HC3.2: Calcium- en fosfaatstoornis Flashcards
calcium en fosfaat vormen samen het:
hydroxyapatiet, wat stevigheid geeft aan het bot
calcium zit voor een … deel in het plasma:
klein, de rest zit met name opgeslagen in botten
belangrijke functies van calcium:
- het is van belang voor o.a. membraanpotentiaal, signaaltransductie, spiercontractie, bloedstolling
fosfaat bevindt zich voor een … deel in het plasma/bloed
klein, een groot deel daarbuiten
waar is fosfaat belangrijk voor?
- DNA, RNA, ATP en ADP
- fosforylering van receptoren en eiwitten
verdeling calcium en fosfaat:
- calcium voor 99% in het skelet
- calcium voor 1% in de extracellulaire vloeistof
- fosfaat voor 85% in het skelet
- fosfaat voor 15% in de extracellulaire vloeistof
–> daardoor wordt calcium binnen hele nauwe grenzen gereguleerd bij de regulatie van fosfaat zijn de grenzen wat ruimer
calcium en fosfaat homeostase:
- vanuit de darmen worden calcium en fosfaat geabsorbeerd
- daarna komt het in het bloed terecht
- vanuit daar is er een nauwe uitwisseling van calcium en fosfaat met het bot
- het calcium en het fosfaat verlaten het lichaam deels weer via de nieren en de feces
- dit staat allemaal onder controle van verschillende hormonen van het endocriene systeem
calcium regulatie:
- als concentratie calcium in het serum daalt
- cellen in de bijschildklieren registreren dat calcium gedaald is
- als reactie wordt er meer PTH uitgescheiden
- PTH werkt op het 1alfa-hydroxylase in de nier. dat 1alfa-hydroxylase zorgt ervoor dat inactief vitamine D omgezet wordt in actief vitamine D. door meer actief vitamine D wordt er in de darmen meer calcium en fosfaat opgenomen
- PTH heeft ook effect op de osteoclasten. ze worden actiever, waardoor de resorptie omhoog gaat en er dus ook meer calcium wordt geresorbeerd en dus gaat het calcium in het bloed omhoog
- PTH heeft remmend effect op SLC34A1 en SLC34A3, waardoor fosfaat reabsorptie omlaag gaat en calcium reabsorptie omhoog gaat
door al die processen met PTH gaat het calcium weer terug naar normale levels, maar daardoor stijgt de concentratie fosfaat in het lichaam. fosfaat regulatie:
- doordat het actieve vitamine D omhoog is gegaan, gaat het bot meer FGF23 produceren
- FGF23 remt het 1alfa-hydroxylase, waardoor je minder opname vanuit de darm krijgt van calcium en fosfaat
- FGF23 remt het SLC34A1 en het SLC34A3, waardoor je minder fosfaat in het lichaam houdt en meer fosfaat uitplast
- FGF23 remt de secretie van PTH, waardoor je ook minder activiteit hebt van de osteoclasten
door die twee regulaties probeert het lichaam een balans te vinden en te behouden. want door die regulaties veranderen de concentraties calcium en fosfaat steeds.
calcium balans:
- we krijgen ongeveer 1 gram calcium per dag via voeding binnen
- 300 mg daarvan wordt vanuit de darm opgenomen in het bloed
- er vindt heel veel uitwisseling plaats met het bot
- ook een deel van het calcium gaat naar andere weefsels
- en uiteindelijk plas je een deel uit
- ook verlaat er weer een deel het lichaam via de ontlasting
calcium homeostase:
- concentratie extracellulair: 10^-3 M
- concentratie intracellulair: 10^-6 M
- regulatie calcium extracellulair: PTH, actief vit. D en calcitonine
- regulatie intracellulair calcium: pompen, plasmamembraan, mitochondriën, etc.
calcium in de circulatie:
- ongeveer 50% is vrij calcium/geïoniseerd calcium
- ongeveer 40% is aan eiwit gebonden
- ongeveer 10% van het calcium gaat verbindingen aan met o.a. citraat, sulfaat en fosfaat
welk calcium in de circulatie is als enige biologisch actief?
het vrije/geïoniseerde calcium
hormonen betrokken bij de extracellulaire calcium huishouding:
- bijschildklierhormoon PTH
- actief vitamine D
- calcitonine
effecten van PTH:
- vrijmaken van calcium en fosfaat uit het skelet door stimulatie van de osteoclastaire bot resorptie
- meer vasthouden van calcium in het lichaam, terwijl je juist meer fosfaat gaat uitscheiden
- stimulatie van 1alfa-hydroxylase in de nier
–> belangrijkste effect is het constant houden van het serum calcium
als calcium heel laag wordt, wordt PTH heel hoog.
als calcium hoog wordt, wordt PTH heel laag.
afgifte van PTH over de tijd:
- als eerste reactie op dalend calcium, wordt het PTH wat opgeslagen ligt in de bijschildklieren vrij gegeven
- in de uren daarna is het PTH wat opgeslagen lag op en moet er nieuw PTH worden aangemaakt (synthese van PTH)
- als je chronisch een hypocalciëmie hebt, dan is er proliferatie van cellen van de bijschildklier, dus hyperplasie van de bijschildklieren, zodat er wel genoeg PTH kan blijven worden geproduceerd