mei 2002 gaat Bert met een aantal vrienden op stap. In een dronken toestand keren ze terug van de disco en rijden de twintig jaar oude Citroën totaal in
    •puin. De auto is rijp voor de sloop. Hier is sprake van een absolute onmogelijkheid om nog na te komen (het tenietgaan van een specieszaak).
  • Relatieve onmogelijkheid

• Theunisen heeft met Veevoederbedrijf Verstralen BV een koopovereenkomst gesloten inzake twintig ton graan die speciaal door Verstralen uit Rusland zal worden geïmporteerd. Vlak voor de levering wordt in Rusland een wettelijke maatregel van kracht, die het exporteren van graan verbiedt. Alleen met overtreding van het wettelijk voorschrift (met alle gevolgen van dien, denk aan sancties) zou nakoming nog mogelijk zijn. In dit geval is er sprake van relatieve onmogelijkheid.

59
Q

Moet nakoming absoluut onmogelijk zijn?

A

De nakoming hoeft niet absoluut onmogelijk te zijn. Relatieve onmogelijkheid is voldoende.

60
Q

Omschrijf Nakoming is blijvend onmogelijk?

A

De onmogelijkheid moet een blijvend karakter hebben. Van een blijvende onmogelijkheid is sprake als de onmogelijkheid een de!nitief karakter draagt, in die zin dat de tekortkoming ook niet meer door een latere nakoming kan worden geheeld.

Voorbeeld:
• De heer Van Noorwegen, een beroemd violist, is gecontracteerd om samen met het Residentieorkest een eenmalig vioolconcert in Amsterdam te geven op vrijdagavond 24 juni 2005. Voor deze unieke gelegenheid zijn speciale advertenties geplaatst in verschillende dagbladen en er zijn grote posters gemaakt die overal in de straten worden opgehangen. Op de bewuste avond komt Van Noorwegen zonder opgave van reden niet opdraven. Hier is sprake van een nakoming die blijvend onmogelijk is.

61
Q

Omschrijf Nakoming is niet blijvend onmogelijk?

A

Het criterium voor het al of niet blijvend onmogelijk zijn van de nakoming is de herstelbaarheid van de tekortkoming.

Voorbeeld:

Jes heeft op 5 juni 2003 boeken geleend bij de bibliotheek. Het verstrijken van de uitleentermijn is drie weken na het uitlenen van de boeken, dus op 26 juni 2003. Op de datum dat de geleende boeken teruggebracht moeten worden, brengt Jes ze niet terug. De verplichting om de boeken terug te brengen is op het tijdstip van het verstrijken van de uitleentermijn opeisbaar geworden. Er is sprake van een tekortkoming in de nakoming bij Jes en wel een niet-tijdige nakoming. Nakoming is echter niet blijvend onmogelijk. Jes kan de boeken nog steeds terugbrengen.

62
Q

Voor het geval dat nakoming niet blijvend onmogelijk is, welke regels zijn dan van toepassing?

A

artikel 6:74, tweede lid, dat artikel 6:74, eerste lid van toepassing verklaart met inachtneming van de regels betreffende het verzuim in paragraaf 2 van die afdeling (art. 6:81 e.v.).
Als extra vereiste voor die gevallen dat nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, stelt de wet het vereiste dat, wil de schuldeiser recht hebben op schadevergoeding, de schuldenaar in verzuim moet zijn. Dit kunnen we a”eiden uit artikel 6:74, tweede lid en artikel 6:81 e.v. Artikel 6:81 geeft aan wanneer de schuldenaar in verzuim is.

63
Q

We kunnen verzuim alvast als volgt omschrijven…?

A

verzuim is de periode gedurende welke de nog mogelijke correcte nakoming uitblijft, en aan de eisen van artikel 6:82 en 6:83 is voldaan.

64
Q

Uit art 6:81 kunnen we een aantal vereisten halen, die gesteld zijn voor het intreden van het verzuim?

A

a. De prestatie is opeisbaar.
b. De prestatie blijft uit (terwijl zij opeisbaar is).

