Hoofdstuk 7: begrippen Flashcards
1
Q
vas =
A
vat
2
Q
avasculair =
A
zonder bloedvaten
3
Q
vasodilatatie =
A
verwijding van de bloedvaten
4
Q
vasoconstrictie =
A
vernauwing van de bloedvaten
5
Q
chondros =
A
kraakbeen
6
Q
chondrocyt =
A
kraakbeencel
7
Q
perichondrium =
A
kraakbeenvlies
8
Q
os =
A
been, bot
9
Q
periost =
A
beenvlies
10
Q
osteocyt =
A
beencel
11
Q
osteoclast =
A
botafbrekende cel
12
Q
osteoblast =
A
jonge beencel
13
Q
dendron =
A
boom
14
Q
dendrieten =
A
boomvormige uitlopers op het cellichaam van een neuron
15
Q
desmos =
A
verbinding
16
Q
nervus =
A
zenuw
17
Q
neuron =
A
zenuwcel
18
Q
neuriet / axon =
A
prikkelgeleidende uitloper van een zenuwcel
19
Q
neuritis =
A
zenuwontsteking