Kapitel 4 Sprich mal (zinnen) Flashcards

1
Q

In dit artikel gaat het over gezondheid.

A

In diesem Artikel geht es um Gesundheit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bovendien wordt beschreven dat de opleiding een rol speelt.

A

Darüber hinaus wird beschrieben, dass die Ausbildung eine Rolle spielt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De artskosten kunnen bovendien hoog zijn.

A

Die Arztkosten können zudem hoch sein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De hoofdgedachte van de tekst is dat vrouwen moeten werken.

A

Die Hauptaussage des Textes ist, dass Frauen arbeiten sollen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In de laatste alinea staat dat vrouwen carrière willen maken.

A

Im letzten Absatz steht, dass Frauen Karriere machen wollen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In Nederland hebben veel vrouwen een deeltijdbaan.

A

In den Niederlanden haben viele Frauen eine Teilzeitstelle.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik wil jong trouwen en kinderen krijgen.

A

Ich will jung heiraten und Kinder bekommen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ik ben van plan een gezin te stichten.

A

Ich habe vor, eine Familie zu gründen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Als ik kinderen zou hebben, zou ik gewoon blijven werken.

A

Wenn ich Kinder hätte, würde ich weiterhin arbeiten gehen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ik ben van mening, dat je beroep en gezin goed kunt combineren.

A

Ich bin der Ansicht, dass man Beruf und Familie gut miteinander vereinbaren kann.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het is mij niet gelukt een goede baan te krijgen.

A

Ich habe es nicht geschafft, einen guten Job zu bekommen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In Nederland zijn er voldoende crèches.

A

In den Niederlanden gibt es genug Kinderkrippen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Moeders en vaders moeten gezamenlijk voor de opvoeding zorgen.

A

Mütter und Väter müssen sich gemeinsam um die Erziehung kümmern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De situatie in de arme landen is nog steeds gespannen.

A

Die Lage in den armen Ländern ist nach wie vor angespannt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Er komt misschien oorlog in het Midden-Oosten.

A

Es gibt vielleicht Krieg im Nahen Osten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vandaag brengen we verslag uit van de overstroming in Azië.

A

Heute berichten wir über die Überschwemmung in Asien.

17
Q

In de eerste reportage houden we ons bezig met de werkeloosheid in Europa.

A

In der ersten Reportage beschäftigen wir uns mit der Arbeitslosigkeit in Europa.

18
Q

En nu tot slot nog kort nieuws en het weerbericht.

A

Und nun zum Schluss noch die Kurznachrichten und die Wettervorhersage.

19
Q

Na het vwo-eindexamen wil ik graag aan de universiteit studeren.

A

Nach dem Abitur möchte ich an der Universität studieren.

20
Q

Ik zou graag een jaar naar het buitenland willen gaan.

A

Ich möchte gern ein Jahr ins Ausland gehen.

21
Q

Ik geef de auteur gelijk.

A

Ich gebe dem Autor Recht.

22
Q

Ik ben zeer betrouwbaar en kan goed analyseren.

A

Ich bin sehr zuverlässig und kann gut analysieren.

23
Q

Ik interesseer me zeer voor deze baan.

A

Ich interessiere mich sehr für diesen Job.

24
Q

Dat is echt niet erg.

A

Das ist wirklich nicht schlimm.

25
Q

Het maakt me helemaal niets uit.

A

Es ist mir völlig egal.

26
Q

Word toch een rustig!

A

Beruhige dich doch!

27
Q

We vinden wel een oplossing.

A

Wir finden schon eine Lösung.

28
Q

Maak je geen zorgen!

A

Mach dir keine Sorgen!

29
Q

Maak je niet druk!

A

Reg dich nicht auf!

30
Q

Alles komt in orde!

A

Alles wird wieder gut!