Dit uitblijven van de prestatie moet die gevallen betreffen waarin nakoming nog mogelijk is. Met andere woorden: gevallen betreffen waarin in de behoorlijke nakoming een vertraging optreedt. We hebben hiervóór al enkele voorbeelden gezien van niet-tijdige nakoming en herstelbare onbehoorlijke nakoming. In artikel 6:81 wordt ook de term ‘vertraging’ gebruikt

c. De vertraging is toerekenbaar.

We hebben al gezien wat de term ‘toerekenbare tekortkoming’ (vertraging)
inhoudt.

d. Er moet voldaan zijn aan de vereisten, gesteld in de artikelen 6:82 en 83.

Uit het eerste lid van artikel 6:82 kunnen we halen dat voor het intreden van het verzuim (een voorwaarde voor het intreden van de verplichting tot schadevergoeding) in principe een ingebrekestelling is vereist.
Blijft, na het verstrijken van de in de ingebrekestelling gestelde termijn, nakoming uit dan treedt de toestand van verzuim van de debiteur in.

65
Q

Welke zijn de vereisten die in artikel 6:82 aan de ingebrekestelling zijn gesteld?

A
  • Schriftelijke vorm

De vorm van de ingebrekestelling is een geschrift. Dit kan zijn een brief, een telegram of een gerechtelijk exploit.

-Inhoud ingebrekestelling

De ingebrekestelling moet behelzen:
• een aanmaning. Dit is een mededeling, aanzegging of sommatie om een gespeci!ceerde verbintenis alsnog na te komen. De debiteur moet weten waar hij aan toe is. Op deze mededeling is artikel 3:37, tweede lid e.v. van toepassing.
• een termijnstelling. De ingebrekestelling dient een termijn te bevatten, waarbinnen de debiteur alsnog dient na te komen. De termijn moet wel redelijk zijn. Wat een redelijke termijn is, hangt natuurlijk af van de aard van de verbintenis en de omstandigheden van het geval.
• een aansprakelijkstelling. De schuldeiser dient de debiteur bij gebreke van nakoming binnen de gestelde termijn voor de vertraging aansprakelijk te stellen.

66
Q

Behoeft de ingebrekestelling een aanmaning en een termijnstelling in te houden?

A

artikel 6:82, tweede lid

Niet altijd

In de in dit artikellid aangegeven gevallen kan ingebrekestelling plaatsvinden door een schriftelijke aansprakelijkstelling. Deze twee gevallen zijn:

  1. De schuldenaar kan tijdelijk niet nakomen
  2. Uit de houding van de debiteur blijkt dat aanmaning nutteloos zou zijn.

Voorbeeld:

Vaasen en Deklerk hebben een reparatieovereenkomst gesloten ter zake van een antieke klok van Vaasen. Deklerk is al twee keer bij Vaasen thuis geweest om de klok te reparen, maar dit gebeurt telkens niet goed, zodat na een tijdje hetzelfde onderdeel steeds weer stuk gaat. Na een aantal mondelinge mededelingen van Vaasen dat hij nu eindelijk de klok fatsoenlijk gerepareerd wil zien, laat Deklerk niets meer van zich horen. Hij komt niet meer naar de klok kijken.
Hier kunnen we stellen dat uit de houding van Deklerk blijkt dat aanmaning nutteloos zou zijn.

67
Q

Verzuim zonder ingebrekestelling?

A

artikel 6:83

  • Het geval van artikel 6:83, sub a
    Geen ingebrekestelling is vereist indien een voor de nakoming gestelde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft.

Voorbeeld:
• Z en A zijn overeengekomen dat Z zijn caravan verkoopt aan A voor een prijs van
€ 20.000. Z en A komen tevens overeen dat Z de caravan op 20 mei 2012 zal leveren aan A en dat A uiterlijk op 15 juni 2012 de koopprijs aan Z moet voldoen. Z gaat op 16 juni 2012 met vakantie en heeft de € 20.000 dan nodig, zo heeft hij aan A medegedeeld.
Z levert op 20 mei 2012 de caravan aan A. De dag van 15 juni 2012 verstrijkt echter zonder dat koper A de koopprijs aan Z betaalt.
Koper A is nu in verzuim, daar de dag waarop uiterlijk door hem aan zijn betalingsverplichting moest worden voldaan, is verstreken. Een ingebrekestelling is niet vereist.

