Hoofdstuk 7: begrippen Flashcards
vas =
vat
avasculair =
zonder bloedvaten
vasodilatatie =
verwijding van de bloedvaten
vasoconstrictie =
vernauwing van de bloedvaten
chondros =
kraakbeen
chondrocyt =
kraakbeencel
perichondrium =
kraakbeenvlies
os =
been, bot
periost =
beenvlies
osteocyt =
beencel
osteoclast =
botafbrekende cel
osteoblast =
jonge beencel
dendron =
boom
dendrieten =
boomvormige uitlopers op het cellichaam van een neuron
desmos =
verbinding
nervus =
zenuw
neuron =
zenuwcel
neuriet / axon =
prikkelgeleidende uitloper van een zenuwcel
neuritis =
zenuwontsteking
glia =
lijm
histos =
weefsel
histologie =
weefselleer
hyalos =
glas
hyalien kraakbeen =
glasachtig kraakbeen
interstitium =
tussenruimte
krinein =
afscheiden
endocrien =
afscheiden in de bloedbaan
exocrien =
afscheiden naar de buitenwereld
epitheel =
bovenste laag, dekweefsel
univacuolair =
met 1 vacuole of blaasje
plurivacuolair =
met veel vacuolen of blaasjes
adipocyt =
vetcel
adipositas =
overgewicht door te hoge vetopstapeling
sternum =
borstbeen
pleura =
rib
trachea =
luchtpijp
epiglottis =
strotklepje
symfysis pubis =
verbinding tussen 2 schaambeenderen
epifyse =
de kop (uiteinde) van een lang been, een klier in de hersenen
diafyse =
de schacht van een lang been
musculus =
spier
endomysium =
laag bindweefsel rond een spiervezel
perimysium =
laag bindweefsel rondeen spierbundel
epimysium =
laag bindweefsel rond een spierbuik
liquor cerebrospinalis =
hersenvocht
internodium =
de afstand tussen 2 knopen
tubulair =
buisvormig
acinair =
zakvormig