Hoofdstuk 14: begrippen Flashcards
1
Q
abdomen
A
buik
2
Q
anus
A
ring, aars
3
Q
anaal
A
met betrekking tot de aars
4
Q
appendix
A
aanhangsel
5
Q
aqua
A
water
6
Q
ascendens
A
opstijgend
7
Q
colon ascendens
A
het opstijgende deel van de dikke darm
8
Q
bilirubine
A
galkleurstof
9
Q
bilis
A
gal
10
Q
bulbus
A
plaatselijke verdikking
11
Q
bulbu duodeni
A
eerste deel van de 12 vingertje darm
12
Q
circulair
A
cirkelvormig verlopend
13
Q
caecus
A
blind
14
Q
caecum
A
de blinde darm
15
Q
cardi
A
hart, maagmond
16
Q
cavum
A
holte
17
Q
cavus
A
hol
18
Q
chymus
A
spijsbrei
19
Q
colon
A
karteldarm
20
Q
curvatura
A
kromming
21
Q
curvatura major
A
de grote maagbocht
22
Q
curvatura minor
A
de kleine maagbocht
23
Q
descendens
A
afdalend
24
Q
colon descendens
A
het afdalende deel van de dikke darm
25
Q
ductus
A
buis, kanaal
26
Q
duodenum
A
12 vingerige darm