68
Q

Verzuim zonder ingebrekestelling?(2)

A

Het geval van artikel 6:83, sub b
Geen ingebrekestelling is vereist wanneer een schadevergoedingsverbintenis,
gebaseerd op onrechtmatige daad (art. 6:162 e.v.) of op artikel 6:74, niet terstond wordt nagekomen.

Voorbeeld:
• P is met zijn auto tegen het tuinhek van Q aangereden. Herstel van het hek kostte
€ 280. P is uit onrechtmatige daad verplicht deze schade aan Q te vergoeden. Indien hij niet terstond betaalt, is hij in verzuim zonder dat een ingebrekestelling nodig is.

69
Q

Verzuim zonder ingebrekestelling (3)?

A

Het geval van artikel 6:83, sub c

Geen ingebrekestelling is vereist wanneer de crediteur uit een mededeling van de debiteur moet a”eiden dat deze in de nakoming zal tekortschieten.

Voorbeeld:
Klaartje heeft bij Naaiboetiek Bertien een jurkje laten maken van pure zijde. Afgesproken is dat voor de bewerking van de stof en de stof zelf een vast totaalbedrag door Klaartje wordt betaald van € 1000. Al vier keer is Klaartje inmiddels met de jurk teruggegaan omdat er steeds iets aan hapert. De zoom gaat los, de naden zijn niet goed doorgestikt, de afwerking van de draden is slecht gebeurd en echt passen doet de jurk ook niet. Na de zoveelste mededeling van Klaartje dat ze de jurk nu eindelijk wel eens in fatsoenlijke staat wil hebben, zegt Bertien tegen haar dat ze met haar jurk op de Mokerhei kan gaan zitten, maar dat zij er in ieder geval niet meer naar zal kijken. Hier kan Klaartje uit de mededelingen van Bertien a”eiden dat zij niet behoorlijk zal nakomen en dus in de nakoming zal tekortschieten.

70
Q

Waarop letten bij art 6:83?

A

u moet bedenken dat in de in artikel 6:83 genoemde gevallen slechts het vereiste van een ingebrekestelling niet gesteld is. Aan de overige vereisten die gesteld zijn aan verzuim en die wij hiervóór hebben behandeld, moet wel zijn voldaan.

71
Q

INVOEGEN SCHEMA P 184 WERKBOEK 2

A
72
Q

Wat als er sprakeis van een blijvende onmogelijkheid in de nakoming?

A

Dan heeft de crediteur, als aan de vereisten van artikel 6:74 is voldaan, direct recht op, zowel vervangende als aanvullende schadevergoeding. De verplichting tot nakoming wordt dan van rechtswege omgezet in een verplichting tot vervangende schadevergoeding.

73
Q

Is nakoming niet blijvend onmogelijk (nakoming is dus nog mogelijk)?

A

Dan ontstaat het recht op schadevergoeding niet zonder meer als aan de vereisten van artikel 6:74, eerste lid is voldaan. De debiteur moet daarnaast in verzuim zijn.

74
Q

Onderscheid tussen aanvullende en vervangende schadevergoeding?

A

Hier is van belang artikel 6:87

Het artikel geeft de schuldeiser de bevoegdheid, wanneer de schuldenaar in verzuim is, diens oorspronkelijke verbintenis (tot het verrichten van de prestatie) om te zetten in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding. Dus wil de crediteur recht krijgen op vervangende schadevergoeding, dan moet hij dit de debiteur schriftelijk mededelen. U moet bedenken dat de verbintenis natuurlijk in de eerste plaats gericht is op nakoming, op het verrichten van de overeengekomen prestatie. Zolang nakoming nog mogelijk is, blijft dit recht op nakoming dan ook overeind en zal de debiteur zijn prestatie alsnog, zij het te laat, moeten verrichten. Pas na de omzettingsverklaring wordt dit recht op nakoming met de daarmee corresponderende verplichting van de debiteur omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding.

