HC2.2: Schildklierhormoonsynthese en pathogenese Flashcards

1
Q

klachten bij hypothyreoïdie:

A
  • koude intolerantie
  • droge huid
  • moeheid
  • trage hartslag
  • gewichtstoename
  • spierzwakte
  • obstipatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klachten bij hyperthyreoïdie:

A
  • hitte intolerantie
  • vochtige huid
  • moeheid
  • snelle hartslag
  • gewichtsverlies
  • spierverlies
  • diarree
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hypothalamus-hypofyse schildklier as:

A
  • in de hypothalamus liggen neuronen die het hormoon TRH uitscheiden
  • dat hormoon komt in de hypofyse voorkwab terecht en stimuleert daar de aanmaak van TSH
  • dat TSH bereikt via de circulatie de schildklier en zet die aan tot productie van T4
  • schildklier produceert T4, een pro-hormoon
  • in de lever wordt er 1 jodium atoom van het T4 afgehaald en wordt het T3, en dat is actief
  • en dat T3 kan in verschillende weefsels effect hebben
  • negatieve feedback via T4. dat wordt lokaal in de hypothalamus en hypofyse omgezet in T3 en dat T3 remt de hypothalamus en hypofyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

normaal waardes van TSH en vrij T4:

A

TSH: 0,4 - 4,3 mU/L
vrij T4 (FT4): 11-25 pmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat verwacht je bij primaire hyperthyreoïdie/wat gebeurt er dan met FT4 en TSH?

A

FT4 omhoog
TSH omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat verwacht je bij primaire hypothyreoïdie/wat gebeurt er dan met FT4 en TSH?

A

FT4 omlaag
TSH omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de schildklier bestaat uit allemaal blaasjes, genaamd…

A

follikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

opbouw follikels:

A

een ring van cellen, en aan de buitenkant ligt de bloedbaan. binnen in die ring van cellen ligt een holte, die gevuld is met een eiwitrijke vloeistof, het colloïd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

opname van jodium in de thyrocyt:

A

jodium is essentieel voor schildklier hormoon aanmaak.
het jodide wordt uit de bloedbaan gehaald, door het transporteiwit NIS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

NIS (Na/jodide symptorter):

A
  • cotransport I- (jodide) met 2Na+
  • het is indirect ATP afhankelijk
  • de concentratie jodide in weefsel:serum = 25-400 keer zo hoog, dus er moet met veel energie jodide de thyrocyt in worden gebracht
  • het wordt gestimuleerd door TSH
  • het wordt geremd door hoge concentratie Jodide
  • naast jodide kan het NIS ook nog enkele andere stoffen transporteren: ClO4- en TcO4-
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

als het jodide is opgenomen in de thyrocyt, moet het aan de andere kant van de cel, aan de kant van het colloïd weer worden afgegeven aan die vloeistof. dat gebeurt via de transporter:

A

Pendrin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het jodide komt dus aan de andere kant van de cel in de holte terecht (colloïd). daar bevindt zich een hoge concentratie van het eiwit:

A

Tg, en dat is een bouwsteen voor de synthese van het schildklierhormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bouwsteen voor het schildklierhormoon (een aminozuur):

A

tyrosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

structuur tyrosine en hoe dat uiteindelijk schildklierhormoon wordt:

A

tyrosine heeft een benzeenring (6 hoeken) en daar kunnen jodide atomen in worden ingebouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

1 jodide in tyrosine:

A

3-iodotyrosine (MIT) = mono iodotyrosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 jodide atomen in tyrosine:

A

3,5-diodotyrosine (DIT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

als je 2 DIT moleculen aan elkaar maakt, waarbij een restproduct ontstaat, krijg je een structuur met 2 ringen aan elkaar:

A

Thyroxine, ofwel T4

18
Q

T4 wanneer daar 1 jodide atoom van af wordt gehaald (van de buitenste ring):

A

dan krijg je de actieve stof T3

19
Q

T4 wanneer er 1 jodide atoom vanaf wordt gehaald (binnenste ring):

A

inactieve vorm, het reverse T3

20
Q

jodering koppeling:

A
  • wordt gedaan door het enzym TPO
  • voor die reactie is H2O2 nodig, en dat wordt aangeleverd door het enzym DUOX
  • TPO zorgt voor zowel de inbouwing van de jodium atomen als het koppelen van 2 DIT’s
21
Q

mechanisme van jodering en koppeling door thyroïd peroxidase (TPO):

A

reacties die TPO catabolyseert:
- I- + H2O2 + 2H+ –> I+ + 2H2O (positief maken van jodium)
- I+ + TYR –> MIT + H+ (het positieve jodium is zeer reactief en vormt samen met Tyr, MIT)
- I+ + MIT –> DIT + H+ (aan MIT wordt nog een jodium gekoppeld)
- vervolgens worden de 2 DIT’s aan elkaar gekoppeld.
- 2DIT + H2O2 –> 2DIT. + 2H2O (er wordt een DIT radicaal gevormd (DIT.))
- en 2 van die DIT radicalen kunnen dan vormen tot T4 en een restproduct (DHA)

22
Q

belangrijk om te beseffen dat die tyrosine moleculen niet vrij zijn, ze zitten gewoon gebonden aan een eiwitketen. alleen de zijketens steken uit. en dan zorgt het TPO ervoor dat er jodium atomen worden vastgemaakt aan die tyrosine moleculen. en voordat het hormoon T4 dan de bloedbaan in kan, moet het eerst nog losgekoppeld worden van die eiwitketen.

A
23
Q

TPO is een belangrijke target voor thyreostatica, medicijnen die de schildklier remmen en gegeven worden bij hyperthyreoïdie. twee belangrijkste thyreostatica:

A
  • Methimazol, maar in Nl strumazol
  • Propylthiouracil (PTU)
24
Q

wat doen strumazol en PTU?

