Kapitel 2 Schreib mal (zinnen) Flashcards
Ik wil graag een klacht bij u indienen.
Ich möchte mich bei Ihnen beschweren.
Voor ons raam is er overdag veel lawaai.
Vor unserem Fenster gibt es tagsüber viel Lärm.
Maak het bedrag alstublieft op mijn rekening over.
Bitte überweisen Sie den Betrag auf mein Konto.
We konden niet met openbaar vervoer reizen.
Wir konnten nicht mit öffentlichen Verkehrsmitteln fahren.
Van rust kan helemaal geen sprake zijn.
Von Ruhe kann gar keine Rede sein.
De keuzemogelijkheden aan het buffet waren zeer teleurstellend.
Die Auswahl am Büfett war sehr enttäuschend.
Er was geen föhn op de kamer.
Es gab keinen Föhn im Zimmer.
Mijn buren werken me op de zenuwen.
Meine Nachbarn gehen mir auf die Nerven.
Ik erger me aan mijn buurvrouw.
Ich ärgere mich über meine Nachbarin.
Ze roddelt over mensen.
Sie verbreitet Gerüchte über Leute.
De buren praten over ons.
Die Nachbarn reden über uns.
Ze leiden een saai leven.
Sie führen ein eintöniges Leben.
Ik hou geen rekening met mijn buren.
Ich nehme keine Rücksicht auf meine Nachbarn.
Ik mag de mensen niet, die bij ons in de buurt wonen.
Ich mag die Leute nicht, die bei uns in der Nähe wohnen.
In mijn buurt voel ik me niet op mijn gemak.
In meiner Nachbarschaft fühle ich mich nicht wohl.
Ik ben altijd beleefd en groet vriendelijk.
Ich bin immer höflich und grüße freundlich.
Hun gedrag is echt irritant en oneerlijk!
Ihr Verhalten ist echt nervig und ungerecht!
Ik wil met hen niets te maken hebben.
Ich möchte mit ihnen nichts zu tun haben.
We wonen in een flat.
Wir wohnen in einem Hochhaus.
De kamer is gemeubileerd.
Das Zimmer ist möbliert.
Je kunt een kamer in een woongroep huren.
Du kannst ein Zimmer in einer Wohngemeinschaft mieten.
Het appartement bevindt zich op de vierde verdieping.
Die Wohnung befindet sich im vierten Stock.
Het appartement ligt aan de rand van de stad.
Die Wohnung liegt am Stadtrand.
Er is een afwasmachine, een oven en een wasmachine.
Es gibt einen Geschirrspüler, einen Herd und eine Waschmaschine.
Het station is tien minuten lopen hier vandaan.
Der Bahnhof ist zu Fuß zehn Minuten von hier entfernt.
Het huis heeft een mooi uitzicht op een park.
Das Haus hat eine schöne Aussicht auf einen Park.
De kamer ligt gunstig.
Das Zimmer ist günstig gelegen.
De winkels zijn ook goed bereikbaar.
Die Geschäfte sind ebenfalls gut zu erreichen.
De verwarming en de elektriciteit zijn bij de huur inbegrepen.
Die Heizung und die Elektrizität sind in der Miete enthalten.
In mijn woongroep is nog een kamer vrij.
In meiner WG ist noch ein Zimmer frei.
Het huurcontract moet je nog tekenen.
Den Mietvertrag musst du noch unterschreiben.
‘s Avonds is er in de stad altijd veel te doen.
Am Abend ist in der Stadt immer viel los.
De kamer is gezellig ingericht.
Das Zimmer ist gemütlich eingerichtet.
Huisdieren zijn niet toegestaan.
Haustiere sind nicht erlaubt.
Er is in de buurt een winkelstraat met voetgangerszone.
Es gibt in der Nähe eine Einkaufsstraße mit Fußgängerzone.
De medebewoners zijn ongeveer twintig jaar oud.
Die Mitbewohner sind etwa zwanzig Jahre alt.