Voor het recht op aanvullende schadevergoeding is dit vereiste van een nadere verklaring niet gesteld. De schade die het gevolg is van het feit dat behoorlijke nakoming niet heeft plaatsgevonden, maar als het ware is vertraagd, is van rechtswege gekoppeld aan het verzuim.

75
Q

Verklarend voorbeeld van aanvullende en vervangende schadevergoeding

A

Brouns houdt ermee op. Jarenlang heeft hij een dakdekkersbedrije gevoerd. Nu gaat hij rentenieren. Hij wil daarom zijn grote bestelauto inruilen tegen een personenauto. Stevens is bereid zijn personenauto te ruilen tegen de bestelauto van Brouns. Brouns geeft zijn bestelauto aan Stevens, maar Stevens blijft nalatig met het afgeven van de personenauto. Hij weigert zonder duidelijke reden de personenauto af te geven en laat duidelijk merken dat hij dit ook niet meer zal doen. Inmiddels heeft Brouns op gunstige voorwaarden een personenauto van Ramakers weten over te nemen. Brouns zal nu niet de bestelauto terug willen, want die wilde hij toch kwijt, maar hij zal ook niet meer de auto van Stevens willen hebben, hoewel nakoming door Stevens nog steeds mogelijk is. Als het op een procedure aankomt, zal Brouns alleen vervangende schadevergoeding willen hebben (en eventueel aanvullende). Hij zal daartoe echter aan Stevens schriftelijk moeten meedelen dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert.

76
Q

Wat is de laatste mogelijkheid voor een crediteur?

A

de vordering tot ontbinding

77
Q

Is ontbinding mogelijk bij alle vormen van overeenkomsten?

A

De de!nitie van een wederkerige overeenkomst vinden we in artikel 6:261, eerste lid

. Kennelijk is de ontbindingsmogelijkheid beperkt tot wederkerige overeenkomsten.

78
Q

Ontbinding alleen bij wederkerige overeenkomsten.

Waar is dit geregeld?

A

De ontbinding is geregeld in artikel 6:265 e.v. Het artikel staat in afdeling 5 van titel 5 van Boek 6. Deze afdeling heeft blijkens haar opschrift betrekking op wederkerige overeenkomsten.

79
Q

Vereisten voor ontbinding?

A
  1. Er moet sprake zijn van een wederkerige overeenkomst.
  2. Er moet sprake zijn van een tekortkoming.
  3. De tekortkoming moet de ontbinding en haar gevolgen rechtvaardigen.
80
Q

Ontbinding:

Er moet sprake zijn van een wederkerige overeenkomst.

Verklaar?

A

Er moet sprake zijn van een wederkerige overeenkomst. Dit vereiste kunnen we halen uit het feit dat de ontbinding is geregeld in afdeling 5 die betrekking heeft op wederkerige overeenkomsten.

Voorbeeld:

A heeft zijn huis verhuurd aan B voor een prijs van € 850 per maand. De huurovereenkomst A-B is een wederkerige overeenkomst (7:201 e.v.). A is gehouden zijn huis tot huurgenot ter beschikking te stellen aan B en B is gehouden de huurprijs te betalen aan A.

81
Q

Ontbinding

Er moet sprake zijn van een tekortkoming.

Verklaar?

A

Lezen we het eerste lid van artikel 6:265, dan zien we daar ‘iedere tekortkoming’ staan. De wet maakt bij ontbinding, anders dan bij de schadevergoeding, kennelijk geen onderscheid tussen toerekenbare en niet-toerekenbare tekortkomingen. Dit betekent dat ontbinding van de overeenkomst mogelijk is in die gevallen waarin sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming, dus van wanprestatie, en ook in die gevallen waarin sprake is van een niet-toerekenbare tekortkoming in de nakoming, dus van overmacht. De ratio hiervan is dat het bij de wederkerige overeenkomsten bestaande verband tussen de prestaties meebrengt, dat als de ene partij – om welke reden dan ook – niet presteert, de wederpartij zich steeds van zijn eigen verplichting moet kunnen bevrijden.

