Hoofdstuk 2.2: structuur van de eukaryote cel Flashcards
waardoor/hoe wordt energie verbruikt?
doordat tijdens het transport ATP wordt omgezet naar ADP en Pi
primair actief transport =
wanneer de energie rechtstreeks tijdens het transport wordt aangewend
secundair actief transport =
wanneer de energie niet rechtstreeks wordt aangewend onder de vorm ATP
symport =
het transport verloopt in dezelfde richting
antiport =
het transport verloopt in tegengestelde richting
wat kan worden opgenomen in de cel bij secundair actief transport?
glucose en aminozuren
hoe kunnen stoffen van buiten de cel naar binnen de cel OF van binnen de cel naar buiten de cel getransporteerd worden?
door vesiculair transport, omvat een aantal transportmechanismen die gepaard gaan met een vormverandering van de celmembraan
wat gebeurt er bij endocytose?
extracellulair materiaal wordt verpakt in een blaasje bij het celoppervlak en getransporteerd in de cel
hoe binden de receptoren op het celmembraan de specifieke doelmoleculen?
het gebied van de celmembraan waar de receptoren aan de liganden zijn gebonden, vormt een diepe instelling ie zich afsnoert waardoor een blaasje ontstaat. het verstikel is omgeven door een stukje van de celmembraan. het blaasje versmelt met een lysosoom, waarna de liganden in het cytoplasma worden opgenomen. de membraan die het receptormolecule bevat, scheidt zich af van het lysosoom en keert terug naar het celoppervlak
pinocytose =
een minder selectief type van endocytose omdat er geen receptor eiwitten bij zijn betrokken. bij dit proces worden door een diepe instulping van de celmembraan kleine blaasjes gevormd die met extracellulaire vloeistof gevuld zijn
bij welke cellen komt fagocytose voor?
bij gespecialiseerde cellen
hoe werkt fagocytose?
er worden blaasjes gevormd met daarin een vast, microscopisch waarneembaar deeltje (bv bacterie). uitstulpingen van het cytoplasma omsluiten het deeltje en de membranen versmelten waardoor een blaasje ontstaan. dit blaasje versnelt vervolgens met lysosomen die de inhoud van het blaasje afbreken
exocytose =
intracellulair gevormde blaasje bewegen zich naar de celmembraan toe en versmelten ermee waardoor de inhoud van het blaasje in het intracellulair milieu terecht komt. (dit kan bv met afvalstoffen of het kan een klierproduct zijn)
wat gebeurt er als macrofagen lichaamsvreemde structuren hebben opgenomen?
ze breken af tot kleine eiwitfragmenten (peptiden) die bestaan uit 8 tot 15 aminozuren en deze worden aan het specifieke immuunsysteem gepresenteerd.
3 functies plasmamenbraanjuncties bij dierlijke cellen
- communicatie tussen cellen (kanaaljuncties)
- vastmaken van de cellen aan elkaar (desmosomen)
- creëren van een fysische barrière (stevige juncties)
kanaaljuncties =
zones waar de plasmamembraan van 2 naburige dierlijke cellen verbonden zijn door een hele reeks cilindervormige structuren. deze structuren vormen hydrofiele kanalen die geopend of gesloten kunnen worden.
waar dienen kanaaljuncties voor?
het doorgeven van opgeloste stoffen van cel tot cel (alleen kleine moleculen kunnen passeren)
wat zijn desmosomen en waar dienen ze voor?
het zijn contactplaatsen, voornamelijk om de cellen aan elkaar vast te maken en ervoor te zorgen dat ze op hun plaats blijven binnen het weefsel.
waar bestaan desmosomen uit? en hoe zijn ze met elkaar verbonden?
uit 2 eiwitplaten en een centrale lamel in de intercellulaire ruimte, deze zijn doorheen de plasmamembraan stevig met elkaar verbonden door talrijke proteïne bruggen
wat is er speciaal aan de intracellulaire ruimte bij stevige juncties?
de intracellulaire ruimte blijft niet bestaan. in deze juncties worden de 2 plasmamembranen door middel van speciale transmembranaire proteïnen aan elkaar gekleefd