Hoofdstuk 9.1: het bloed Flashcards
waaruit bestaat het bloed
is een vloeibare vorm van bindweefsel, bestaat uit cellen en celfragmenten in een matrix/grondsubstantie het bloedplasma
de hematocriet =
het volumepercentage bloedcellen t.o.v. het plasmavolume (man 46%, vrouw 42%)
wat is de verhouding witte/rode bloedcellen?
1/1000
wat zijn de vaste bestanddelen in het bloed?
eythrocyten, leukocyten, thrombocyten
hoe wordt de celdeling en differentiatie van de voorlopercellen gereguleerd?
op elk niveau door groei-en differentiatiefactoren
waar rijpen alle bloedcellen uit? en welke bloedcel is de uitzondering
in het beenmerg, behalve de T-lymfocyten
wat is de levensloop van rijpe erytrocyten en trombocyten?
ze blijven grotendeels in de bloedbaan
wat is de levensloop van rijpe lymfocyten?
deze circuleren tussen de verschillende compartimenten
levensloop van fagocyterende cellen
gaan via de bloedbaan naar de weefsels
hoe zien erytrocyten/rode bloedcellen er uit?
kleine biconcave schijfjes met een dun centraal gebied en een dikkere rand
welke voordelen hebben de vorm van een rode bloedcel?
- de cel krijgt een groot oppervlakte celmembraan i.v.m. het volume van de cel waardoor transportprocessen over de membraan versneld kunnen verlopen
- een grotere flexibiliteit zodat de cellen zich makkelijker kunnen verplaatsen
hoe zien rijpe rode bloedcellen er uit?
hebben geen kern en geen organellen, niet delen, geen eiwitten of enzymen vormen. voor hun energievoorziening kunnen ze alleen beroep doen op de glycolyse. ze verbruiken zelf geen zuurstof en kunnen zo al hun zuurstof aanbieden aan de weefsels
wat bevatten rode bloedcellen en wat doet dit?
hemoglobine, een eiwit dat zuurstof en in beperkte mate koolstofdioxide kan binden
tot wat wordt HB afgebroken?
ijzer, globine en porfyrine
- ijzer wordt opgeslagen en kan opnieuw gebruikt worden
- globine wordt na afbraak tot aminozuren herbruikt voor de vorming van andere lichaamseiwitten
- porfyrine wordt niet opnieuw gebruikt
wat bepaalt je bloedgroep
de aan- of afwezigheid van specifieke oppervlakte- antigenen op de plasmamembraan van erythrocyten
wat geeft de term resuspositief (RH+) aan?
dat het resusantigeen op het oppervlak van de erythrocyten aanwezig is (iemand die geen resusantigeen heeft wordt rhesusnegatief genoemd)