Voorbeeld:

Bob heeft zijn !ets verkocht voor € 200 aan Bep. Betaling zal plaatsvinden als de !ets aan Bep wordt afgegeven. Als Bep de !ets wil gaan ophalen, blijkt dat Bob zo onfatsoenlijk is geweest de !ets aan Theo te verkopen en te leveren en deze is met !ets en al op vakantie naar Benidorm. Hier is sprake van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming. Bep kan zich van haar verplichting bevrijden door de overeenkomst te ontbinden.

82
Q

Ontbinding

De tekortkoming moet de ontbinding en haar gevolgen rechtvaardigen.

Verklaar?

A

Dit vinden we in het slot van het eerste lid van artikel 6:265 ‘(…) tenzij de tekortkoming (…)’ enzovoort. De tekortkoming moet met andere woorden ernstig
genoeg zijn. Hierbij moet aldus de wet rekening worden gehouden met de bijzondere aard van de tekortkoming of haar geringe betekenis.

Voorbeeld:
K en L hebben een overeenkomst gesloten, inhoudende dat K vier ton turf zal leveren aan L. De turf wordt op de afgesproken datum bij L afgeleverd. Er blijkt dat vijftig kilo turf nogal vochtig is. K, die L niet zo goed kan uitstaan en eigenlijk al spijt heeft van de transactie, omdat hij de turf bij P goedkoper kan krijgen, wil ontbinding van de overeenkomst met K. We kunnen in casu echter stellen dat de geringe betekenis van het niet behoorlijk nakomen door K niet de ontbinding van de overeenkomst K-L rechtvaardigt.

83
Q

Ontbinding

In een aantal gevallen is artikel 6:265, eerste lid niet zonder meer van toepassing. Welk artikel is dan van belang?

A

artikel 6:265, tweede lid

Volgens dit artikel is voor een aantal gevallen naast de vereisten voor ontbinding die we hiervoor hebben behandeld, ook nog vereist dat de debiteur in verzuim is.

Voor een geslaagde vordering tot schadevergoeding zal de debiteur waarvoor nakoming tijdelijk onmogelijk is, in verzuim moeten zijn. Bij de ontbinding is dit anders. Uit artikel 6:265, tweede lid kunnen we halen dat voor zover nakoming tijdelijk onmogelijk is, de debiteur voor een geslaagde vordering tot ontbinding niet in verzuim behoeft te zijn (uitzonderingen daargelaten).

84
Q

OPNEMEN PLAATJE P187

A
85
Q

De wijzen van ontbinding?

A

artikel 6:267

Volgens
dit artikel kan ontbinding plaatsvinden door middel van:

  • een schriftelijke verklaring van de daartoe gerechtigde

of

  • door een rechterlijke uitspraak.
86
Q

Omschrijf Schriftelijke verklaring?

A

Heeft de betreffende schriftelijke verklaring de debiteur bereikt, dan is vanaf dat moment de overeenkomst ontbonden (vgl. nog art. 3:37, derde lid e.v.).

Voorbeeld:
Q en R hebben een overeenkomst gesloten, inhoudende dat Q zijn luxe barbecueset met toebehoren verhuurt aan R voor de periode van 16 augustus tot en met 20 september 2012 voor een bedrag van € 125. Overeengekomen wordt tevens dat R het bedrag van € 125 op 20 augustus 2012 aan Q moet betalen.
Op 16 augustus 2012 geeft Q zijn barbecueset met toebehoren in huur af aan R.
Op 20 augustus 2012 betaalt R de huurprijs niet aan Q en laat ook duidelijk weten dat hij dit helemaal niet van plan is (R is daardoor zonder ingebrekestelling in verzuim).
Q stuurt R op 20 augustus 2012 een schrijven waarin staat dat de overeenkomst Q-R ontbonden is.
R ontvangt dit schrijven op 22 augustus 2012, zodat de overeenkomst Q-R op 22 augustus 2012 ontbonden is.

87
Q

Ontbinding

Omschrijf Rechterlijke uitspraak?