A

gaan in het TPO zitten, waardoor het TPO zijn werk niet meer uit kan voeren en er zo dus minder productie is van schildklier hormoon.

25
Q

het T4 zit nog steeds gebonden aan het Tg, die eiwitstreng, dus het moet worden vrijgemaakt. eerste stap van de vrijmaking:

A

endocytose, de cel neemt ‘hap’ uit colloïd, met daarin het Tg. en dat Tg wordt dus op die manier de cel in gebracht, in de vorm van blaasjes.

26
Q

blaasjes zijn de cel binnen, wat nu?

A

de blaasjes met Tg versmelten met andere blaasjes, lysosomen. in die lysosomen zitten allerlei enzymen die dat Tg compleet afbreken. dus alle peptides worden er af gesplitst en er ontstaan dus losse aminozuren, en het T4, MIT en DIT.

27
Q

wat gebeurt er nadat het T4, MIT en DIT en aminozuren zijn vrij gemaakt?

A

het MIT en DIT wordt gedejodeerd door het enzym DEHAL en dat kan weer gebruikt worden voor een nieuwe ronde schildklierhormoon synthese.
het T4 komt vrij uit de blaasjes. een klein deeltje wordt alvast omgezet in T3, maar het overgrote deel van het T4 gaat via secretie de cel uit en de bloedbaan in.
een belangrijke transporter in de secretie van T4 en T3 is de MCT8 transporter.

28
Q

we hebben nu dus schildklierhormoon in de circulatie. maar vrijwel al het schildklierhormoon, is…

A

gebonden aan serum eiwitten. dus de fractie hormoon dat vrij in de circulatie zit, is heel gering.

29
Q

schildklierhormoon bindende eiwitten:

A
  • TBG (de belangrijkste)
  • Alb (albumine)
  • TTR
30
Q

hoeveel FT4 (vrij T4) in de circulatie?

A

maar 0,03 %
99,97% zit gebonden

31
Q

alleen de vrije fractie hormoon is beschikbaar voor biologische activiteit.

A
32
Q

TSH signaaltransductie:

A
  • TSH grijpt aan op de G-eiwit gekoppelde TSH receptor
  • TSH is een combinatie van 2 eiwitten, het TSH-alfa en het TSH-bèta
  • als het TSH bindt aan de TSH receptor, zorgt dat enerzijds voor schildklierhormoon synthese en ook voor groei en proliferatie van schildklier cellen
33
Q

het TSH stimuleert heel veel van de stappen in de schildklierhormoon synthese:

A

invloed op:
- hoeveelheid en activiteit van NIS
- hoeveelheid Tg
- DUOX
- TPO
- de snelheid van endocytose van Tg
- vrij maken van MIT, DIT en T4
eigenlijk versnelt het dus het hele proces

34
Q

ziekte van Graves:

A
  • er zijn dan antistoffen in het lichaam die aan de TSH receptor binden
  • en daardoor wordt, onafhankelijk van het TSH, de TSH receptor geactiveerd
  • je krijgt dan verhoogde schildklierhormoon synthese en verhoogde groei en proliferatie van schildklier cellen
  • en als die groei en proliferatie maar lang genoeg doorgaan, krijg je hyperplasie van de schildklier
  • wat uiteindelijk kan leiden tot een Struma
35
Q

de werking van het schildklierhormoon, dat is met name op het gebied van…

A

DNA, van de expressie van genen

36
Q

Schildklierhormoon actie, transport en metabolisme in de T3 target cel:

A
  • T3 gaat de celkern in
  • het bindt daar aan schildklierhormoon receptoren
  • dat zorgt ervoor dat er veranderingen optreden in de hoeveelheid mRNA dat wordt aangemaakt van target genen
  • en dat heeft uiteindelijk invloed op de hoeveelheid functioneel eiwit dat wordt gemaakt
37
Q

dejodering van T4 gebeurt door dejodases:

A
  • D1
  • D2
  • D3
38
Q

Dejodase 1: D1

A
  • bevindt zich vooral in lever, nier, schildklier
  • het zet vooral T4 om naar T3
  • zorgt voor klaring van het rT3 (reverse T3), het haalt er een jodium atoom af, waardoor het jodium weer gebruikt kan worden voor nieuwe schildklierhormoon synthese
39
Q

Dejodase 2: D2

A
  • alleen activering van T4 naar T3
  • vooral belangrijk voor lokale T3 productie
  • bevindt zich in hersenen, hypofyse, bruin vet, schildklier, skelet spier
40
Q

Dejodase 3: D3

A
  • een inactiverend enzym
  • zet T4 om naar rT3
  • zet actief T3 om naar inactieve T2
  • enzym dat het lichaam beschermt tegen te hoge schildklierhormoon spiegels
  • bevindt zich in hersenen, placenta, foetaal weefsel
41
Q

er zijn heel veel verschillende schildklierhormoon transporters. sommige doen alleen T4 andere T3 andere beiden. sommige doen meer transport naar binnen anderen meer naar buiten.

A
42
Q

Allan-Herndon-Dudley syndroom (AHDS):

A
  • ook wel MCT8 transporter deficiëntie
  • heel veel neurologische defecten
  • kunnen vaak hun hoofd niet omhoog houden
  • centrale hypotonie (spierzwakte)
  • kunnen niet zitten, staan of lopen
  • geen spraakontwikkeling
  • alleen mannelijke patiënten
  • zeer ernstige cognitieve beperkingen
  • zeer laag lichaamsgewicht en gereduceerde lengte
  • snelle hartslag