HC2.6: Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie Flashcards
schildklier heeft effect op (hart):
hartfrequentie
regelmatige/onregelmatige hartslag
schildklierhormoon heeft allerlei verschillende effecten op het hart. die effecten kunnen rechtstreeks zijn, dat noemen we inotropische en chronotropische effecten. dat zijn de rechtstreekse effecten van T3 op het hart.
inotropie: (effect van T3)
verhoogde slagkracht
chronotropie: (effecten van T3)
verhoogde frequentie
maar er kunnen ook indirecte effecten zijn:
- schildklierhormoon zorgt voor verhoogd metabolisme en dus meer warmte productie in weefsels. en dat zorgt er indirect voor dat er vraag is naar een hogere hartcapaciteit en dat vaten verwijden.
T3 heeft rechtstreeks effect op de vaten:
het zorgt ervoor dat vaten open gaan staan/verwijden.
het zorgt voor een verlaging van de vasculaire weerstand
als je alle effecten samen bekijkt, die schildklierhormoon op het hart heeft, komt het er uiteindelijk op uit dat de cardiale output omhoog gaat (het HMV)
contractie van de hartspiercel:
- in de hartspier cel bevindt zich het Sarcoplasmatisch Reticulum, gevuld met calcium
- als de hartspier cel gestimuleerd wordt, gaat Kalium de cel uit, Natrium de cel in en ook Calcium gaat de cel in
- het calcium bindt aan de RYR receptor, waardoor het calcium uit het SR het cytosol in komt
- je hebt dus een enorme toename van calcium in het cytosol
- en dat verhoogde calcium zorgt ervoor dat actine en myosine filamenten over elkaar heen schuiven (in de myofibrillen) en dat zorgt voor contractie van de cel.
relaxatie hartspier cel:
- na een contractie wordt het calcium deels de cel uitgewerkt (bijv. via NCX) en een deel wordt weer terug het SR in gepompt (via de SERCA pomp)
effect van T3 op cardiale gen expressie:
- RYR omhoog
- SERCA omhoog
- NCX omhoog
dus snellere instroom van calcium, maar ook snellere uitstroom van calcium, dus snellere contractie en relaxatie - MHC alfa gaat omhoog (de meer contractiele variant)
- MHC bèta gaat omlaag (minder contractiele variant)
het hart is afhankelijk van het T3 in de circulatie, want…
het kan zelf maar weinig T3 genereren.
het heeft weinig type 2 deodases om T4 om te zetten.
skeletspieren zijn heel belangrijk voor de generatie van warmte. hoe ziet die warmte productie in de skeletspiercel er uit? (het basaalmetabolisme)
- skeletspiercellen verliezen constant wat ionen, dat zijn kalium ionen die de cel uit gaan en ook calcium ionen die het SR uit gaan en in het cytosol terecht komen.
- maar de iongradiënt moet wel in stand worden gehouden, en dat kost energie
- op het plasma membraan bevindt zich een Natrium pomp, die de kalium natrium gradiënt probeert te herstellen
- die natrium pomp verbruikt daarbij energie, ATP
- en ook het SERCA, wat er voor zorgt dat de calcium ionen weer terug het SR in gaan, gebruikt ATP
- maar die energie wordt niet alleen geïnvesteerd in het terug pompen van ionen, maar het komt deels vrij in de vorm van warmte.
wat is het effect van schildklierhormoon op die ‘Futile Cycles’ in de skeletspiercel, dus wat hierboven staat?
- schildklierhormoon verhoogt dit proces
- de cellen gaan meer ionen lekken
- de pompen gaan harder werken
- zowel de natrium-kalium cyclus als de calcium cyclus wordt gestimuleerd
- en een deel van de energie wordt omgezet in warmte, dus draagt schildklierhormoon op deze manier bij aan verhoging van de warmte productie
adaptieve vorm van warmtegeneratie in het lichaam:
bruin vet
Bruin vet:
- bevindt zich in de buurt van borstbeen en sleutelbeen
- vrouwen en slanke mensen hebben meer bruin vet
- het is belangrijk weefsel voor warmteproductie en respons op kou