A

U kunt zich voorstellen dat de crediteur in sommige gevallen twijfelt aan de ernst van de wanprestatie of dat deze door de wederpartij wordt betwist. De crediteur zal dan voor de zekerheid de ontbinding laten uitspreken door de rechter.
Op vordering van de crediteur kan de rechter de ontbinding van een bepaalde overeenkomst uitspreken. Door dat vonnis is de overeenkomst ontbonden.

Voorbeeld:
Sjors heeft in de winkel van Sjimmie een stereotoren gekocht voor € 1000. Het ding deugt echter niet. Vanaf de dag dat het in de kamer bij Sjors staat hapert er van alles aan. Er zijn zelfs door de cd-speler te gebruiken al een aantal cd’s stuk gegaan. Hij is al drie keer met de stereotoren terug geweest, maar verkoper Sjimmie ontkent dat er iets aan de hand is. Hij kan niets vinden. Sjors wil uiteindelijk van de stereotoren af. Sjors kan nu naar de rechter stappen om ontbinding te vorderen.

88
Q

Gevolgen van ontbinding van een overeenkomst.

Waar geregeld?

A

De gevolgen van de ontbinding zijn in de wet geregeld in de artikelen 6:269 e.v.

89
Q

Wat betekent:

We zeggen dat de ontbinding ex nunc werkt?

A

Vanaf nu:

Ze werkt vanaf het moment dat de schriftelijke verklaring de wederpartij tot wie zij is gericht, heeft bereikt. Bij de rechterlijke ontbinding werkt zij vanaf het moment van de uitspraak (als die in kracht van gewijsde is gegaan).
Dit betekent dat de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen tot het moment van de ontbinding blijven bestaan. Na de ontbinding valt de tussen partijen bestaande rechtsbetrekking weg.

90
Q

Wat is bij ontbinding het belang van artikel 6:271?

A

In de eerste plaats kunnen we uit dit artikel a”eiden dat vanaf het moment van de ontbinding partijen over en weer niet meer behoeven na te komen, niet meer behoeven te presteren.

In de tweede plaats kunnen we uit artikel 6:271 het volgende a”eiden. Omdat de ontbinding geen terugwerkende kracht heeft, blijven de verbintenissen onaangetast. Voor zover de verbintenissen werden nagekomen, blijft de rechtsgrond voor die nakoming in stand.

In de derde plaats lezen we in het onderhavige artikel dat er voor partijen een verbintenis ontstaat tot ongedaanmaking. Hetgeen reeds is gepresteerd, moet dus over en weer op grond van dit artikel worden teruggegeven. Het betreft hier een verbintenis uit de wet.

91
Q

OPNEMEN PLAATJE P189 WERKBOEK 2

A
92
Q

Overzicht van de verschillende mogelijkheden van de crediteur bij toerekenbare niet-nakoming van de debiteur?

OPNEMEN PLAATJE P190 WERKBOEK 2

A
93
Q

Welke artikelen zijnwanneer er sprake is van wanprestatie?

A

Hiervoor is van belang artikel 6:75 dat zijn nadere uitwerking vindt in de artikelen 6:76 en 6:77.

94
Q

Kern artikel 6:75?

(Overmacht)

A

In artikel 6:75 wordt aangegeven wanneer een tekortkoming niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend, namelijk het geval dat de tekortkoming niet
te wijten is aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling, verkeersopvatting voor zijn rekening komt.

Voorbeeld:
• Merlijn en Arthur hebben een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een prachtig renpaard dat aan Merlijn toebehoort. Het dier zal aan Arthur worden geleverd. Een dag voor de levering wordt de stal waarin het dier verblijft door de bliksem geraakt met als gevolg dat het paard verbrandt. Hier is sprake van een tekortkoming die niet aan de schuld van de verkoper Merlijn is te wijten en niet voor zijn rekening komt.

95
Q

Wat zijn de gevolgen van de overmacht?

