Kapitel 1 Schreib mal (zinnen) Flashcards
Geachte dames en heren,
Sehr geehrte Damen und Herren,
Ik heb uw advertentie op internet gelezen.
Ich habe Ihre Anzeige im Internet gelesen.
Ik interesseer me zeer voor uw advertentie.
Ich interessiere mich sehr für Ihre Anzeige.
Bovendien zou ik graag mijn talenkennis willen verbeteren.
Außerdem möchte ich meine Sprachkenntnisse verbessern.
Ik verheug me op een spoedig antwoord.
Ich würde mich über eine baldige Antwort freuen.
Het is leuk musicus te zijn.
Es macht mir spaß, Musiker zu sein.
Ik zou graag aan de casting willen deelnemen.
Ich möchte gern am Casting teilnehmen.
Ik ben vastbesloten om acteur te worden.
Ich bin fest entschlossen, Schauspieler zu werden.
Mijn toekomstwens is gitaar te spelen in een band.
Mein Zukunftswunsch ist es, Gitarrist in einer Band zu werden.
Ik ben ambitieus en heb doorzettingsvermogen.
Ich bin ehrgeizig und habe Durchsetzungsvermögen.
Ik ben betrouwbaar en punctueel.
Ich bin zuverlässig und pünktlich.
Worden de reiskosten ook vergoed?
Werden die Fahrtkosten auch erstattet?
Ik wil aan de eisen van de jury voldoen.
Ich möchte den Anforderungen der Jury gerecht werden.
Met vriendelijke groeten
Mit freundlichen Grüßen
Ik zou graag een goede opleiding willen doen.
Ich möchte gern eine gute Ausbildung machen.
Heb je hulp nodig?
Brauchst du Hilfe?
Word even rustig!
Beruhige dich!
Over een paar weken zal het zeker beter met je gaan!
In ein paar Wochen wird es dir sicher besser gehen.
Ik zou je kunnen helpen.
Ich könnte dir helfen.
Wat kan ik voor je doen?
Was kann ich für dich tun?
Maak je geen zorgen om me!
Mach dir keine Sorgen um mich!
Mijn ouders nemen me niet serieus.
Meine Eltern nehmen mich nicht ernst.
Ik wil nu nog niet aan mijn toekomst denken.
Ich will jetzt noch nicht an meine Zukunft denken.
Ik heb een moeilijke tijd achter de rug.
Ich habe eine schwierige Zeit hinter mir.
Ik heb voortdurend ruzie thuis.
Ich habe ständig Krach zu Hause.
Ik mag mijn vader niet tegenspreken.
Ich darf meinem Vater nicht widersprechen.
Mijn ouders maken me steeds verwijten.
Meine Eltern machen mir immer Vorwürfe.
Ik voel me eenzaam.
Ich fühle mich einsam.
Mijn zus wordt altijd voorgetrokken.
Meine Schwester wird immer vorgezogen.
Ik heb de laatste tijd slechte cijfers gehaald.
Ich habe in der letzten Zeit schlechte Noten bekommen.
Met mijn vader heb ik vaak ruzie over mijn toekomstplannen.
Mit meinem Vater habe ich oft Streit über meine Zukunftspläne.
Ik verheug me op een weerzien.
Ich freue mich auf ein Wiedersehen.
Alles begon heel onschuldig.
Alles begann ganz harmlos.
Ze had meteen in de gaten dat ik hulp nodig had.
Sie hatte sofort gemerkt, dass ich Hilfe brauchte.
In de vakantie heb ik huisarrest gekregen.
In den Ferien habe ich Hausarrest bekommen.
Dat is chantage.
Das ist Erpressung.
Wat zou jij in mijn plaats doen?
Was würdest du an meiner Stelle machen?