HC2.3: Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten Flashcards

1
Q

immuunsysteem:

A
  • hebben we nodig om ons te beschermen tegen ziekteverwekkers, als parasieten, bacteriën en virussen
  • ook bescherming tegen tumoren en kanker
  • we hebben aangeboren en verworven afweer
  • om het immuunsysteem goed te laten werken, is het belangrijk dat het getraind wordt op het herkennen van zelf (lichaamseigen) vs. non-zelf (lichaamsvreemd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke cellen worden getraind om zelf met rust te laten en niet-zelf te herkennen/er op te reageren?

A

vooral lymfocyten
- T-lymfocyten (worden in de thymus getraind)
- B-lymfocyten (worden in het beenmerg gevormd en getraind)
- ze worden getraind in het leren met rust laten van lichaamseigen antigenen (tolerantie tegen lichaamseigen antigenen)
- wanneer er verlies is van die tolerantie, dan ontstaat een auto-immuunziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

auto-immuunziekte:

A

het afweersysteem richt zich tegen het eigen lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

onderverdeling in auto-immuunziekten (2 categorieën):

A
  • systemische auto-immuunziekten
  • orgaan specifieke auto-immuunziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

systemische auto-immuunziekten:

A

alle weefsels in het hele lichaam zijn aangedaan en dus meedoen in het ziektebeeld. voorbeelden:
- systemische lupus erythematodes (SLE)
- reumatoïde artritis
- systemische sclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

orgaan specifieke auto-immuunziekten:

A

daarbij is met name 1 orgaan aangedaan. voorbeelden:
- diabetes mellitus type 1
- auto-immuun hepatitis
- auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

auto-immuun schildklierziekten:

A
  • het zijn de meest voorkomende orgaanspecifieke AIZ (ongeveer 5% van de totale populatie)
  • grofweg 2 belangrijke auto-immuun schildklierziekten, namelijk:
  • Hashimoto thyreoïditis (HT)
  • Ziekte van Graves (ZvG)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hashimoto thyreoïditis (HT):

A
  • de schildklier gaat er aan en daardoor hypothyreoïdie
  • er is dus een te trage of niet meer functionerende schildklier
  • symptomen: traag, snel moe, gewichtstoename, het snel koud hebben
  • vergrote tong, verdikte huid, oedeem in het gelaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

maar initieel kan een hashimoto zich presenteren met een hyperthyreoïdie, omdat de schildklier zo beschadigd is dat er in het begin heel veel schildklierhormoon vrijkomt.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ziekte van Graves:

A
  • er is sprake van een hyperthyreoïdie
  • symptomen: hartkloppingen, nerveus, gewichtsverlies, warmte-intolerantie, overmatig zweten
  • daarnaast hyperpigmentatie en dun haar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een struma komt voor bij…

A

zowel Hashimoto als Graves, maar er zijn naast die twee ook nog vele andere oorzaken voor een struma (bijv. schildklier carcinoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

eigenschappen pathofysiologie Hashimoto:

A
  • forse infiltratie van T- en B-lymfocyten en andere immuuncellen in de schildklier
  • veel schade aan de schildklier
  • ook verbindweefseling/fibrose
  • lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten (ze zijn auto-reactief tegen het thyreoglobuline Tg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

eigenschappen pathofysiologie Graves:

A
  • er is maar minimale infiltratie van T-lymfocyten in de schildklier
  • beperkte schade aan de schildklier
  • lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten (auto-reactief tegen TSH-receptor)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

auto-antistoffen Hashimoto:

A

auto-antistoffen tegen Tg en TPO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

auto-antistoffen Graves:

A
  • ook autp-antistoffen tegen Tg en TPO, maar in mindere mate
  • stimulerende auto-antistoffen tegen de TSH-receptor
  • er is dus echt sprake van auto-antistof gedreven schildklier activatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pathofysiologie Hashimoto (meer detail):

A
  • heel sterk infiltraat van cytotoxische T-lymfocyten en T-helper cellen
  • die cytotoxische T cellen zorgen direct voor schade aan de thyrocyt
  • die T-helper cellen produceren cytokines. door effecten daarvan gaat het schildklier epitheel ook kapot.
  • ook ADCC
17
Q

ADCC, antistof afhankelijke cellulaire cytotoxie:

A
  • antistoffen van de patiënt binden aan het antigeen, het TPO
  • NK cellen (naturel killer cellen) hebben receptoren, waarmee ze dat antistof, wat gebonden zit aan het TPO, herkennen
  • die NK cellen raken geactiveerd en injecteren dan giftige stoffen in de schildklier epitheel cellen
  • en dan gaat het schildklier epitheel dood
18
Q

pathofysiologie Ziekte van Graves (meer detail):

A
  • er is een immuun respons tegen de TSH receptor
  • ten gevolge van die respons worden er auto-antistoffen gemaakt tegen die TSH receptor
  • die auto-antistoffen kunnen aan de receptor binden en stimuleren
  • en daardoor een verhoogde productie van schildklier hormoon
  • dus auto-antistof gedreven schildklier activatie
19
Q

diagnostiek, laboratorium waardes van Ziekte van Graves:

A
  • er zijn auto-antistoffen tegen TPO en Tg
  • TPO bij 45-80% van de patiënten
  • Tg bij 12-30% van de patiënten
  • TSH receptor antistoffen (vooral stimulerend effect) in 95-100% van de patiënten
  • TSH laag
  • T4 en T3 hoog
20
Q

diagnostiek, laboratoriumwaardes, Hashimoto:

A
  • TPO auto-antistof in hoge concentratie bij 95% van de patiënten
  • Tg antistoffen bij ongeveer 50-60% van de patiënten, dus veel frequenter dan bij Graves
  • ook wel antistoffen tegen TSH receptor (vooral blokkerend effect), alleen wel maar bij 6% van de patiënten
  • TSH hoog
  • T4 en T3 laag
21
Q

TPO en Tg antistoffen gebruik je ook als maat voor de hoeveelheid weefselschade, schildklierschade, er is bij patiënten met hashimoto en Graves.

A
22
Q

klinische tekens van neonatale Graves:

A
  • verhoogde hartslag (hartfalen)
  • rusteloosheid
  • versnelde ademhaling
  • struma
  • groeiachterstand
23
Q

remissie neonatale Graves, meestal binnen 3-12 weken na geboorte. behandeling is wel nodig, met schildklierremmende medicatie en eventueel adrenerge bèta receptor blokkers.

A
24
Q

risicofactoren auto-immuun schildklier ziekten (omgevingsfactoren):

A
  • voedselinname van jodium (te veel inname)
  • roken
  • bepaalde infectie (bijv. hepatitis C, parvovirus en COVID-19)
  • stressvolle levensgebeurtenissen (psychologische stress)
25
Q

risicofactoren auto-immuun schildklier ziekten (genetica):

A
  • komen vaker voor in vrouwen dan in mannen
  • bij Graves en Hashimoto, 9-10 keer vaker bij vrouwen
  • bij ziekte van Graves, heeft ongeveer 50% van de patiënten familieleden met AISZ
26
Q

multifactoriële pathogenese van AISZ:

A
  • omgevingsfactoren
  • genen
  • geslacht
27
Q

ziekte van Graves…

A

syndroom dat bestaat uit:
- hyperthyreoïdie
- struma
- opthalmopathie, uitpuilende ogen
- dermopathie, pretibiaal myxoedeem, aan de voeten en benen

28
Q

de schildklier problemen kunnen we vaak wel behandelen bij Graves, maar de opthalmopathie, die bij 25-50% van de patiënten voorkomt, is lastiger.

A