A

De crediteur die geen nakoming ontvangt vanwege overmacht, kan in het algemeen géén nakoming eisen. Evenmin kan hij schadevergoeding eisen (zie slot art. 6:74, eerste lid).
Bij wederkerige overeenkomsten kan de crediteur, de overeenkomst wel ontbinden. Waarom voor ontbinding niet is vereist dat de tekortkoming aan de zijde van de debiteur toerekenbaar is, terwijl dit wel vereist is voor de vorderingen tot nakoming en tot schadevergoeding,. Bij een wederkerige overeenkomst is de prestatie van de ene partij zodanig verbonden met de prestatie van de andere partij, dat, wanneer om wat voor reden dan ook de ene partij niet presteert, de andere partij steeds de mogelijkheid moet hebben om zich van haar eigen prestatie te bevrijden.

96
Q

OPNEMEN SCHEMA P191 WERKBOEK 2

A
97
Q

Nieuwe regelingen in verband met de niet-nakoming van verbintenissen?

Welke?

A
  • de opschortingsrechten die zijn geregeld in afdeling 6.1.7 en
  • het schuldeisersverzuim dat is geregeld in afdeling 6.1.8.
98
Q

Mevrouw Gerrits houdt een lezing voor de culturele vereniging Thomas Moore. Door de vereniging wordt het verschuldigde bedrag echter overgemaakt op de girorekening van haar vriendin, mevrouw Franken.
Welke van de volgende beweringen ten aanzien van deze casus is juist?

a. De vereniging heeft bevrijdend betaald omdat mevrouw Gerrits door de betaling gebaat is.
b. De vereniging heeft bevrijdend betaald, omdat de vereniging er op redelijke gronden van mag uitgaan dat mevrouw Gerrits de betaling zal bekrachtigen.
c. De vereniging heeft niet bevrijdend betaald en moet alsnog aan mevrouw Gerrits betalen.
d. De vereniging heeft niet bevrijdend betaald, doch hoeft niet meer aan mevrouw Gerrits te betalen

A

Het juiste alternatief is c. De betaling die niet is gedaan aan de schuldeiser of aan degene die met deze of in diens plaats bevoegd was, bevrijdt de schuldenaar niet. Dit betekent dat de schuldenaar opnieuw zal moeten betalen en wel aan de schuldeiser.
Nu de vereniging Thomas Moore de betaling niet heeft gedaan aan de schuldenaar, mevrouw Gerrits, maar aan mevrouw Franken, dient de vereniging Thomas Moore alsnog het verschuldigde bedrag aan mevrouw Gerrits te betalen (in casu is geen sprake van een van de uitzonderingen van de artt. 6:32 en 6:34).

99
Q

G en H hebben op 1 mei 2013 een overeenkomst gesloten, inhoudende dat G zijn auto verkoopt aan H voor € 10.000 en deze auto zal leveren zodra de nodige reparaties daaraan zijn verricht, maar zeker niet voor 20 mei 2013.
Op 20 mei 2013 levert G de auto niet aan H (hij wil zelf nog een tijdje in de auto blijven rijden). H, die zijn eigen auto op 19 mei 2013 heeft geleverd aan K, zit nu zonder auto.
Kan H nu met succes een vordering tot schadevergoeding instellen?

A

H kan waarschijnlijk nog geen vordering tot schadevergoeding instellen. Daar hier namelijk sprake is van een nakoming die niet blijvend onmogelijk is, zal debiteur G eerst in verzuim moeten zijn wil H met succes een vordering tot schadevergoeding kunnen instellen.
Debiteur G is pas in verzuim wanneer hij door H in gebreke is gesteld. H zal G dus schriftelijk moeten aanmanen om de auto te leveren, waarbij H aan G nog een redelijke termijn moet geven om te kunnen nakomen. Uit de mededelingen van G zou H ook hebben kunnen a”eiden dat G toch niet zou presteren. Ingebrekestelling is dan niet nodig (art. 6:82, eerste lid en art. 6:83, sub c).
Is G in verzuim, dan kan H met succes een vordering tot schadevergoeding instellen.

100
Q

Valks heeft bij Parren een appartement gehuurd tegen een huurprijs van € 900 per maand, te voldoen voor de eerste van elke maand. Valks is echter nogal wat laks met het betalen van de huurprijs. Hij betaalt de huurtermijn van januari in februari. Hij betaalt de huur van februari in maart, de termijn in maart betaalt hij maar voor 2/3, in april betaalt hij correct maar in mei is het weer raak en betaalt hij weer een maand te laat, in juni betaalt hij helemaal niet en zo gaat het maar door.
Kan Parren ontbinding van de betreffende huurovereenkomst vorderen?

A

Hier is sprake van een wederkerige overeenkomst. Het soms niet betalen en het te laat betalen zijn tekortkomingen in de nakoming. De ontbinding moet echter gerechtvaardigd zijn. Men kan verdedigen dat weliswaar elke tekortkoming op zich de ontbinding niet rechtvaardigt, maar het voortdurend in gebreke zijn met betaling van huurtermijnen kan natuurlijk wel weer ernstig genoeg zijn om de ontbinding te rechtvaardigen. Omdat hier sprake is van een situatie waarin nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, moet Valks in verzuim zijn alvorens

Parren tot ontbinding van de huurovereenkomst kan overgaan (art. 6:265, tweede lid). Dat verzuim is hier echter van rechtswege (dus zonder dat een ingebrekestelling vereist is) ingetreden, nu Valks de voor de nakoming bepaalde termijn (de eerste van elke maand) heeft laten verstrijken zonder dat betaling heeft plaatsgevonden (art. 6:83, aanhef en sub a).

101
Q

A verkoopt en levert zijn slaapkamerameublement aan B. Overeengekomen wordt een koopprijs van € 1000. B betaalt echter niet, waarop A ontbinding van de koopovereenkomst bewerkstelligt. Welke zijn de gevolgen van de ontbinding?

A

De gevolgen van de ontbinding zijn geregeld in de artikelen 6:269 en 271. De ontbinding heeft geen terugwerkende kracht, de overeenkomst blijft in stand tot aan het tijdstip van ontbinding. Wel zijn partijen vanaf het moment van de ontbinding bevrijd van hun verplichting tot nakoming en zijn zij bovendien verplicht de van de ander ontvangen prestaties ongedaan te maken. Er bestaan ongedaanmakingsverplichtingen die voortvloeien uit de wet. Naar de regeling van artikel 6:271 moet de prestatie van A worden ‘ongedaan gemaakt’, dus B moet de eigendom van het ameublement overdragen aan A. Het ameublement heeft in de tussentijd deel uitgemaakt van het vermogen van B. Indien B in die tijd failliet is gegaan, heeft A slechts een concurrente vordering(!).

102
Q

a. Is het mogelijk om tegelijkertijd nakoming en ontbinding te vorderen?
b. Is het mogelijk om tegelijkertijd nakoming en vervangende schadevergoeding
te vorderen?

A

De eerste vraag dient ontkennend te worden beantwoord omdat de vordering tot nakoming is gericht op instandhouding van de verbintenis en dus is gericht op de prestatie, terwijl de vordering tot ontbinding nu net de beëindiging van de overeenkomst tot gevolg heeft en dus leidt tot bevrijding van de verbintenis. Men hoeft dus niet meer te presteren.
De tweede vraag moet ook ontkennend worden beantwoord en wel omdat een vordering tot vervangende schadevergoeding nu net strekt om in de plaats te treden van een vordering tot nakoming.

103
Q

N en O hebben op 10 januari 2013 een overeenkomst gesloten, inhoudende dat N zijn vakantiehuisje in de bossen aan O zal verhuren voor de periode van 15 maart tot en met 15 juni 2013 voor een totale huurprijs van € 1250.
Op 27 februari 2013 gaat het vakantiehuisje van N door brand geheelverloren.
Is O nu bevoegd tot ontbinding van de overeenkomst N-O?

A

In casu is sprake van een wederkerige overeenkomst, een niet-toerekenbaar blijvend niet-nakomen van N (N kan geen verwijt gemaakt worden van het feit dat zijn vakantiehuisje is afgebrand en dit kan hem ook niet anderszins worden toegerekend) en een tekortkoming die ontbinding rechtvaardigt, zodat O bevoegd is tot ontbinding van de overeenkomst N-O. Hier is niet vereist dat N in verzuim is, daar de nakoming (blijvend) onmogelijk is.